Barbier en chirurgijn


Met dank aan Ilse Steel voor het sturen van de tekst




Een beroep, dat in het verleden meestal samenging met dat van chirurgijn, is ondertussen grotendeels verdwenen. Als herkenningsteken van hun beroep hadden de baardscheerders een ronde paal in de kleuren rood, wit en blauw aan de gevel staan. Van oudsher werd deze paal een vlaggenstok genoemd, later bekend als barbierspaal. Gezeten in een verstelbare kappersstoel kon de klant bij de lokale barbier een perfecte scheerbeurt krijgen, al dan niet gecombineerd met een haarsnitbeurt.

Eenmaal gezeten, plaatste de barbier verwarmde natte doeken op het gezicht van zijn klant om de huidporiën zo goed mogelijk open te zetten en de haartjes soepel te maken. Met behulp van een scheerkwast werd de baardzone vervolgens ingezeept, waarna de barbier zijn openklapbaar scheermes ter hand nam. Meestal werd dit eerst nog eens enkele malen heen en weer over een leren scheerriem bewogen, om het mes perfect te slijpen, en dan kon het eigenlijke scheren beginnen. Eerst het grove werk met de haartjes mee, dan het fijnere werk, tegen de haargroei in. Afwerken gebeurde met ijskoude doeken, om de poriën weer te sluiten, en met de kalmerende werking van aluinsteenbehandeling. Soms was er een leerjongen aanwezig, (soms pas een jaar of zeven/acht oud) om de klanten met de hand in te zepen alvorens de barbier met het scheren begon. Patroonheiligen: de broers Cosmas en Damianus van Cyrrhus.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten