Hoor, stoute mussen groot en klein,
Ik wou j’ eens even spreken.
Je weet, dat ik je lijden mag,
Je moogt een potje breken.
Al neem je soms in ’t hoendehok
Een deel van ’t kostelijk eten,
Ik laat je altijd stil begaan
En heb ’t je nooit verweten.
Maar sinds het graan op ’t stoppelveld
In schoven staat te drogen,
Maak jullie ’t mij wat al te grof
Dát kan ik niet gedogen.
Ik gun je graag een voedzaam maal,
En zie niet op wat koren,
Maar dat je zoveel graan vermorst,
Dat is niet naar behoren.
Je pikt maar met je snavel wild
In al die kostlijk’ aren,
En of je duizend korrels strooit,
Je weet van geen bedaren.
De bodem ligt bezaait met graan,
Zo’n spilzucht kan me deren,
Ik koop m’ een splinternieuw pistool
En zal je mores leren.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.