BeroemdhBuitenland8



Perry Como

       

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

Perry Como werd als Pierino Ronald Como geboren op 18 mei 1912 in de plaats Canonsburg (Pensylvania in de VS). Zijn vader Pietro was een fabrieksarbeider, die getrouwd was met Lucia Travaglini Perry. Ze woonden in Palena in Italië. Toen ze zes zonen hadden emigreerden ze naar de Verenigde Staten. Daar werd Pierino geboren als zevende zoon, wat in Italië als een groot geluk gezien werd en het eerste kind van het gezin dat in Amerika ter wereld kwam. Later kwamen er nog zes kinderen bij. In totaal waren er dus dertien kinderen in het gezin. Om een beetje geld bij te verdienen moest hij na school werken in een lokale kapperszaak in Canonsburg. Ook trad hij als zanger op bij plaatselijke bruiloften en partijen. Maar hij wilde de beste kapper van Canons burg worden. Tijdens zijn Middelbare School tijd had hij al een eigen kapperszaak.

Op 31 juli 1933 trouwde hij met zijn schoolvriendinnetje Roselle Belline, dochter van Franse emigranten. Ze bleven 65 jaar getrouwd tot aan haar dood op 10 augustus 1998. Ze hadden drie kinderen Ronnie, David en Terri. David en Terri waren beide geadopteerd omdat Roselle na de geboorte van haar eerste kind geen kinderen meer kon krijgen. Toen hij later beroemd werd, slaagden ze erin om de kinderen buiten de publiciteit te houden.

Tijdens een vakantie, in 1933 naar Ohio, deed hij auditie voor Freddy Carlone’s band. Hij werd aangenomen voor vijfentwintig dollar per week. Maar het bracht hem geen roem. In 1936 stapte hij over naar Freddy Carlone’s band. De band had al succes toen Perry er bij kwam. Hij maakte een platenopname bij deze band “You Can’t Pull the Wool Over My Eyes.” In de jaren dertig maakte de band, die al heel de Verenigde Staten bekend was, een wekelijks radioprogramma. Ted Weem’s band was daardoor belangrijk voor de carrière van Perry Como.

Nadat in 1942 de band uit elkaar gegaan was ging Como naar CBS. Daar zong hij een aantal jaren maar met niet al te veel succes. Hij stond op het punt om een einde te maken aan zijn zangcarrière en terug te keren naar zijn familie en zijn oude professie als kapper weer op te nemen. Maar NBC bood hem een contract aan om de ster te worden, naast Jo Stafford, van “NBC’s Supper Club”, een radioprogramma dat van maandag tot vrijdag uitgezonden werd. Het programma werd populair en eind veertiger jaren werd het een televisieprogramma op de vrijdagavonden. En Como bleef de ster van de show, begeleid door het Mitchell Ayres Orchestra en de Fontane Singers. Het programma bracht grappige stukjes, dans en zang die Perry Como de kans boden om zijn charismatische persoonlijkheid te tonen. Toen de show op televisie van start ging moest hij stropdassen en zakenpakken dragen, later droeg hij gebreide truien. Het programma werd nog verplaatst naar de zondag als concurrent van de “Toast of Town” show van Ed Sullivan. Naast het wekelijkse programma op de televisie trad Perry Como ook op in het Paramount Theatre in New York City en de Steel Pier in Atlantic City. Volgens de eigenaar van de Steel Pier was hij de hartenbreker van de vrouwen.

Hij werd zelfs door Hollywood benaderd om gebruik te maken van zijn populariteit. Hij speelde in een aantal films, waarvan er maar drie noemenswaard zijn: “Something for the Boys” (1944), “Doll Face” (1945), en “If I’m Lucky” (1946). Maar hij was geen goede acteur en daarom stopte hij met filmen.

In 1945 werd met groot succes het lied “Til the End of Time” uitgebracht. Como werd de eerste artiest die meer dan een miljoen platen verkocht van een nummer. In 1958 ontving hij van de RIAA (Recording Industry Association of America) de eerste Gouden Plaat die ooit werd uitgereikt voor zijn plaat “Catch a Falling Star”. Om een Gouden Plaat te ontvangen moesten er 500.000 exemplaren van een plaat verkocht zijn. Como moest dat jaar de eer delen met Elvis Presley die later dat jaar de tweede Gouden Plaat ooit kreeg.

Televisie bleek een zeer geschikt medium voor Perry Como. Zijn bariton stem, persoonlijkheid, vriendelijkheid en oprechtheid deden het goed op televisie. In 1950 tekende hij een contract met CBS om gedurende vijf jaar lang zijn eigen show te presenteren. Na een kort uitstapje naar NBC keerde hij in 1955 terug naar CBS om te schitteren in zijn eigen “Perry Como Show” (later werd de naam veranderd in “The Kraft Music Hall”).  In die tijd won hij met zijn show vijf Emmy Awards. Zijn Kerst-specials voor ABC televisie en zijn Kerstalbums werden ook zeer gewaardeerd in die tijd. Aan deze specials kwam in 1987 een einde. Een fan schreef daarover: “Als Perry Como niet meer bij Kerst hoort, kan het voor de kerstman ook niet lang meer duren.”

Como was een van de meest succesvolle artiesten uit de twintigste eeuw. Een aantal van zijn bekendste nummers zijn: “Dream Along with Me”, “Don’t Let the Stars Get in Your Eyes”, “Temptation”, “Because”, “Prisoner of Love”, “And I Love You So”, “It’s Impossible” en by “Papa Loves Mambo”. In 1973 werd hij genomineerd voor een Grammy Award als de beste pop vocalist voor het nummer “And I Love You So”.

Tegen de tijd dat de tachtiger jaren uit de vorige eeuw aanbraken was Como niet meer zo tevreden over de platenindustrie. Zijn opnamesessies waren vroeger vrolijke gebeurtenissen waarbij veel gelachen werd. Maar in die tijd waren het sombere gebeurtenissen geworden. Begin tachtiger jaren stopte hij dan ook met deze studio-opnamen. Maar in 1987 nam hij weer een nieuw album op, het werd tevens zijn laatste. Het nummer ” Wind Beneath My Wings” was semi-autobiografisch. Het was het positieve einde van een lange succesvolle carrière. In 1994 gaf hij in Ierland een Kerstconcert dat werd opgenomen en uitgezonden als een special voor de Ierse televisie.

Op het laatst van zijn leven leed Perry Como aan Alzheimer. Hij overleed in zijn slaap in zijn huis in Jupiter Inlet Colony (Florida) op 12 mei 2001, acht dagen voordat hij 90 jaar geworden zou zijn.

Hij verkocht meer dan 50 miljoen platen, waarvan er 13 nummer één hits werden in de Verenigde Staten. De eerste daarvan was “Till The End of Time” in 1945.

Over zijn carrière zei Perry Como zelf eens: “Met het weinige talent dat ik had (ik kon niet dansen, acteren of een mop vertellen) heb ik een schitterende carrière gehad.

Luister en kijk naar liedjes van Perry Como

Someone To Watch Over Me

Ave Maria

Because

Tulips an’ Heather

When You Come to the End of the Day

Sway

Juke Box Baby

Me And My Shadow

If I Loved You/No Other Love

Papa Loves Mambo

Catch a Falling Star

The Holy City

Mona Lisa

And I Love You So

No Other Love

When Irish Eyes are Smiling

It’s Beginnig to Look a Lot like Christmas

Little Drummer Boy

It’s Beginning To Look Like Christmas

Magic Moments

 

Geraadpleegde bronnen o.a.:

Answers

Artistopedia

BBC News

IMDb

Lyrics Freaks

Oldies

Pabook

Perry Como Net

Wikipedia

Yahoo Music

 

Terug naar Nostalgie


Marika Rökk

           

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

Marika Rökk werd als Marie Karoline Rökk op 3 november 1913 geboren in Cairo in Egypte. Haar ouders waren van Hongaarse komaf en al kort na haar geboorte keerden zij terug naar Boedapest. Daar bracht ze haar prille jeugd ook door. Ze nam danslessen en al vlug blonk ze er in uit. Ze bleek een wonderkind te zijn. In 1924, ze was toen nog maar 11 jaar, vertrok ze naar Parijs om daar te gaan werken bij het Hoffman Ballet. Al snel daarna danste ze met dit ballet in de Moulin Rouge. Kort daarna, ze was toen nog maar 12, trad het ballet op op Broadway en maakten ze een tournee door de Verenigde Staten. De Amerikanen waren gek op haar en noemden haar liefkozend “Little Queen of pirouettes”. Na de tournee ging het gezelschap in 1925 uit elkaar.

Maar haar carrière ging in Europa gewoon verder. Ze vierde grote successen in het “Zirkus” in Wenen. Hierna ging ze in Hamburg optreden en vervolgens in Berlijn, waar ze in het legendarische “Wintergarten en het “Scala” optrad. Haar ster als revue artieste steeg in heel Europa.

In 1930 trad ze voor het eerst op in een film. Het was de Engelse komedie “Why Sailors Leave Home”. In 1932 trad ze op in de Hongaarse film “Csókolj meg, édes!” en in datzelfde jaar in de Engelse film “Kiss Me Sergeant” en vervolgens nog in 1933 in de Hongaarse film ” Kísértetek vonata”.

Toen ze in 1935 met groot succes optrad in de revue “Stern der Manege”, kreeg ze van de Duitse filmmaatschappij Ufa een tweejarig contract aangeboden. Haar eerste Duitse film was in datzelfde jaar “Leichte Kavallerie”. Het was zo’n succes dat ze er gelijk een gevierde filmactrice mee werd. Met haar blonde lokken veroverde ze ook de harten van de Nazi’s.

Rökk met Johan Heesters (1939)

In 1936 speelde ze de hoofdrol in “Der Bettelstudent”, met als tegenspeler de Nederlander Johan Heesters. Het werd een graag gezien filmkoppel en de volgende 20 jaar speelden ze samen in films als en “Die Czardasfürstin” (1951) en “Die Geschiedene Frau” (1953). In 1939 maakte ze”It Was A Gay Ballnight” met superster Zarah Leander en ze was de ster van de eerste Duitse kleurenfilm “Frauen Sind Doch Bessere Diplomaten” die pas twee jaar na de opname uitgebracht werd.

In 1940 trouwde ze met de Duitse regisseur George Jacoby. Ze kregen één dochter Gabriele, die later ook actrice werd. Ze werd in 1944 in Radstadt in Oostenrijk geboren.

Rökk met dochter Gabriele Jacoby

Marika Rökk was al snel de ster van de Nationaal Socialisten in Duitsland. Ze kon daardoor rekenen op een ervaren team om de opnames te maken, waaronder haar eigen man, maar ook cineasten als Konstantin Irmen-Tschet, filmcomponisten Franz Grothe en Peter Kreuder, evenals choreograaf Sabine Ress. Haar bekendste films uit die tijd waren “Gasparone” (1937), “Hallo Janine” (1939), “Es war eine rauschende Ballnacht” (1939), “Kora Terry” (1940), “Frauen sind doch bessere Diplomaten” (1941) en “Die Frau meiner Träume” (1944). Ook allen met een hoofdrol voor Johan Heesters.

Na de Tweede Wereldoorlog mocht ze wegens haar relaties met de Nazi’s tijdelijk niet meer optreden in films. En ook haar man George Jacoby  mocht in die tijd geen films regisseren. Maar Marika Rökk bleef actief op het podium door op te treden voor de Amerikaanse soldaten die in Duistland gelegerd waren.

Pas in 1948 mocht ze weer optreden in een film, “Fregola” (1949). In de vijftiger jaren ging ze door met filmen, met films zoals: “Die Czardasfürstin” (1951), “Maske in Blau” (1953) en “Bühne frei für Marika” (1958).

Marika Rökk 1953

Daarna maakte ze nog maar zelden films en ging ze weer op het toneel optreden. Tot haar laatste films behoren: “Mein Mann, das Wirtschaftswunder” (1960), “Die Fledermaus” (1962), de TV serie “Die Schöngrubers” (1973) en “Schloss Königswald” (1987).

In 1962 had ze officieel afscheid genomen, maar af en toe trad ze nog wel op als toneelspeelster in Duitsland, Nederland en België. Voor haar 65 verjaardag werd zelfs een speciaal voor haar een musical geschreven en gecomponeerd. “Die Gräfin vom Naschmarkt” werd in 1978 in het theater opgevoerd. Tot ver over de zeventig jaar speelde ze nog toneel, zong ze en danste ze.

Op 21 februari 1964 overleed haar echtgenoot George Jacoby. In 1968 trouwde ze nog met Fred Raul (zijn echte naam was Alois Greschitz), een Oostenrijkse acteur van Hongaarse afkomst, die op 25 augustus 1985 overleed.

Op 16 mei 2004 overleed ze plotseling aan de gevolgen van een hartaanval in haar huis in Baden (Oostenrijk). Ze werd 90 jaar.

Luister en kijk naar Marika Rökk

Hallo Janine 1

Hallo Janine 2

Cancan

Bronnen o.a.:

All movie

Answers

Cyranos

IMDb

Marika Rökk Club

Movies 2

Wikipedia

 Terug naar Nostalgie


Coco Chanel

     

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

Coco Chanel werd als Gabrielle Chanel op 19 augustus 1883 geboren in Saumur in Frankrijk (zelf beweerde ze overigens later dat ze in 1893 geboren was in Auvergne).

Haar vader, Albert Chanel, was een rondtrekkende marktkoopman, die van plaats naar plaats trok. In de winter van 1881 vond hij onderdak in Coupiere en zijn oog viel al gauw op de jongere zuster van de pensionhouder, Jeanne Devolle, die in een armenhuis werkte. Maar in de lente van 1882 trok Albert weer verder. Hij liet de nu zwangere, negentien jaar oude Jeanne achter.

Uiteindelijk spoorde Jeanne hem op in Aubenas en baarde in een openbare taveerne een dochter, Julia, Gabrielles oudere zuster. Albert trouwde niet met Jeanne, maar Jeanne bleef bij hem en samen trokken ze weer verder. Dit keer naar Saumur in de Auvergne. En hier werd dus Gabrielle geboren. Ze werd gedoopt door de kapelaan van het ziekenhuis en ze vertelde later het verhaal dat een non die bij de plechtigheid aanwezig was haar de naam Bonheur had gegeven (er is echter geen documentatie gevonden om dit te bevestigen).

In juli 1884 trouwden haar ouders. Later werden nog vier kinderen geboren, zoon Alphonse (1885), dochter Antoinette (1887) en de zonen Lucien (1889) en Augustin (1891). De laatste overleed al na een paar maanden.

Haar ouders bleven rondtrekken, soms met de kinderen en soms zonder. Dan lieten ze de kinderen achter bij wie ze maar wou hebben. Haar moeder leed al jaren aan astma en in het voorjaar van 1895 werd ze erg ziek. Op 16 februari overleed ze op drieëndertigjarige leeftijd. Gabrielle was toen nog maar 11 jaar oud.

Kort daarna liet haar vader zijn kinderen in de steek en tot haar zeventiende jaar in 1900 werd Gabrielle opgevoed door de nonnen van een weeshuis in het klooster van Aubazine en bracht ze nog twee jaar door in een andere kloosterschool in Moulins. Tijdens haar jaren in het klooster leerde ze naaien. Haar vakanties bracht ze door bij haar tante Julia, die een passie voor hoeden had en die haar leerde om hoeden te maken. Ze gaf haar ogen goed de kost, luisterde goed en begon zich een mening te vormen over de stijl die ze zelf wilde.

Toen ze twintig was ging ze in Moulins werken als assistent verkoopster in een winkel voor bruidskleding, babykleertjes en dagelijkse kleding voor meisjes en vrouwen. Moulins was een garnizoensplaats en de kleermakers hadden het altijd druk. Gabrielle vond een baan als naaister bij een van deze kleermakers. Haar avonden bracht ze door met officieren die haar de bezienswaardigheden lieten zien en haar meenamen naar nachtclubs.

Omdat ze altijd in was voor een verandering werd ze zangeres in een van de clubs, La Rotonde, waar ze met haar ietwat schorre stem ” Ko Ko Ri Ko” en “Qui a vu Coco dans le Trocadéro ” (Wie heeft Coco in de Trocadéro gezien) ten gehore bracht. Het laatste lied ging over een jonge vrouw die haar hondje in het park was kwijtgeraakt. En iedere keer als haar aanbidders haar zagen riepen ze “Coco”. Een naam die ze voor de rest van haar leven zou houden.

In 1906 verhuisde ze naar Vichy in de hoop om daar een zangcarrière te kunnen opbouwen. Maar de eigenaar van de grootste nachtclub daar vond haar stem niet geschikt. En alles wat ze daar mocht doen was de kleding naaien voor de andere artiesten zoals Mystingette. Gedesillusioneerd keerde ze terug naar Moulins.

Maar hier vond ze ook geen baan en daarom accepteerde ze later dat jaar maar al te graag het aanbod van Etienne Balsan, een oude bewonderaar, om bij hem in te trekken in zijn kasteel Chateu de Royallieu. Hoewel ze nog niet geaccepteerd werd door de dames die het kasteel bezochten, werd Gabrielle een goede amazone en was zij een van de eerste vrouwen die een rijbroek droeg. Om maar niet de indruk te geven dat ze een vrouw was die door iemand onderhouden moest worden, droeg ze eenvoudige kleding en een strohoed. Al snel raakte ze verveeld van het leven met paarden en kaart spelen en ging ze hoeden voor haar vriendinnen maken.

In die tijd in 1909, toen ze 26 jaar oud was, raakte ze bevriend met een Engelsman, Atrhur Capel genaamd (zijn bijnaam was Boy), hij was een van de vrienden van Etienne. Hij moedigde haar aan om haar kennis op het gebied van hoeden maken  te verbeteren en Etienne bood haar aan om op de benedenverdieping van zijn appartement aan de Boulevard Malherbes 160 in Parijs te gaan wonen. Dit was ook de plaats waar Etienne zijn vriendinnetjes ontving.

Hier maakte en verkocht ze hoeden aan vrouwen uit de high society en al snel had ze drie personeelsleden.

In 1910 werd het duidelijk dat het onderkomen veel te klein werd en Gabrielle probeerde een lening van Etienne te krijgen om haar eigen onderkomen te kunnen kopen, maar hij weigerde. Arthur Capel was tegen die tijd erg belangrijk voor haar geworden en hij leende haar het geld om de winkel aan de Rue Cambon 21 te kopen. Haar naam en faam verspreide zich en er verschenen foto’s van haar creaties in populaire tijdschriften. Langzaamaan wekte Arthur haar belangstelling voor nieuwe interesses. Zo raakte ze geïnteresseerd in dansen, waardoor ze Isodora Duncan en haar bohémien vrienden ontmoette. Maar toch hield Gabrielle niet echt van deze levenswijze en al snel liet ze deze omgeving voor wat ze was. Ze raakte meer en meer gesteld op “Boy” Capel en haar vriendenkring werd steeds meer kosmopolitisch, met zangers, artiesten en acteurs die allen behoorden tot de kring van mensen die regelmatig Etienne’s kasteel bezochten. Daar ontmoette ze in 1911 de in die tijd bekende actrice Gabrielle Dorziat. Ze werden vriendinnen en in 1912 maakte Coco Chanel twee hoeden voor haar optreden in het stuk “Bell Ami” van De Maupassant. Het waren strohoeden met aan één kant een brede rand. Doriat droeg ze later ook toen ze foto’s voor het blad “Les Modes” moest maken.

Iedereen bracht de zomer door in het populaire vakantieoord Deauville. In de zomer van 1914 waren er geruchten over een op handen zijnde oorlog. Gabrielle maakte hier gebruik van door het openen van een winkel in de Rue Goutaut, opnieuw gefinancierd door Arthur Capel. Haar logo werd op een witte markies geverfd met daarnaast in zwart het woord Chanel. Hier verkocht ze naast hoeden ook kleding. Zijzelf liep door de stad met haar manlijke maatkleding, waarmee ze een trend voor de toekomst zette.

Gabrielle ontdekte dat het tonen van de kleding met levende modellen veel voordelen had. Ze flaneerde daarom samen met haar tante Adrienne over de pier, waardoor haar ontwerpen voor de modebewuste dames gezien konden worden.

Arthur Capel was een succesvol zakenman die graag polo speelde. Gabrielle hoopte dat ze zich samen ergens zouden kunnen settelen, maar hij was vaak weg voor zaken en hij werd eveneens vaak gezien met andere vrouwen aan zijn zijde. Gabrielle begroef zich in haar werk en lanceerde haar eerste Chanel pakje. Een zeemansblouse van trico over een shirt met een blote nek en een rok die recht was, maar losjes genoeg om in te kunnen lopen en die zo lang was dat je alleen de voeten zag. Een eenvoudige strohoed completeerde het geheel. Het was een creatie die ze zelf al enige tijd droeg, maar die nu iedere vrouw wilde dragen als reactie op de mode uit die tijd, waarbij het lichaam ingesnoerd was.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 verliet iedereen Deauville om zich naar huis te spoeden. Capel, de zakenman, overreedde Gabrielle om te blijven. Zijn gevoel was juist, omdat de mensen die naar de vakantieplaats terugkwamen om te vluchten voor de vijand, hun kleren hadden moeten achterlaten en de enige winkel die open was, was die van Chanel. De tijden veranderden. De vrouwen uit de high society besloten om te gaan baden, gekleed in speciale kleding van Chanel met wijde pijpen tot op de knie.

Capel was in Londen gestationeerd, maar woonde nog steeds in Parijs. Voor zijn vertrek nam hij Gabrielle mee naar Biarritz, eveneens een zeer populair vakantieoord. Omdat hij de mogelijkheid zag om de zaken nog groter te maken leende hij haar het geld voor een ander zakelijk avontuur. Dit keer openden ze een modewinkel in een villa vlakbij het casino. De Villa Larralde aan de Rue Gardères verkocht jurken van 3000 Frank !!

In juli 1915 had de villa in Biarritz meer dan zestig werknemers in dienst. Gabrielle gaf de leiding van de winkel in handen van haar zus Antoinette en keerde zelf terug naar Parijs. Daar maakten ze de kleding voor de zaak in Biarritz en als dat nodig was stuurde ze extra personeel naar Biarritz om daar gaan helpen. In 1916 had Gabrielle 600 mensen in dienst en zij vond het tijd worden om haar schulden aan Arthur Capel terug te betalen. Hij was daar wel wat verbaasd over.

Op zoek naar een nieuwe gebreide stof voor trico, vond Gabrielle een fabrikant die een gebreide stof produceerde die jersey genoemd werd. Deze stof werd gewoonlijk gebruikt voor herenondergoed, maar de fabrikant kwam er achter dat zijn klanten niet van de beige kleur hielden. Tot zijn verbazing kocht Gabrielle de hele voorraad op en maakte daarvan een geklede jas die tot halverwege de rok liep. Het was direct een succes.

Intussen maakte Chanel steeds meer naam. Eén van de jurken uit haar Biarritz collectie werd nagemaakt in Amerika en dook op in Harper’s Bazaar in 1916. Het duurde in Frankrijk tot 1920 voordat iemand een kledingstuk van haar namaakte. Wat de Franse vrouwen wel na-aapten was haar haardracht, in 1917 droeg ze die kort.

Dat jaar was wel een moeilijk jaar voor Gabrielle omdat Athur Chapel had besloten om een Engels aristocratisch huwelijk aan te gaan. Chanel deed of het haar niet deerde, maar in werkelijkheid was ze er diep ongelukkig door. Om haar verdriet te verbergen huurde ze een villa waar ze veel tijd in mannelijk gezelschap doorbracht.

Toen ze 36 jaar oud was werd Chanel in oktober 1919 officieel geregistreerd als coutourière en verhuisde ze haar zaak naar de Rue Cambon 31 in Parijs. Dat huis bleef het Huis Chanel voor de rest van haar leven.

Hoewel hij nu getrouwd was bleef Capel Gabrielle bezoeken als hij in Parijs was. Maar aan dit alles kwam abrupt een einde. Op 21 december 1919 reed Arthur Capel naar Cannes om daar de Kerst door te brengen. Maar op weg daar naartoe verongelukte hij. Zodra ze het hoorde stond Gabrielle er op dat ze naar de plaats van het ongeluk gereden zou worden om hem de laatste eer te bewijzen. Een tijd lang was ze ontroostbaar, maar ze moest een zaak runnen en het leven gaat door.

Capel had aan Gabrielle £40.000 nagelaten. Drie maanden na zijn dood verhuisde ze naar een nieuwe villa in Garches. Haar gevoel voor kleur en stijl kon je terugvinden aan de buitenkant van het huis, beige pleisterwerk met zwart gelakte blinden. En zo begon een nieuw tijdperk in haar leven, vol van schilders, componisten en dansers. Haar vriendin Misia Sert, een pianiste van enige faam, had een grote vriendenkring in de theaterwereld. Zij introduceerde Gabrielle in deze opwindende en inspirerende omgeving.

Misia besloot dat Gabrielle een complete verandering van omgeving moest hebben en alles wat haar aan Capel deed denken. Dus namen zij en haar man haar mee naar Venetië.  Daar ontmoetten ze de Rus Serge Diaghilev, die wanhopig in financiële nood zat. Voor de revolutie werd hij gesponsord door de Romanovs. Nu had hij dringend geld nodig voor een nieuwe productie van “Le Sacre de Printemps” dat in Parijs op de planken zou worden gebracht door het Russische Ballet. Maar hij zag geen kans om het geld bijeen te brengen. Gabrielle hoorde hem aan en zei niets, maar weer terug in Parijs zocht ze Diaghilev op in zijn hotel en gaf hem het benodigde geld, op voorwaarde dat hij het aan niemand zou vertellen. Maar zijn privé-secretaris wist er van en hij was het die veel later deze genereuze gift wereldkundig maakte. Gabrielles huis in Garches werd ook een toevluchtsoord voor de componist Igor Stravinsky, die met zijn vrouw en vier kinderen uit Zwitserland was teruggekeerd om Frans staatsburger te worden.

In de zomer van 1920 was Gabrielle weer eens in Biarritz. Groothertog Dmitri Pavlovich was daar ook op vakantie. En het werd al snel duidelijk dat ze zich tot elkaar aangetrokken voelden, hoewel hij elf jaar jonger was dan zij. Hij was lid van de familie Romanov en was door de tsaar behandeld als een zoon. Hij had de revolutie overleefd maar had maar weinig geld meer. Ze leefden een jaar samen en in datzelfde jaar werd het meest succesvolle Chanel product gecreëerd, het parfum Chanel No. 5.

Tot die tijd waren alle parfums gebaseerd op natuurlijke bloemengeur. Ze werden gemaakt van een sterk geconcentreerd extract, maar zodra het parfum gebruikt werd vervloog het snel en werd de geur snel zwakker. Dmitri was opgegroeid aan het Russische hof waar parfum in grote hoeveelheden gebruikt werd. Hij kende Ernest Beaux, een parfum chemicus in Graz, het centrum van de parfumindustrie. Daardoor kwam Gabrielle eveneens in contact met Ernest Beaux en het idee om een nieuw parfum te maken ontwikkelde zich. Het parfum moest niet gebaseerd zijn op bloemenextract maar bevatte achttien verschillende ingrediënten. Dit gaf er niet alleen een meer stabiele basis aan maar een onderscheidende geur en het was sterk geconcentreerd zodat je er maar weinig van nodig had. Gabrielle liet het mengen van de ingrediënten aan Ernest Beaux over, maar zij nam de beslissingen over het eindproduct. Ze probeerde de mengsels zelf uit totdat ze vond dat ze het mengsel had dat ze wilde. Zelfs de fles was een volkomen nieuw concept. Heel anders dan de frivole ontwerpen van andere fabrikanten. Het werd een scherpgerande kubus, waarbij het parfum zichtbaar was door het glas. Zelfs op het etiket stond geen enkele versiering. Het was wit met alleen in zwart daarop gedrukt “No. 5 Chanel”.

 Het parfum was gelijk een succes en hoewel andere fabrikanten probeerden om het na te maken was niemand in staat om dat echt goed te doen. Chanel No. 5 bleef favoriet. “Parfums Chanel” werd in 1924 opgericht. Het bedrijf werd gerund door Pierre en Paul Wertheimer met Ernest Beaux als technisch directeur.

Dmitri, of zijn Russische afkomst, was een inspiratie voor nog een vernieuwing dat jaar. Gabrielle had al in 1916 borduurwerk toegepast in haar kleding, maar na de Eerste Wereldoorlog werd borduurwerk zeer populair. Ze experimenteerde met een zwart Russisch mannenshirt (rubashka) met borduursels op de mouwen en de kraag en dat over een rechte rok gedragen werd. Het kledingstuk werd zo populair dat een borduurfabriek werd opgezet met Groothertogin Maria, de zuster van Dmitri, aan de leiding. Ze gebruikten machines om ingewikkelde borduurpatronen te maken voor een breed assortiment aan kleding. Bont, een ander favoriet van Chanel, werd gebruikt om daar een lange mantel van te maken, waarmee de collectie van Chanel nog meer Russisch leek. Veel van haar modellen en verkoopsters waren ook van Russische afkomst en zij maakten hun Russische vrienden klanten.

Aan het eind van dat jaar gingen Gabrielle en Dmitri uit elkaar en hij trouwde met een Amerikaanse. Maar ze bleven goede vrienden. De villa in Garches werd ook verkocht en Gabrielle verhuisde naar Fauburg St. Honoré 29 in Parijs. Haar appartement werd al snel gevuld met haar theatervrienden die zongen en dansten, tot groot ongenoegen van de buren. Maar Gabrielle haalde haar schouders op over hun klachten. Picasso, Stravinsky en Diaghilev kwamen er op bezoek die elk hun specifieke interesses meebrachten.

Een aantal jaren later kreeg Gabrielle een heftige liefdesaffaire met Pierre Reverdy, een met zichzelf worstelende dichter, die thuis een vrouw had die op hem wachtte. Zelfs nadat ze in 1926 uit elkaar gegaan waren, bleef hij zijn gedichten aan Gabrielle opdragen. En zij bezat de eerste uitgaven van zijn volledige werk, evenals de onbetaalbare uitgave van Reverdy’s “Cravates de chanvre”, met originele illustraties in waterverf van de hand van Picasso.

Jean Cocteau vroeg haar om de kostuums te ontwerpen voor zijn productie van “Antigone” die opgevoerd zou worden in het pas geopende “Atelier” theater in Parijs. In december 1922, toen ze 39 jaar oud was, werd ze net zo beroemd om haar theaterkleding als met haar haute couture. Het decor was ontworpen door Picasso en de muziek voor hobo en harp was geschreven door Arthur Honegger. Door gebruik te maken van thema’s op Griekse vazen creëerden Picasso en Chanel een authentiek Griekse sfeer voor het stuk. Antigone was gekleed in een lang gewaad van witte wol, gedecoreerd met bruine strepen en daar over heen droeg ze een wollen mantel met bruine versiering. Picasso was ook geïnspireerd door de Griekse vaas en daardoor pasten decor en kleding perfect bij elkaar.

In 1924 werd “Le Train Bleu” van Cocteau opgevoerd, dat ging over tennis, golf en zwemmen aan de Franse Rivièra, opgevoerd in het “Champs-Elysées” theater in Parijs. De kostuums waren van Chanel en het toneelgordijn van Picasso. Met Anton Dolin en Bronislava Nijinska in de hoofdrollen was het een hele uitdaging voor Gabrielle om de kostuums te maken. Ze moest de kostuums namelijk zo ontwerpen dat de dansers zowel een radslag konden maken als hun gewone dansbewegingen. De eerste ontwerpen die bij een gekostumeerde repetitie gebruikt werden waren een ramp. De dansers klaagden dat de kostuum niet pasten en hun hinderden in hun beweging. Er werden flinke veranderingen aangebracht en op de première waren de kostuums een groot succes. En opnieuw beïnvloedde Chanel de mode met haar strakke gebreide badpakken, met shorts, badmuts en oorringen. Haar tennis outfit was wit met ruimvallende jurkjes tot kniehoogte en met een hoofdband. Het werd al snel een rage onder de modebewuste tennissers. En iedereen droeg aan het strand ineens Chanel badkleding.

De samenwerking tussen Chanel en Cocteau duurde veertien jaar, van 1923 tot 1937. En bij iedere nieuwe productie ontstond een nieuwe mode.

De “Arts Decoratifs” tentoonstelling van 1925 in Parijs bracht de bouwkunst, meubilair en mode samen. In het “paviljoen der elegantie” werd de kleding van Boulanger, Lanvin, Patou en Chanel getoond. De Art Deco stijl was niets nieuws voor Chanel. Zij had deze, haast mannelijke kleding, al jaren gemaakt. Om het chic te maken moesten alle franje en frutsels verwijderd worden. Zelfs de mode in haardracht werd kort en stijl.

De tijd van de massaproductie was ook aangebroken, waardoor veel ontwerpers een rechtszaak aanspanden tegen fabrikanten die hun kleding namaakten. Maar Chanel besloot met de trend mee te gaan kleding te gaan ontwerpen voor de massa en niet alleen voor een select gezelschap dat zich dat kon veroorloven.

De “kleine zwarte japon” in de Vogue in 1926 was typisch Chanel stijl, zwarte crêpe de Chine, strak om de heupen, zonder kraag en lange rechte mouwen. Het werd al snel de standaard voor speciale gelegenheden.

Het dragen van juwelen sierraden op kleding werd voor het eerst in de modewereld geïntroduceerd door Paul Poiret en in 1924 besloot Chanel om een werkplaats voor juwelen te openen, waar gravin Etienne de Beaumont de leiding over kreeg. Namaakjuwelen werden een onderdeel van de garderobe van modieuze vrouwen. En de twinset en parels mode was geboren. Juwelier Madame Gripuox maakte de imitatie parels en kralen voor de Chanel collecties. De Hertog Di Verdura die in 1927 bij Chanel was komen werken als textielontwerper, maakte later enkele van de meest bijzondere juweelstukjes voor haar collecties.

Tijdens een reis naar Monte Carlo in het najaar van 1925 werd Gabrielle voorgesteld aan de Hertog van Westminster, die gelijk van haar gecharmeerd was. Maar zij was door hem niet gemakkelijk over te halen om een groot deel van zijn leven te gaan uitmaken. Ze wilde haar onafhankelijkheid niet opgeven en ze wilde ook niet naar Engeland verhuizen, weg van haar vrienden. Langzaam maar zeker echter haalde de Hertog haar over om de Engelse manier van leven uit te proberen. Ze begon meer tijd met hem door te brengen in zijn huizen en op zijn jachten. Hoewel hij al twee keer getrouwd was geweest had hij geen nazaten. Gabrielle begon er aan te denken dat ze misschien wel de moeder van de toekomstige hertog zou kunnen worden. Maar op een leeftijd van 46 jaar stapelden de bezwaren hiertegen zich op.

De jaren die ze doorbracht onder de Engelse aristocratie waren duidelijk terug te zien in haar collecties uit die tijd. De jaren 1926 tot 1931 worden beschouwd als haar Engelse periode, met sportjasjes, ondervestjes, en shirts in een mannelijke stijl. Maar de hand van Chanel was altijd zichtbaar, dit keer door het gebruik van juwelen met eenvoudige gebreide vestjes of sweaters.

De affaire met de hertog was even kort als alle anderen en in 1929 keek hij al weer rond naar een andere vrouw. Gabrielle schikte zich, niet zonder innerlijke strijd, in de situatie en keerde terug naar Parijs om daar haar oude leventje weer op te pakken, temidden van haar oude vrienden. Ze bleef wel haar contacten in Engeland onderhouden.

Maar opnieuw kwam het lot tussenbeide en begon er een nieuwe fase in haar leven. De depressie had toegeslagen in de Verenigde Staten en Samuel Golwyn, de grote filmproducent, had besloten dat een manier om de vrouwen hun ellende te laten vergeten het produceren van films was die een andere manier van leven toonden. Er moest een beroemde modeontwerper gevonden worden om de kleding te ontwerpen. En die modeontwerpster werd Gabrielle Chanel. Zijn sterren moesten haar kleding dragen zowel op het witte doek als privé. Hij was bereid haar jaarlijks 1 miljoen dollar te betalen om twee keer per jaar met haar ontwerpen naar Hollywood te komen.

Zoals zo vaak vergezelde Misia haar bij haar triomfantelijke binnenkomst in Hollywood in april 1931, waar ze werden begroet door veel top filmsterren uit die tijd. Gloria Swanson moest schitteren in de film “Tonight or Never” en aan Gabrielle werd gevraag om haar kleding te maken. Dit bleek moeilijker dan verwacht, want Swanson was zwanger en bij iedere keer passen zat de kleding strakker. Gabrielle moedigde Swanson aan om af te vallen en geen riem te dragen waardoor haar buikje extra nadruk kreeg. Maar met de gebruikelijke creativiteit van Chanel werd er toch een kledingcollectie geproduceerd, inclusief een zwart satijnen avondjurk en een getailleerd pak, dat gemaakt was in de door Chanel zo geliefde stijl, met brede revers en dat gedragen werd met een witte blouse.

Het publiek hield van die kleding, maar de Hollywood sterren wilden niet dat al hun kleding exclusief door één persoon ontworpen werd. Gabrielle kon zich de argumenten niet voorstellen en zegde het contract op waardoor Samuel Goldwyn op zoek moest naar een nieuwe modeontwerper.

Modekleding werd meer toegankelijk voor het gewonde publiek. Begin 1932 werd Gabrielle uitgenodigd door een Brits textielbedrijf om een reeks kledingstukken te ontwerpen, gemaakt van katoen. Ze gebruikte katoen met linnen, mousseline en organdie om het effect te vergroten voor het ontwerp van baljurken en racekleding.

Een van de belangrijkste modegebeurtenissen werd gehouden in het Londense appartement van de Hertog van Westminster. Daar werden meer dan honderd Chanel creaties, gemaakt van Brits materiaal, geshowd door haar vriendinnen. Alle getoonde ontwerpen mochten nagemaakt en deze show ten behoeve van de liefdadigheid werd bijgewoond door fabrikanten uit de hele wereld.

Chanel juwelen, in het bijzonder parels, hoorde nu bij de garderobe van modebewuste vrouwen, maar Gabrielle had andere ideeën. Haar salon werd omgetoverd in een fort en voorzien van alarminstallaties, omdat ze van plan was om een tentoonstelling te houden van echte juwelen. Deze tentoonstelling, die in november 1932 gehouden werd, was niet open voor het publiek. Maar vooraanstaande mensen uit de juwelenhandel betaalden om haar nieuwe creaties te mogen zien. De opbrengsten werden weer geschonken aan twee liefdadigheidsinstellingen. Haar doel was volgens haar zeggen om in deze moeilijke tijd werk te creëren voor handwerklieden. Brede armbanden die gesplitst konden worden en die dan elk apart gedragen konden worden en halskettingen die de schouders bedekten en die op zichzelf al een kunststuk waren, veroorzaakten heel wat ophef.

Er kwam weer een nieuwe man in haar leven Paul Iribarnegaray, Iribe voor zijn vrienden. Hij verbleef constant in haar gezelschap en nam zelfs zijn intrek in haar huis in de Faubourg. Het gerucht ging dat ze zouden gaan trouwen, maar hij was nog getrouwd. De volgende drie jaar steunde Gabrielle meer en meer op Iribe. Ze liet haar juridische gevechten, waarvan er vele waren, aan hem over. Maar een vervelend incident buiten haar appartementen in de lente van 1934, toen fascisten probeerden om de stad over te nemen, deed haar besluiten om de Faubourg te verlaten. Ze ontsloeg al haar personeel, met uitzondering van haar persoonlijke dienstmeid, ze haalde het meubilair weg en verhuisde, met Iribe, naar het Ritz hotel.

De zomer werd doorgebracht aan de Rivièra, maar de wereld was aan het veranderen. Het volgende jaar werd Hitler steeds belangrijker in Duitsland en dat zou eenieders leven beïnvloeden.

De zomer brachten Gabrielle en Iribe, zoals gewoonlijk, door in de villa. Ze zouden een partijtje tennis gaan spelen, maar juist toen Gabrielle bij de tennisbaan aankwam kreeg Iribe een hartaanval waaraan hij kort daarna overleed. Op vijftigjarige leeftijd was Gabrielle opnieuw alleen. Misia, die nog steeds haar beste vriendin was, probeerde haar te troosten. Maar dat lukte niet en in de herfst keerde Gabrielle naar Parijs terug om zich voor de zoveelste keer in haar werk te storten.

Maar er was nog meer slecht nieuws in1936. Alle arbeiders namen deel aan een grote staking voor betere werkomstandigheden en hoger loon. De werknemers van het Huis Chanel namen er ook aan deel en ze sloten de deuren voor Gabrielle. Gekleed in een klassiek Chanel pakje probeerde ze met hen in discussie te gaan, maar ze wilden niet luisteren. Ze kon niet anders doen dan hun eisen in te willigen, want anders zou haar bedrijf waar ze zo lang voor gewerkt had niet langer blijven bestaan.

De dreiging van een oorlog hing boven de wereld, maar de “Exposition des Arts et Techniques” ging in 1937 gewoon door. Gabrielle nam de gelegenheid te baat om veel gezien te worden in haar eigen creaties. Een kristallen bord dat door Chanel ontworpen was, en gegraveerd met een schaar bevatte de inscriptie “Ik gebruikte deze schaar om alles weg te knippen dat in de creaties van anderen overbodig was”.

Deze jaren zouden de ergste uit haar leven worden. Ze werd overgehaald om de kostuums te ontwerpen voor het stuk “Oedipe Roi” van Cockteau, met Jean Marais in de hoofdrol. De kostuums waren erg vreemd en leken op verband dat om de lichamen van de acteurs gedrapeerd was of het waren zware, ouderwetse jurken en hoeden. Pers en publiek hadden er vernietigende kritiek op.

In een laatste wanhoopspoging maakte ze haar comeback met haar rood, wit en blauwe zigeunerkleding in 1939, net voordat ze door het uitbreken van de oorlog een belangrijke beslissing moest nemen. Ze sloot haar naaiateliers en salons, alleen de boetiek die accessoires en parfum verkocht hield ze open. Ze kon niet van haar beslissing afgebracht worden, hoewel de vakbond en haar personeel hun best deden om haar de beslissing te laten terugdraaien.

Na een korte periode in afzondering geleefd te hebben, kwam ze weer eens terug naar Parijs waar ze een kleine kamer in het Ritz aangeboden kreeg. Na het sluiten van haar salons had ze aan iedereen verteld hoe arm ze was. In werkelijkheid was ze echter een rijke vrouw en de verkoop van haar parfum en de accessoires bleef maar doorgaan. Ze had nog steeds een appartement boven de winkel. Hier ging ze naar toe met de Duitse officier, Hans Gunther von Dincklage, nadat ze elkaar (ongelukkigerwijze) in 1941 ontmoet hadden. Spatz (huismus), zoals hij genoemd werd, was dertien jaar jonger dan de nu 56-jarige Gabrielle. Zij was altijd bijzonder gekleed en hij vond het best om op de achtergrond te blijven. Hun verhouding duurde tot 1944. Nadat ze gearresteerd was en kort vastgezet was door de “Zuiveringscommissie” besloot Gabrielle dat het tijd was om naar Lausanne in Zwitserland te verhuizen.

Al jaren had ze gevochten tegen de gebroeders Wertheimer over het recht om haar parfum te produceren. Hoewel ze nooit een contract met hen getekend had, had ze nooit geaccepteerd dat ze eigenlijk eerlijk door hen behandeld werd. Echter in 1947 bereikten ze eindelijk een akkoord. Ze kreeg twee procent van de wereldwijde opbrengst en nog wat andere baten. Na al die jaren van ruziemaken was ze tevreden omdat dit haar tenminste een jaarlijkse opbrengst van 1 miljoen dollar zou opleveren.

Gabrielle zag met angst en beven hoe mannelijke modeontwerpers, zoals Dior, vrouwen weer steeds meer in beklemmende kleding wilden kleden. Zij had vele jaren gespendeerd aan het ontwerpen van gemakkelijk draagbare kleding die de vrouwenfiguur flatteerden. In 1953 kon ze dit niet langer aanzien en na jaren van inactiviteit begon ze een nieuwe collectie te ontwerpen. Op 5 februari 1954, toen ze zeventig jaar oud was, opende ze opnieuw een salon in Parijs met een collectie die gebaseerd was op best verkopende stijlen uit het verleden, het eenvoudige kraagloze Chanel pakje met een rok die net tot aan de knie reikte, zonder frivoliteiten of frutsels. De journalisten waren wreed in hun oordeel, maar Gabrielle was niet verslagen. Ze ging door met ontwerpen en opnieuw slaagde ze er in om haar stempel op de modewereld te drukken, daarbij geholpen door haar toenemende verkopen in de Verenigde Staten.

Ze ging door met werken tot ze er bijna bij neerviel en ze af en toe afgemat de weg overstak naar haar kamer in het Ritz om daar een paar uur onrustig te gaan liggen slapen. Na haar slaapje keerde ze dan weer terug om met hernieuwde energie weer aan het knippen en naaien te slaan. Maar op 10 januari 1971 ging ze weer even rusten in haar eenpersoonsbed in het Ritz en, terwijl haar persoonlijke dienstmeid naast haar zat, overleed ze rustig op een leeftijd van 88 jaar.

Na haar dood ontwierpen haar eerste assistent ontwerpers Gaston Berthelot en Ramon Esparza en haar assistenten Yvonne Dudel en Jean Cazaubon de nieuwe collecties voor het Huis Chanel. Vanaf 1983 werd Philippe Guibourge de ontwerper van de pret a porter collectie en Karl Lagerfeld nam de haute couture collectie voor zijn rekening.

In 1969 werd de Broadway musical “Coco”, die gebaseerd was op haar leven, opgevoerd met Katharine Hepburn in de hoofdrol.

Geraadpleegde bronnen o.a.:

Answers

Angelfire

BA fashion

Cool old stuff

Infomat

Kunstbus

Sciaga

Time

Wikipedia

Women’s history

Zoom on

 Terug naar Nostalgie


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten