Een lustig kikkertje zat in de gracht,
Te kikken.
Er stond een gulzige kraai op de wacht,
Te mikken;
Ze dacht:
Mijn ledige maag
Zou gretig, vandaag
Een poezelig kikkertje slikken».
0. vriendje, zeide de kraai,
Wat zingt ge fijntjes en fraai
In uwen plas.
Nog helder zou uw liedeken klinken,
Indien gij hier, in ’t geurige gras,
Een toontje hooger kondt zingen.
gij zoudt me pikken!
zei de vorsch.
— Wat zou ik – kraste norsch
de slimme kraai.
Gij zijt te taai:
Ge zoudt me verstikken!
de kikker kroop in ’t malsche gras;
Maar toen hij pas gezeten was:
Pak zei de kraai, kwak zei de puit,
en het liedeken was uit!
Gerelateerd:
Onze kraai Moeder onze kraai is dood Hij is van zijn stokje gevallen en…
Kraai en papegaai Daar zat in een boom aan een zonnige baai,Een jong papagaai met…
De kikker en de kraai – door Th. Coopman.
Een lustig kikkertje zat in de gracht,
Te kikken.
Er stond een gulzige kraai op de wacht,
Te mikken;
Ze dacht:
Mijn ledige maag
Zou gretig, vandaag
Een poezelig kikkertje slikken».
0. vriendje, zeide de kraai,
Wat zingt ge fijntjes en fraai
In uwen plas.
Nog helder zou uw liedeken klinken,
Indien gij hier, in ’t geurige gras,
Een toontje hooger kondt zingen.
gij zoudt me pikken!
zei de vorsch.
— Wat zou ik – kraste norsch
de slimme kraai.
Gij zijt te taai:
Ge zoudt me verstikken!
de kikker kroop in ’t malsche gras;
Maar toen hij pas gezeten was:
Pak zei de kraai, kwak zei de puit,
en het liedeken was uit!