
Een zachte val
Van duizendtal
Dier wonderwitte vlokken.
Eén suizeling,
Eén duizeling,
Van wilde wattenbrokken.
Eén dolle dans
De wereld thans!
’t Is dwar’ling alleerwegen!
Omhoog, omlaag
Het is gestaâg
Eén vluchtige vlokkenregen.
Op schuur en huis
De zachte pluis
Op velden en op wegen.
Komt meer en meer
Van donzen veer
Een deken neergezegen.