Zeg meisjelief wat doe je morgen

Wie is dat toch, wie is dat toch.
Mij dunkt ik ken dat heertje
Ik meen die, met die auto daar,
‘k was uit met hem een keertje.
Wacht! Dat is die leuke boy
die mij steeds achtervolgt.
en fluistert: „Jij bent mooi!”
Toch fop ik jou, toch fop ik jou!
Mijn leuke fijne Dandy,
al heb je ook je smoesje klaar,
als was je een Lou Bandy!
Eerst eens plagen, dat is vast,
dat krijg ik voor elkaar,
dus ventje, opgepast!

[Refrein:]
Pardon mijnheer! Is dat chauffeeren?
U kunt alleen maar claxonneeren
Ga voor Uw rijbewijs eerst leeren,
dat is toch uw plicht!
U troont daar in een chique wagen
’t Is zonde dat zij U moet dragen,
zo’n wagen is voor mij geschapen.
Dat ziet men op ’t eerste gezicht!
‘k Wil U een rijles geven, luister
maar vlug, want straks is ’t duister
en stop dan even Uw gefluister
al vindt U mij ook nog zoo mooi!
Is straks de les dan afgeloopen,
Moogt U voor mij een trouwring koopen,
al hadt U dat niet durven hopen,
‘k vind jou ook een schat van een boy!

Pas op Juffrouw; Pas op Juffrouw!
U is wel wat voorbarig.
Met trouwbelofte in deez’ tijd,
zij men beslist zeer karig.
Want berouw komt steeds te Iaat,
dat is U toch bekend,
kijk rond U hoe het gaat!
Ik weet het wel, ik weet het wel
getrouwd zijn lijkt geborgen.
Maar menig knappe jonge man,
stelt dat liefst uit tot morgen.
Biedt toch weerstand aan die drang,
want heb je “JA ” gezegd,
krijg je vaak levenslang!

[Refrein:]
Zeg meisjelief, wat doe je morgen?
Als ’t kan laat mij dan voor je zorgen.
Bij mij bent U ook goed geborgen
Ik meen het oprecht!
‘k Wil lief en leed steeds met U deelen
‘k Zal nimmer met Uw hartje spelen
U zult zich bij mij nooit vervelen.
Geloof mij, dat komt best terecht!
Wij vormen saam een aardig paartje
als ’t kan reeds met een jaartje,
dan zenden wij een keurig kaartje
waar op staat dat wij zijn getrouwd!
Wij huren saam een leuke woning.
Jij bent de koningin, ik koning,
dat is ten slotte de belooning.
Mijn schat met je hartje van goud!