Op de plek waar wij Annie begroeven,
daar buigt eenzaam een treurwilg het hoofd
En de bloempjes in ’t zonnelicht weenen
van haar glans en haar luister beroofd
De leeuwrik zingt ’s morgens van Annie
die daar woont in het hutje aan de zee
En de wind fluistert zacht door de stuiken
van een eind’loos diep gevoeld wee
[Refrein:]
Onze lieveling is thans in den hemel.
In haar eeuwige zalige rust
Zachte bloem veel te teer op deez’ aarde
bloeit zij daar nu in eeuwige rust.
Als des nachts in het duister der bosschen
het bleeke maanlicht de schaduw verdrijft
en rimpelende golfjes doet glinsteren
gaan wij stil naar de plek waar zij blijft
en wij strooien op het graf versche bloemen
En de sterren daar boven ons hoofd
fluisteren zacht van een zalig vereenigd
met de lieveling zoo wreed ons beroofd
[Refrein]
Als wij roepen in ’t bosch om Annie
fluisterd’echo haar lied ons in ’t oor
Als wij ’s morgens naar bloemen gaan zoeken
gaat zij niet meer al zingend ons voor
Maar zij is thans gelukkig daar boven
waar geen plaats is voor zorg en voor smart
En als eens uit dit leven wij scheiden
vleit zij weder haar hoofd aan ons hart.
[Refrein]
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.