Vertrouwt toch lieve meisjes,
steunt nooit op eigen kracht
want dikwijls kunt gij vallen
eert gij er zelf aan dacht
Want denkt hoe zwak hoe teder
gij meisjes allen zijt
Vertrouwt toch nooit een jongeling
die u naar huis toe leit
Het is korteling geleden
dat een meisje uit die stad
Een meisje dat naar ’t zeggen
die onschuld nog bezat
Het was op een mooien avond
ja in de maand van mei
dat het lieve kind ging wandelen
met haar minnaar aan haar zij
Zij wandelen zoo vroolijk
den gehelen singel rond
Dat aan die laten avond
dat hij haar naar huis toe zont
Toen zij aan die woning kwamen
waar haar moeder woont
en vroolijk kust het meisje
den jongeling goeden nacht
Hij kust en kust haar weder
Zonk eindelijk haar neer
en het arme kind dat zuchte
het was den eersten keer
De maan stond aan den hemel
die aanschouwden het werkjen aan
Er waren ook nog menschen
die aanschouwden het met die maan
De maan die kan goed zwijgen
maar de menschen somtijds niet
En des morgens wist een ieder
wat er ’s avonds was geschied
In overmaat van smarten
kwam die moeder het te hoor
Zij raasden en zij tierden
geheel de dagen door
Nu zet de trouwe jongeling
zig in een herberg neer
Daar hoort hij niets als fluisteren
en dat was den eersten keer
Sa meisjes voor het laatsten
Bedenk u eerst zeer wel
eer gij zoo jong gaat trouwen
want het is geen kinderspel
Kunt gij zoo lang niet wachten
of zijt gij de sterkste niet
Zoek u dan een eenzaam plaasje
waar dat je niemand ziet
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.