Cornelis Jetses
Jetses werd in 1873 geboren in Groningen. Het gezin was behoorlijk arm. Op de lagere school bleek al dat hij een bijzonder tekentalent had. Daarom kwam hij op zijn dertiende in dienst van een steendrukkerij, waar hij werd opgeleid tot lithograaf. In de avonduren volgde hij tekenlessen aan de Academie Minerva. Op zijn eenentwintigste vertrok hij naar Bremen in Duitsland om zich verder te kunnen ontwikkelen als lithograaf. Daar maakte hij ook veel muurschilderingen voor gebouwen. Hij keerde nog een tijd terug naar Nederland waar hij een schildersopleiding volgde aan de Rijksacademie in Amsterdam. Hij huwde in 1899 met Albertina Holkamp en ging met haar weer terug naar Bremen. In 1900 werd daar hun enige kind geboren. Ze heette Everdina (Dien).
(Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)
Wolters in Groningen had het plan opgevat om een reeks leesboekjes uit te geven voor het taalonderwijs en nodigde Jetses uit om daarvoor de tekeningen te maken. Het werd een reeks van vier boekjes. De eerste drie deeltjes verschenen in 1904 en het laatste deeltje in 1905. Ze kwamen uit onder de titel “Nog bij moeder thuis” en werden geschreven door Hinricus Scheepstra in samenwerking met zijn vriend Jan Ligthart. De hoofdpersonen in de boekjes waren Ot en Sien, twee buurkinderen. In de tekeningen stond dochter Everdina model voor Sien. Al snel noemde men de boeken niet meer “Nog bij moeder thuis maar “Ot en Sien” naar de hoofdpersonen uit de boekjes.
“Ot, Ot!”
Ot hoort niet, dat zijn Moe hem roept.
“Ot, waar ben je?”
Moe kijkt door het raam. Ze ziet Ot niet.
Moe kijkt in de gang. Daar is hij ook al niet.
“Ot, Ot! Waar zit je dan toch, vent?”
“Hier Moe!”
“Waar is dat? In den tuin?”
“Ja, Moe!”
Zo begon het eerste deel. Meerdere generaties hebben leren lezen door de boekjes van Ot en Sien en daardoor kennis gemaakt met de mooie tekeningen van Jetses. Deze illustraties geven een prachtig beeld van hoe de jeugd aan het begin van de twintigste eeuw leefde. De leesboekjes van Ot en Sien doorstonden een zeer lange tijd van veranderingen in het onderwijs en werden nog tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw op school gebruikt. Kenmerkend voor de boekjes was dat er zoveel mogelijk eenlettergrepige woorden gebruikt werden en bij een langer woord een streepje stond tussen de lettergrepen. Dit om het lezen te vergemakkelijken. Zo in de trant van: Ik ga sla-pen zegt Ot. Ik ben toch al uit de kle-ren. Ik ook zegt Sien maar ik heb hier geen hans-sop.
In 1909 keerde Jetses terug naar Nederland waar hij eerst in Zeist, later in Scheveningen en tenslotte in Wassenaar woonde. In 1939 overleed zijn vrouw. Zelf overleed hij in 1955. Hij ligt begraven bij de dorpskerk in Wassenaar.
Naast het bekende werk als illustrator van Ot en Sien werkte hij ook nog mee aan een Duitse (Otto en Dina) en een uitgave voor Nederlands-Indië van Ot en Sien.
Verder maakte hij de illustraties voor Pim en Mien, Buurkinderen en Afkes Tiental. Ook maakte hij prachtige schoolplaten waarvan er in iedere school wel een paar aan de muur hingen.
(Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)
En tenslotte was hij degene die de tekeningen maakte voor het “leesplankje” (aap, noot, Mies), waarmee ieder kind in die tijd leerde lezen.
(Klik op de afbeelding om die te vergroten)
Naar begin van pagina Terug naar Nostalgie
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.