Weermannen op televisie



Weermannen op televisie

weermantonkelaar.jpg (25836 bytes) (klik op de afbeelding om te vergroten)

Het eerste weerpraatje op de Nederlandse televisie werd uitgezonden op 5 oktober 1951. Het werd gepresenteerd door Cor van der Ham. Het praatje werd twee keer per week op een willekeurig tijdstip uitgezonden. De weerman kwam niet in beeld. Alleen zijn arm was te zien. De weerkaarten werden vastgeprikt op een metalen frame. Daarop had de weerman tevoren al wat tekst geschreven en tijdens de uitzending tekende hij de hoge en lage druk gebieden. Dat tekenen gebeurde in het begin met een krijtje. Maar dat maakte een dusdanig piepend geluid dat de kijkers erover begonnen te klagen. Men experimenteerde vervolgens met andere schrijfmiddelen, zoals een soort viltstift en houtskool. Maar het meest lumineuze idee werd gepikt van de Belgische weerman Armand Pien. Die had het geprobeerd met een vulpen. Alleen kwam er geen inkt uit als je naar boven schreef. De grimeur redde hem toen en gaf hem een lipstick (Rouge baiser). En dat werkte perfect. De Nedralnder namen het en jarenlang heeft men lipstick gebruikt om op de kaarten in te tekenen.

De weermannen werden geleverd door het KNMI. Zij waren daar werkzaamals meteoroloog. De bekendste Nederlandse weerman uit die tijd was Joop den Tonkelaar. Op sinterklaasavond ging het weerbericht op rijm. En dat maakte hem nog populairder. De mensen lieten zich in gedrag ook door hem beïnvloeden. De winter van 1963 was de strengste uit de geschiedenis. De rivieren lagen vol met ijsschotsen en ook de Noordzee lag vol met ijs. Omdat de wind in de richting van de kust zou draaien verwachtte men dat er veel ijsschotsen op het strand zouden aanspoelen. Op de televisie zei Den Tonkelaar dat de mensen naar de kust moesten gaan om dit schouwspel mee te maken. En dat deed men in grote aantallen. Het veroorzaakte zelfs files in de richting van de kust. Hij gebruikte ook specifiek uitdrukkingen. Met het woord “niftig” bedoelde hij een diepblauwe lucht bij wind uit het noorden, hij sprak over een “ouwewijvenzomer” als het een mooie nazomer was.

Toen hij zich eens vergiste en sprak over een “toenemende bevolking”in plaats van een “toenemende bewolking” haalde dat zelfs de krant ! Tussen 1953 en 1968 verzorgde Den Tonkelaar ongeveer 800 maal het weerpraatje.

In het begin van de televisie hadden de verschillende omroepen (zuilen) elk wel een eigen actualiteitenrubriek. Pas in 1955 kwam men tot overeenstemming om een dagelijkse actualiteiten rubriek uit te zenden onder de gemeenschappelijke paraplu van de Nederlandse Televisie Stichting en op 5 januari 1956 vond de eerste uitzending plaats van het “NTS journaal”. Daar maakte het weer onderdeel van uit. Het KNMI leverde ook hiervoor de weermannen. Omdat men bij het KNMI niet voldoende mankracht had was het niet mogelijk om bij iedere uitzending  het weer te verzorgen. In 1967 werd er een straalverbinding opgezet tussen het KNMI in De Bilt en Hilversum, zodat de weermannen vanuit het gebouw van het KNMI de uitzending konden verzorgen. Vanaf 1968 werd besloten om de weermannen niet langer de uitzending te laten verzorgen. Het weerbericht werd per telex naar Hilversum gestuurd en die werd in de uitzending van het journaal voorgelezen. Pas in de jaren tachtig was er weer een weerman om het weer te presenteren.

Op 5 december 1969 verscheen Joop de Donkelaar nog één keer op de televisie om zijn weerbericht op rijm voor te lezen.

Dit gedicht werd op veler verzoek integraal het Algemeen Handelsblad gepubliceerd en luidde als volg:

Via een lange baan over zee
voerden Noordelijke winden koude poollucht mee.
Buien met sneeuw en hagel, hierin opgetast
Hebben zich voornamelijk in streken langs de kust ontlast.
Meer landinwaarts bleef het langdurig helder en klaar
Zodat het kwik de afgelopen nacht
Bij zich zelve dacht: zakken maar!
Vier, vijf graden vroor het in het oosten!

Maar, om de koukleumen weer wat te troosten,
Werden vanmiddag, bij flinke zonnige perioden temperaturen boven nul geboden.

Wat u al herhaaldelijk heeft moeten horen
Is, dat hier op de oceaan, noord van de Azoren,
Een hogedrukgebied met een krachtig aangezicht
Reeds geruime tijd voor anker ligt.
Daar staat het met 1045 mbar te prijken
En weet voorlopig nog niet van wijken.
De depressies trekken dan in een wijde boog
Rond de kern van dit immense hoog.

Een jong exemplaar bij Groenland gevormd,
Kwam vannacht op IJsland afgestormd
En heeft nu met forse tred
Er flink de sokken in gezet.
Hij is doende, met sneeuw- en regenvlagen
Schotten, Ieren en Engelsen te plagen.
Ook boven de Mediterranee
Valt het weer bepaald niet mee
Want een stunt van moe Natuur
Maakt daar menigeen het leven zuur.

Beide depressies zullen ons nauwelijks beroeren
Tot grote vreugde der gas- en olieboeren.
Onze koude luchtberg wordt niet afgebroken
Zodat u rustig door kunt stoken!

WeermanPien2.jpg (11602 bytes)  WeermanPien1.jpg (18214 bytes) (klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)

In Vlaanderen had men een weerman die ook in het zuiden van Nederland zeer geliefd was, Armand Pien. Hij begon in 1953 met een uitgebreid weerbericht op tv. De Vlaamse televisie was in Europa de eerste na de BBC met een tv-weerbericht. Hij presenteerde dit op onnavolgbare wijze en met veel humor. Aan het einde van de uitzending gaf hij een weerspreuk. Als hij die niet had, verzon hij er zelf een: “Een herfst zonder stormen is als een vrouw zonder vormen”.

Armand Pien was dé weerman van Vlaanderen. Gedurende maar liefst 37 jaar verzorgde hij zo’n 5.000 uitzendingen voor de televisie en zo’n 3.000 voor de radio. Hij was waarnemend directeur van het planetarium in Brussel en zijn weerpraatje baseerde hij op de gevens die hij kreeg van het KMI in Ukkel. Naast zijn weerpraatjes presenteerde hij ook wetenschaps- en amusementsprogramma’s en presenteerde hij een populaire quiz.

Van 1953 tot 1960 presenteerde hij tweemaal per week het weerbericht. Later kwam daar een uitzending op vrijdag bij. Omdat de mensen in het weekeinde ook veel gingen sproten gaf hij ook het weerbericht voor de diverse sporten zoals zeilen en kajakken.

Eigelijk was Pien geen weerman maar hij was voor de mensen zelf het weer. Als het weer goed was kreeg hij kussen van de dames op straat. Als het slecht was dan vond men dat zijn schuld. Horecaondernemers in het binnenland beschuldigden hem ervan dat hij met zijn weer mensen naar de kust lokte omdat hij van de horecaondernemers aan de kust een flat aan zee zou hebben gekregen (niet waar natuurlijk). Maar de burgemeester van Blankenberge schreef een vlammend artikel tegen Pien omdat die er met zijn voorspelling van het weer voor zou zorgen dat de mensen niet naar de kust kwamen.

In de tijd toen er al kleurentelevisie was had hij zijn gezicht eens helemaal rood laten schminken omdat hij zich in het weer vergist had.

Zelf nadat hij gepensioneerd in 1985 was hield hij nog tot 1990 zijn weerpraatjes voor de televisie. En ook na 1990 verzorgde hij nog weerpraatjes voor de radio.

Echt gevleugeld is zijn uitspraak: “Mijn weerberichten kloppen altijd. Alleen het weer houdt er zich niet aan”.


WeermanPelleboer2.jpg (38125 bytes)  WeermanPelleboer1.jpg (22954 bytes)
(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)

De eerste echte weerman in Nederland was Jan Pelleboer. Pelleboer was een man met een opvallend hoog stemgeluid en een noordelijke tongval. Vanaf 1972 hield hij weerpraatjes voor de Wereldomroep. En vanaf 1977 deed hij hetzelfde voor Radio Noord. Echt landelijke bekendheid kreeg hij vanaf 1974 vooral door zijn weerpraatjes voor de TROS radio vanaf 19974. Daar presenteerde hij zijn praatjes temidden van populaire radioprogramma’s als de Top 40. Door zijn optreden voor de TROS televisie, eind zeventiger jaren werd hij een nationale bekendheid. Iets dat hij overigens zelf net prettig vond. Als hij  buiten zijn woonplaats Paterswolde kwam, vermomde hij zich om maar niet herkend te worden. Hij had een onvoorstelbaar geheugen als het ging om feiten over het weer. Hij wilde het weer voor iedereen toegankelijk maken en één van d dingen die hij daarom deed was het geven van een cijfer voor het weer dat verwacht werd. Zeker zijn weersverwachting voor het weekend, dat op vrijdagmiddag bij hem thuis werd opgenomen, trok vele kijkers. Pelleboer bedacht zelf de “weerlijn”. Dat was een telefoonnummer dat je kon bellen om de weersverwachting te horen. Drie keer per dag sprak hij op een bandje nieuwe weersinformatie in. En ook deze weerlijn werd een groot succes. Toen hem in 1987 anderhalf miljoen gulden werd geboden om de weerlijn over te nemen sloeg hij dit aanbod af.

Zijn stemgeluid was zo karakteristiek dat hij geïmiteerd werd door Rober Paul en André van Duin.

Om aan te geven dat je het weer niet al te lang vooruit kon voorspellen werd een van zijn meest gevleugelde uitspraken: “Kijk nooit langer dan je neus lang is ….. en je neus is maar 3 dagen lang”.

In zijn woonplaats Paterswolde werd Pelleboer geëerd met een plein en een museum.

Eind jaren zeventig werkten Armand Pien, Jan Pelleboer en Joop den Tonkelaar mee aan het boek “De mens en het weer” van Chriet Titulaer. Dit boek, dat in 1979 verscheen, is een van de best verkochte weerboeken uit de Nederlandse geschiedenis.

Joop den Tonkelaar leefde van 1926 tot 2001

Armand Pien van 1920 tot 2003

Jan Pelleboer van 1924 tot 1992

Terug naar nostalgie

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten