
Ik ben op zoek naar de volledige tekst van onderstaand gedicht, wat ik vroeger op de Lagere School ooit eens heb voorgedragen. Ik heb het opgezegd rond 1965.
Wat ik nog weet gaat zo:
’t is een feestelijke feestdag, een intieme bruidspartij.
In het huisje van het bruidje, komen telkens gasten bij
Fordjes, auto’s en Ciroentjes
stoppen voor de open deur.
vrienden, kennissen, familie
stromen aan, te kust en keur.……
..hoe het verder gaat? Dat ben ik vergeten. Wel dat het volgende erin voorkomt:
Moeder zit ergens boven in een kamer te snikken. Een dominee komt haar troosten.
Hij denkt dat ze moeite heeft om haar dochter te laten gaan.
Moeder zegt: ”Maar dat is het niet, o nee:
maar die nare bakker komt niet met de broodjes, dominee:” 😂🤣