Ach menschen wil dit lied eens lezen,
Ik ben een arme zo u ziet.
Door werkloosheid zo geworden,
Brengt mij kommer en verdriet.
Ik heb een vrouw en twee kinderen,
Die vragen mij dagelijks om brood.
En ik o arme kan niet geven,
Wie helpt mij mee uit dezen nood.
Ik was eertijds een vlijtig werkman,
Ik leefde in geluk en vree.
Ik leefde zonder zorgen en kommer
En was toen dankbaar en tevree.
Toen kwam die wreede werkloosheid, o wee,
Mij breken mijn geluk en vree.
Die eens verwachte werkloosheid,
Stond ook voor mijne deur geree.
Door radeloosheid niet wetend,
Wat ik moest beginnen voor mijn brood.
Ik dacht laat ik een versje maken
En verkopen in deze nood.
Hoeveel, edele menschen,
Hebt gij aan buitenlands volk niet gedaan.
Koop heden eens een versje,
Uw daad blijft voor God bestaan.
U mag bij het koopen van dit versje,
Mij geven wat U zelf maar wilt.
U maakt mij o zoo dankbaar,
En maakt mij voor de Gode stil.
Steeds zal ik u gedachtig blijven,
U die mij hielp uit deze nood.
U die door het koopen van mijn verzen,
Mij en de mijne helpt aan brood.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.