
Twee jonge harten voor elkander geboren
Zacht scheen de maan door het wuivende riet
Eeuwige trouw hadden z’elkander gezworen
En bij het minnekozen zong hij zacht zijn lied
[Refrein:]
Rozen zo rood, rozen wil ik je geven
Rozen zijn mooi, maar veel mooier ben jij
Jij bent en blijft steeds de roos van mijn leven
Jou behoort mijn leven, blijf denken aan mij
Toen kwam de oorlog, hij wilde niet blijven
Hij wou gaan strijden voor d’eer van zijn land
Liefste vaarwel, ginder zal ik jou schrijven
Wil deze foto bewaren als pand
[Refrein]
Brieven die schreef zij en brieven ontving zij
Woordjes van liefde, van toekomst en trouw
Toen kwam een brief door vreemden geschreven
Droef was de tijding en diep was de rouw
[Refrein]