De titel weet ik niet, wel een stukje.
‘Of ik genoeg heb gegeten? Och baas je moest het eens weten. Ik liep wat om te grazen rond… Verder weet ik niet meer..
Een ezel stond op ’t groene veld, De zon scheen warm en krachtig, Door ’t Zuidenwindje vergezeld, Leek de wereld prachtig! Maar ’t dier, dat daar te grazen liep. Zag al die grootsche schoonheid niet:’ Het keek in ’t gras, Alléén in ’t gras, Omdat het een ezel was.
Vlak naast hem kwam op ’t frissche gras, Zeer lieflijk en manierlijk, Een meisje, dat aan ’t wandelen was. Met rokjes, kort en sierlijk. Ze vlijde zich naast grauwtje neer En aaide hem daar keer op keer. Maar hij zocht gras. Alleen maar gras, Omdat het een ezel was.
Een trommel met een man eraan, Die sterk botaniseerde, Kwam op de groene weide staan, En zocht, wat nog mankeerde. Het jonge meisje had verdriet. De zoeker zag haar schoonheid niet, Hij keek in ’t gras, Alleen in ’t gras. Omdat ie e
Gerelateerd:
De weifelende ezel 't Was op een zonnigen zomerdag,Dat, tussen twee schelven hooi,Een ezel vlak…
Een ezel stond op ’t groene veld, De zon scheen warm en krachtig, Door ’t Zuidenwindje vergezeld, Leek de wereld prachtig! Maar ’t dier, dat daar te grazen liep. Zag al die grootsche schoonheid niet:’ Het keek in ’t gras, Alléén in ’t gras, Omdat het een ezel was.
Vlak naast hem kwam op ’t frissche gras, Zeer lieflijk en manierlijk, Een meisje, dat aan ’t wandelen was. Met rokjes, kort en sierlijk. Ze vlijde zich naast grauwtje neer En aaide hem daar keer op keer. Maar hij zocht gras. Alleen maar gras, Omdat het een ezel was.
Een trommel met een man eraan, Die sterk botaniseerde, Kwam op de groene weide staan, En zocht, wat nog mankeerde. Het jonge meisje had verdriet. De zoeker zag haar schoonheid niet, Hij keek in ’t gras, Alleen in ’t gras. Omdat ie e