Ik ben bijna heel de wereld rond geweest
Om te zoeken naar een meisje,
Dat stond in mijne geest.
Ach waar vind ik toch haar,
Waar zal ik haar vinden
Ik zoek me half lam.
‘k Wou dat ik toch maar
Zoo’n aardig kindje tegen kam.
Waar ik dag en nacht van droom,
Dat is een meisje schoon.
Refrein:
Een meisje lief, een meisje klein
Met goudblond haar,
En een oogenpaar van ’t heerlijkst hemelblauw,
Een meisjelief, met een figuurtje fijn,
Haar handen als karmijn een lippen als robijn,
Ja, zoo moet ze zijn.
Toen ik nog een van twintig jaren was,
Stond ik bij de meisjes
Zoo reusachtig in den pas.
Maar ik zag er niet één,
Men lachte en lonkte naar mij
Toen al om het meest.
Niet één van die engeltjes
Die vielen in mijn geest.
Waar ik kijkt, waar ik vraagt,
Niet één die mijn behaagt.
Lieve menschen als ge soms een meisje voor mij weet,
’t Liefst heb ik er een die niet te dun is of te breed.
Ach verzacht toch als ’t u blieft mijn leed.
’t Moet er eentje wezen, die mij op haar handen draagt,
Die nimmer mijn zakken voelt, of mij om centen vraagt.
Voor zoo’n schatje, klopt mijn hartje,
Zoo een wil ik graag.
Refrein
Nu ben ik verschillende jaren
Al met een getrouwd,
Ik heb een vrouw gevonden
Die hartstochtelijk van mij houdt.
Maar ik krijg het nu toch wat benauwd.
Alle jaren schenkt ze me zoo’n aardig souverein,
Ik heb er nu warempel
Al ver over het dozijn.
‘k Stort mijn klachten,
Vaak bij nachten,
‘k Zing dan dit refrein:
Refrein
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.