
’s Zomers als de heide bloeit
En de zon met felle stralen schroeit,
Als een ieder van ’t geluk geniet
Dat de natuur in volle mate biedt,
Is het of een stem weerklinkt,
Die met zachte drang tot luist’ren dwingt
En mij zegt: ‘Dit is het uur
Om te genieten van de natuur!’
Refrein:
Fietsen op de heide, ver van iedereen,
Fietsen met z’n beiden, jij en ik alleen!
Vogels begeleiden ons op onze reis,
Waarheen wij ook rijden zingen ze hun wijs,
(fluiten) fluit ik dan met hun mee,
(fluiten) antwoord jij heel tevree.
Fietsen op de heide, ver van iedereen,
Fietsen met z’n beiden, jij en ik alleen!
Samen fietsen wij zo voort
En we spreken slechts een enkel woord,
Want we luist’ren naar een vogellied,
Dat tot ons zegt: ‘Wees stil en stoor ons niet.’
Vlinders gaan van bloem tot bloem
En men hoort een vrolijk bijgezoem’
Heel de wereld is verheugd
En daarom delen wij in die vreugd.
Refrein