
De vrouw bleef door de eeuwen
’n Raadsel voor de man,
Ik kon nog niemand vinden,
Die dit verklaren kan.
Refrein:
Ik had ’n meisje, dat was stapel op swing,
Ze was gewoonweg “weg’ van Frankie en Bing.
En wie er niet van hield,
Die keek zij geen ogenblik aan.
Ik gaf van huis uit om dat swingen geen zier,
Maar ik dacht: Jongen, doe dat kind een plezier.
En daarom ben ik naar ’n leraar in dansen gegaan.
Ik leerde Be-Bop, Boogie-Woogie en mambo incluis,
Maar kreeg er kramp van in m’n kuiten en ruzie in huis.
En toen die sport zo’n week of tien had geduurd,
Trouwde m’n meisje met ’n man uit de buurt.
’n Rentenier, hij was ruim 20 jaar ouder dan zij,
Niet sportief en niet muzikaal,
Lenig als een betonnen paal,
Maar hij had ’n slee, ’n villa aan zee,
En ’n millioen of twee.
In China zijn de mannen
Beslist nog niet zo dom,
Ze horen, wat hun vrouw zegt,
En handelen andersom.
Refrein