Ik heb een vensterbank vol planten. Waaronder een echte Hollandse fuchsia. Daarnaast een Mexicaanse forse prikker. Daarnaast heel lief en teder een lobelia. De geranium daarnaast een rasechte Belg. De Marokkaanse cactus die ook al prikkers heeft. Broederlijk naast een potje bloeiende Afrikaantjes. Dat zoiets vrede houden kan, dat is vast nog nooit beleefd. Want voor het achterraam daar staat een koperen bak. Met vetplantachtige en weer daarbij een stel met naalden. De christusdoorn daarnaast die is toch zeker ook niet mis. Een bloedbad werd het als zij gekke dingen in de hoofden haalden. Neem nu dat tere erwtenplantje hoog naast de christusdoorn. Ze vallen haast vanzelf al af als je er alleen al maar naar kijkt. Maar het geheel oogt toch wel stoer zo met die grote jongens. Mede door die sanseveria die daarnaast in volle glorie prijkt. Niets lijkt erop dat zij als dat zou kunnen, de benen willen nemen. Ook van pesterij of stiekem prikken heb ik nooit iets bemerkt. Afgunst of achterbaks gedoe om een slok water of meer mest. Je kunt van mij gevoeglijk aannemen dat planten integratie werkt. Hier ligt naar mijn mening een taak voor hare heren wetenschappers. Ik bedoel dan die klooners, die zo stoeien met het DNA en het gen. Zij hebben al eens een wonderschaap en stier handig gemanipuleerd. Het lijkt mij toch wel stug als het met planten en de mens nu net niet ken. Of ken het niet omdat wij het nog niet kunnen, ontbreekt de kennis? Ik dacht van niet, dus kunnen wij het ook, en kan het eigenlijk wel? Want met dat schaap en met die stier wist men uiteindelijk ook geen raad. Als men zon vredig product vroegtijdig af moet maken, dan spring ik uit mijn vel. Dus toch maar niet verder met mensen en met planten kloonen. Gewoon maar blijven rotzooien en naar die lieve planten kijken. Ach ja, die stomme dingen hebben immers toch totaal geen hersens. Maar of men met hersens ooit zo vredig leven kan dat zal nog moeten blijken. Pika
|
Zon nietig, klein grijs muisje. Zon lieve zachte, kraaloog trippelaar. Zon bijna toch eigenlijk een huisdier. Zon bangerik en ook zo kwetsbaar.
Laat dat beestje toch beschutting zoeken in de caravan. Laat dat beestje toch in die slof een warm nestje vinden. Laat dat beestje met die paar droge keuteltjes en doppen. Laat dat beestje eventjes gelukkig zijn, niets om je over op te winden.
Het is voor zon diertje toch ook alle dagen koud en nat. Het is voor zon diertje buiten ook steeds uitkijken en vol gevaar. Het is voor zon diertje op je hoede zijn want overal loert de dood. Het is voor zon diertje nooit echt leuk, ja alle dagen even naar.
Totdat hij het lef had om aan ons eten te gaan knagen. Totdat hij het lef had om die trui uit te pluizen voor zijn nest. Totdat hij het lef had om wel heel sterk naar urine te gaan ruiken. Totdat hij het lef had om brutaal te worden en ik spreek niet van de rest.
Opeens is dan die kleine lieveling een vieze, gore hufter. Opeens is dan de mening; die moet snel worden uitgeroeid. Opeens is dan het dier als huisdier volledig afgeschreven. Opeens is dan heel zijn gedrag verafschuwd en verfoeid.
Zeg weet je nog van die muizenplaag toen op de camping. Zeg weet je nog hoelang het duurde, je kwam er niet van af. Zeg weet je nog wat die krengen wel niet allemaal vernielden? Zeg weet je nog lief zijn voor dieren is toch vaak een straf.
Ach ja, met dit soort zaken wacht je meestal eigenlijk veel te lang. Ach ja, het leek er zelfs even op dat wij de slag hadden verloren. Ach ja, al gaat het bij de mens toch ook niet altijd voor de wind. Ach ja, dan ben ik toch nog blij niet als een muis te zijn geboren. Pika
|
Toen zij net geboren was kreeg zij een simpel popje van haar oma. Toen zij de wereld ging ontdekken was dat gelijk haar eerst vriend. En de vriendjes die ze nu heeft zouden vast wel heel jaloers zijn. Met Kees heeft ze veel gelachen, verdriet gehad, en stil gegriend.
Kees week ook nimmer van haar zijde, was trouw, hij moest wel! Hij werd besabbeld en gekust, en liet van alles met zich doen. En als ze ziek was, lag hij ook samen met haar te koortsen. En al rook hij niet meer zo heel erg lekker, hij kreeg een zoen.
Haar moeder ging hem s nachts dan heel stiekem ontvoeren. Om hem in alle vroegte dan een wasbeurtje te gaan geven. Door de jaren werd hij vaal en kaal, haast niet om aan te zien. Maar het was wel een taaie, had haast het eeuwige leven.
Oma was jaren later, in die zelfde straat waar zij hem had gekocht. Er was daar weer eens markt, wat zag ze daar een nagelnieuwe pop. Dat is bingo dacht toen oma, dan kan dat vieze ding eindelijk verdwijnen. Maar dat was deze keer echt misgeraden voor ma en oma dus een strop.
Die lelijke, vieze, oude, stinkende, versleten, afgeleefde Kees. De knappe goed gebouwde kon haar totaal niet eens bekoren. En alle slinkse streken die door deze en geen werden bedacht. Het lukte niet, want iedere keer was de zaak bij voorbaat al verloren.
Toch is er nog zoiets als een zwak compromis gevonden. Kees blijft de baas gewoon maar heeft nu wel een leuke vriend. Zodat oma toch nog iets terug zag voor haar vele moeite. En ik vind dan ook, dat heeft zij zeker wel verdiend.
Ze is nu vrouw en heeft geen pop meer nodig om te leunen. De vriend of een der anderen, ja wie weet heet er eentje Kees. Ik zal als de gelegenheid zich voordoet er toch nog eens naar vragen. Ja, ik voorzie nog wel een happy end nu ik dit zo overlees. Pika |
Voorwoord: Deze story is grotendeels ontleed aan onze zo overbekendeVaderlandse liederen die de iets oudere onder ons zo af en toe onder de Douche nog wel eens ten gehore brengen. En dat klinkt nog heel mooi ook vind ik zelf. Het randwerk is grotendeels uit de geschiedenis boekjes, waarin ik Vele maanden heb gestudeerd, en de rest is pure fantasie.
Vroeger was er zo op het oog toch veel meer te genieten, Als dat zo heden ten dage het geval is met onze vrijheden. Zo was vanwege de economische misstanden hier te lande, Dit zeer kleurrijk en dartele volkje ook zeer verdeelt. Maar toch, als je zo die blanke top der vele duinen, Zo heerlijk kon zien blinken en in de zonnegloed. En die oude Noordzee heel vriendelijk bruisend. Kustje groetend zo van Morrege kust! Lekker weertje hé? Echt wel gezellig, vredelievend en boeiend. Want wat verder gaand, bij de haven gekomen, Zie je zo hier en daar de nodige scheepjes dobberen. Die bij navraag met specerijen gevuld blijken te zijn. Ohjoh Ohjoh ohjoh Hoho hoort ze aan, deze flinke jongemannen. Genoeg Money in de pocket, buidels vol, tot aan de rand. Maar ja, wie zou dat hen misgunnen? Ik niet hoor, zeker niet! Al was het toch wel heel hard werken op zon klipper. Er werd verdiend in de handel, en goed ook! Gezellig aan de kant stonden nog wat van die ferme jongens. Zo van die stoere knapen, nog werkeloos wat te suffen. Alsof zij in het geheel niet welgeschapen waren. Maar armen en benen en ook al het andere zat er nog aan. Dus zouden zij er veel beter aan doen eens voor zessen op te staan! Zij wekten immers de indruk, niet van zessen klaar te zijn! Dan hoefden zij zich ook niet meer zo te schamen. Zij zouden dan gerust mee naar zee kunnen gaan. In de specerijen handel! Heerlijk zo dat want in klimmen. Een beetje knokken om wat voor malle reden dan ook. Hetgeen overigens nog wel eens uit de hand wilde lopen. Het is bekend dat er letterlijk werd gevochten als leeuwen, en dat kwam uit ook! Je kon er niet omheen dat zij de vijand zo af en toe duchtig te schande maakte. Er wordt zelfs beweerd dat het geschreeuw in Spanje te horen moet zijn geweest. Dat moet toch wel een enorme indruk gemaakt hebben op die Spanjolen. Maar hun leider, en ik wil er van af wezen, of hij nu Piet Hein, of Piet Klein, Of mogelijk zelfs Hein Klein of zoiets geheten moet hebben. Maar dit toch maar even terzijde, want het is niet van zon grote importantie. Wat verder de stad ingaand, kon je ook de handwerksman tegenkomen. Die nu eens niet stond te suffen aan de haven, ofschoon daar wel zijn voorkeur lag. Maar er moest brood op de plank komen, en ook graag met nog enig eenvoudig beleg. Vandaar dat hij daar in zijn blauw geruite kieltje, heel stom eigenlijk, Aan een groot, zwaar wiel stond te draaien, de ganse godganselijke dag. Het was Chiel, een zoon van Arie de Ruyter die het waarschijnlijk in die tijd ook niet al te breed moet hebben gehad, groot gezin misschien? Dat hij zijn lieve zoon er helemaal voor over had zal beslist nodig geweest zijn. Afijn, hoe dan ook, hij is later toch nog leuk aan zijn trekken gekomen. Hij heeft toch nog wat gevaren en moet ondragelijke smart geleden hebben. Vanwege zijn te jonge hart is mij verteld, wel vreemd eigenlijk, maar het zij zo. Maar, al varende is er genoegzaam gevochten, geschoten en eigenlijk van alles wat er al zo op zee te beleven viel, kei en keihard, zonder enige scrupules naar het schijnt. Veel later is hij nog zelfs een manege begonnen en deed zijn naam daarbij wel eer aan, Als hij dan ten aanschouwen van het gewone voetvolk zo glorierijk te paard zat. Dan juichte het gewone volkje. Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee! Fantastisch. Overigens heb ik mij altijd afgevraagd hoe hij aan de benodigde pegulanten is gekomen? Dit gezien in het licht dat paarden een nogal dure hobby is, of niet soms? Zat je nu, varend in de specerijen of andere handel, had het gekund. Daar werd het grote geld verdiend! Maar vechtjassen kosten alleen! Of niet soms? Ik zie het zo: Al schietend, schip naar de kelder, averij, Gat in de boeg, de zeilen en de grote mast geheel aan flinters! In het gunstigste geval gewonnen, maar toch wel veel schade. Je kent het, oorlam vanwege de goede afloop, nog een, enzovoorts. Iets teveel gedronken, weer vechten, messen trekken, straf oplopen! Ja, en dan kiel gehaald! En daar krijg je nu zon erge rotkop van. Maar beslist geen volle portemonnee! Ik heb zo mijn bedenkingen. Zou nu die Piet Klein of Hein hem geld hebben geleend? Want het is mij bekend dat hij in een tombola, loterij of iets dergelijks. Een smak geld, ja een complete zilvervloot moet hebben gewonnen. Ik heb dan ook een loodzwaar vermoeden dat die Chiel de vechter, Zo noem ik hem maar even, die Piet klein wel eens gematst heeft als hij in de knoei zat. Of hij heeft ergens weet van gehad, iets wat binnenst kamers moest blijven. In ieder geval ben ik van mening dat Hein en de Ruyter beslist, Twee handen op een buik geweest moeten zijn, dat kan gewoon niet anders. Later, toen ze al wat ouder waren, kon je dat stel nog tegen komen aan de haven. Samen met de Jannen! Jan Salie, op zijn afgetrapte scheve muilen, Slof, slof, gebogen, versleten, zon beetje op zijn retour. Een andere maat uit die tijd was Jan courage, die ook iets jonger was. Hij had ook nu weer aangemonsterd, zo kon je stuurman worden of bootsman. Ja, je kon ook het want in, laat de stomkop nu het want kiezen! Toen ene Hola die bootsman was dan ook het sein Alles ree gaf, Koos er weer zon schilderachtig groepje het ruime sop. De zee, dezelfde zee die steeds tegen die kust en die blonde duinen stond te bruisen En te groeten; zo wij allen nog weten morrege kust, morrege duinen. Opmerkelijk is echter dat de meeste knapen, want zo noemde men de mannen En ook de jongens in die dagen, altijd Jan, Piet of Klaas heette. Want Jan Salie had ook nog een zwager die Jan heette. Die vocht ook, maar dan wel op het land Hij was overigens geen grote vechter, wel een beetje een lafaard. Kon echt niet tegen zijn verlies! Opgesloten, in het nauw zittend, Boven in de kasteeltoren, sprong de zak, zwaar over zijn toeren, eraf. Ja , dan lul je natuurlijk niet meer! Alles over en uit natuurlijk. Ja, een paar Klazen uit die tijd, schipper Klaas Kompaan. Die overigens als bedelaar gestorven is, echt wel zielig. Nee, bekender zijn Klaas Vaak, en Klaas Sinter nu begint men bij zijn achternaam. En buiten die Piet Hein en Piet Klein had je ook nog Piet de Zwart. Die vanwege zijn uiterlijk en afkomst, Zwarte Piet genoemd werd. Later is hij nog jaren knecht geweest bij Klaas Sinter. En knecht betekende in die jaren dan ook echt geknecht zijn! Ketting aan de voet en bereid om bij het minste of geringste in actie te komen! Om dan vreselijk geweld tegen kinderen te gaan gebruiken. Dat kon dan variëren van; met een roede tuchtigen, of in een zak stoppen! En die dan, dichtgebonden, als balen in het ruim van een schip. Naar dat zelfde Spanje waar die jongens van Piet Klein riepen en zo tekeer gingen. Daar aangekomen was het werken geblazen in de pepernoten fabriek, Of de speelgoedfabriek, spullen maken voor de brave kinderen. Dat waren barre tijden, ook voor het grut. Gelukkig heb ik dit alles overleefd omdat ik altijd zo braaf was. Zodoende kan ik er dus nu nog verslag van doen. Het waren wel mooie maar ook zware tijden voor een ieder. Maar daar word je hard van en er is toch in elke tijd wel wat. Pika |
Waar het karretje op de zandweg reed, Sta je nu samen dagelijks in de file. Wel is de zandweg nu geasfalteerd. En zijn er ook veel meer mobielen.
Daar zag die knaap dat roosje staan. Maar daar staat nu de pomp. Met een in en met een uitrijstrook. Oogt dit alles zo grauw en plomp!
Waar Jantje eens de pruimpjes heeft zien hangen. Groeit nu een hele grote nieuwbouw wijk. Met huizen, torenflats en supermarkten. Ik weet toch wel waar naar ik liever kijk.
Ik zie veel liever de zeven kikkertjes, Gezellig samen in de boeren sloot. Daar naast drie kleuters op een hekje. Ja, wat leek de wereld toen nog groot.
Ik moet nu wel naar Afrika verhuizen. Om nog even, ruimtelijk ver te kunnen kijken. Je kunt daar met je kar nog op de zandweg rijden. Ziet daar de knaap met wat goede wil nog roosjes prijken.
Alleen die kikkers in die boeren sloot. Die zal je wel moeten gaan importeren. Maar met een beetje ondernemersgeest. Moet zoiets toch zeker zijn te leren! Pika |
Daar lag de boom dan, moe en uitgestreden. De stormwind had de taaie rakker toch geveld. Jarenlang had hij wel flink tegenspel gegeven. Maar moest uiteindelijk wijken voor geweld.
In zijn kruin dwarrelde nog de herinnering. Aan wat al zo lang geleden eens begon. Wat was hij toen toch een nietig sprietje. Dat langzaam groeide in de zomerzon.
De wind kon hem toen nog niet deren. Hij boog dan gewoon een eindje door. Dacht nooit aan zwaar zijn en aan vallen. Dacht aan de vogeltjes, daar stond hij voor.
Hoe vele hadden in de nu voorbije jaren. In zijn kruin hun kinderen groot gebracht. Hij bood altijd beschutting aan zeer vele. Hij was steeds paraat daar, dag en nacht.
Op een dag ben ik ook moegestreden. Dan schrijf ik geen gedichtjes meer. Dan leg ik ook net als deze boom nu. Met fikse tegenzin het hoofd maar neer.
Ook ik zal dan over die jaren denken. Aan het kroost dat op mij rekenen kon. Hoe ik met hen ook door de jaren groeide. Ook mede door dezelfde, milde zomerzon.
Ik zal dan zeker ook wat minder buigen. En zal dan natuurlijk knakken op het end. Bedenkend, dat boom en mens ergens een zijn. Als je een beetje relativeren kent. Pika |
Ons kleine landje kent toch vele grote helden. Zoals die schuimer van de zilvervloot. Hun namen zijn bijkans onsterfelijk. Maar zij zijn toch gewoon ook dood.
Zo zijn er ook nog van allerlei artiesten. Zoals die met die kronkel en dat oor. Zij waren en bleven echter arm als de mieren. Maar hun naam leeft toch nog altijd door!
Ja, nu zijn het immers hele dure zonnebloemen. Bezat hij toen maar het kapitaaltje van, zeg een. Zodat de stumper wat verf had kunnen kopen. Maar iets van hem kopen deed er echter geen.
Om held te worden kun je van de toren springen. Of opgeblazen, doodsbenauwd de lucht in gaan. Hun namen zijn bekend en leven nog steeds verder. Maar ondertussen was het wel met hen gedaan.
Maar eens zal ook ik er niet meer wezen. En heb dan nog nooit iets groots verricht. Mijn naam zal dan vast en zeker niemand kennen. Of herkennen aan mijn uiterlijk of mijn gezicht.
Geen standbeeld zal er zijn voor deze jongen. Al heb ik toch wel steeds mijn plicht gedaan. Maar ik ga niet lopen treuren en niet zeuren. Ook al ziet echt niemand mij meer staan.
Ik ga toch dezelfde weg als al die groten. Maar ik verdwijn geruisloos in de tijd. Al raakt mijn naam dan wel vergeten. Ik leefde een goed leven zonder spijt.
Ik maakte zo nu en dan toch ook wel fouten. En gaf gerust toch wis en zeker ergens om. Maar je opblazen of van een toren springen, Dat vind ik nu toch wel vreselijk dom.
Waren het wel echte helden? Of maakte men maar dat er van! En wat is eer en wat is glorie? Als je er niet gewoon van leven kan!
Ik denk:Leef gewoon maar voor jezelf. En vind men jou dan later toch wel groot. Dat is dan prettig en gewoon mooi meegenomen. Al ben je zelf dan natuurlijk toch al jaren dood.
Ga niet proberen om die roem hier te vergaren. Die ten koste van het goede leven gaat. Want onze hele grote vaderlandse helden. Helaas ervoeren deze zaken veels te laat.
Want nu, gezeten op hun wolk. Met hun namen in het geschiedenis boek. Zitten zij zich natuurlijk dood te schamen. Want echt, de redelijkheid is immers heel ver zoek. Pika |
Ik ben een wees, ik heb geen ouders meer. Geen ooms en tantes en ga zo maar door. Dat is niet zielig, maar gewoon in mijn geval. Want daar heb ik dan ook de jaren voor!
Wat ik nu zo mis wil ik wel even uit gaan leggen. Het is toch zo dat met familie kon je altijd ergens heen. Bijvoorbeeld naar die oom die ook een boot had om te vissen. Je kreeg ook altijd goede raad mee en nu sta je zo alleen.
En dan die tante Jo, die je zo graag verwende. Die toch ook zo heerlijk pannenkoek kon bakken. Ik hield van die gezelligheid en van een goed gesprek. En s avonds achter in de tuin een lekker pilsje pakken.
Ik hield van sleutelen, aan autos en motoren. En had natuurlijk ook een oom met een hele grote schuur. Dus voor al die zaken die om onderdak en ruimte vroegen. Je had via familie een oplossing voor alles op den duur.
Maar al die zaken, sleutelen en knutselen hoeft nu niet meer zo. Toch blijf ik die gezellig samen doen dingen voelen als een gemis. En dat soort dingen die realiseer je jezelf toch zo af en toe. Feit is eigenlijk dat dit goede deel van jou al lang gestorven is.
Soms ga ik nog in een droom terug naar dat van toen. En ik word dan wakker met zon heerlijk, knus gevoel. Maar het is voorbij, en uit, geweest en voorgoed over. Ik weet zeker dat er met mij vele zijn die begrijpen wat ik bedoel. Pika
|
Zouden zij, die ons regeren misschien ook een geweten hebben? En zo ja, hoe doen zij dat, trekken zij dat dan uit en aan? Zoiets als de overall van de werkman die aan het werk gaat. Hem weer uit doet en netjes thuis komt als dan het werken is gedaan.
Zo trekken die ministers dan weer hun geweten aan. Omdat zij thuis, bij vrouw en kinderen en de buurt, Niet zomaar gewetenloos kunnen te keer gaan. En dit is een verschijnsel dat nu al eeuwen duurt.
Wij zijn er aan gewend en vinden het ook normaal dus, Die wisseling dat zo men zegt de Vos de passie preekt. Wat zegt hij dat weer mooi en wat zou dat nu fantastisch wezen. Daar stem ik op, terwijl er echt niets van geweten meer in steekt.
En thuis, en in de buurt zijn het ook net normale mensen. Het is dan ook een heel grote kunst die ik oprecht bewonder. En zelfs mee gaan in discussies waar je niet omheen kunt. Terwijl je zeker weet dat hij jou, en ik ook hem bedonder.
Zo wil men nu een wet, hoe goed dan ook om organen te doneren. En wat zwemmen onze kamerleden en ministers er weer knap omheen. Ik snap dat wel want al zo lang zij er zijn is er ook nog steeds oorlog. En daar ligt nu dat geweten wel te grabbel naar ik meen.
Want zie je al die oorlogsgraven en die lange rijen kruisen? Daar ligt een hele vracht aan onderdelen die zij hebben gemaakt. Dat er een kruis op staat zegt mij nu iets van eer en van geweten. Schijnheiligheid op een bevrijdingsdag is iets wat mij zo raakt.
Is de vriend dan vijand of de vijand vriend of minder mens, Voelt hij geen pijn, heeft hij geen liefde in zich en geen bloed? Zolang wij hier mee doorgaan en maar nooit iets willen leren, Zeg ik op mijn beurt, wat zegt hij dat weer mooi en vreselijk goed.
In naam van iedere god worden strijd en wapens weer gezegend. En zeg nu niet de mijne niet, want iedereen heeft boter op zijn hoofd. Doe dan ook maar niet kleinzielig over martelaren en onderdelen. Omdat iedereen die mooie praatjes toch telkens weer gelooft. Pika |
Zo in het prille voorjaar, rustig lopend in het park. Zoekend naar een rustplek, liefst lekker in de zon. En misschien ook nog een gezellige, brave burger. Voor een leuke vlotte babbel als het even kon.
En ja, daar zat hij, de eenvoudige man met zijn boerenpetje. Een goedemiddag, ik schuif even bij want hier zit je wel goed ! U bent een rentenierend boertje zeker, van zijn rust genietend? Ja, wel zo ongeveer, heb ik toch nog echt oud boerenbloed !
Ach ja, U hoeft nu niet meer elke dag te melken. En al dat zware werk in de stal en zo te doen. En s zomers het land in om het hooi te oogsten. Ook alles met de hand want ja zo ging dat toen !
Meneer weet heel wat van het boerenvak mag ik wel zeggen. Al heeft meneer toch nog wel een hele mooie rechte rug. Ik had al heel gauw door dat ik van U nog veel kon leren. Ja, ik leer snel en ben in de meeste dingen ook vrij vlug !
Zo heb ik jaren lang, de rechterlijke macht vertegenwoordigd. Weer later werd ik burgemeester van deze mooie, oude plaats. Dus weet ik net als U hoe boeren soms moeten sappelen en zwoegen. En als ik zo vrij mag zijn Deed U dat boerenwerk ook tot het laatst?
Ach, ja mijnheer ik moet tot mijn schande nu toch wel bekennen. Ik was eenvoudig gemeente ambtenaar en ben nooit boer geweest. En alles wat ik van het boerenvak weet heb ik gewoon van horen zeggen. Maar dat ik U zo verkeerd beoordeeld heb dat spijt mij nog het allermeest !
Ik zou daar maar niet zo erg lang van wakker liggen. Want wij hebben leuk gepraat en hebben toch goed weer? En het ambtenaren vak is niet zo leuk om over te praten. Maar kom eens terug dan doen wij dat een andere keer.
Zo zie je maar weer, van boer tot boer. Is een goed onderwerp om over te praten. Ook als je er totaal geen verstand van hebt. Al loop je op het eind wel altijd in de gaten.
Pika |
Hij had het gezicht van zeg maar een geboren lijder. Je weet wel zon kop van alle dagen barsten van de pijn. Als je nu zon iemand toch eens flink kon laten lachen. Zou dan dat hele lijnen spel niet op den duur verdwenen zijn?
Zo iemand kan echt niet lang in de spiegel kijken. Je barst immers spontaan in tranen uit, als je al kijkt! En je beide ouders lopen ook niet over van veel vreugde. Vragen zich af op wie hun schat toch eigenlijk het meeste lijkt.
Nee, dan die pretzak, bij het zien ga je vanzelf al lachen. Maar in de spiegel kijkt hij echter dikwijls en ook graag. Hij lacht dan ook spontaan naar zichzelf en trekt gekke bekken. Zegt met een knipoog naar zichzelf Wat ben je toch een blaag.
Lachend zegt ma dan: Van wie zou hij dat nu hebben? Van jou natuurlijk, want ook jij bent een gelukkig kind. Dat jij mij hebt gevonden, en nu zon leuke jongen. Zon echte grappeloog zo je ze maar zelden vindt.
Toen hij eens de lijder tegenkwam begon hij spontaan te lachen. Die keek natuurlijk droevig en barstte gelijk in tranen uit. Zo vreselijk erg dat zelfs de grapjas mee begon te huilen. Dat was zo komisch, het ging niet stil maar overdreven luid.
Nadat ze elkaar zo een tijdje hadden toe staan huilen. Veranderde hun droefheid uiteindelijk wel weer in een lach. En niet zo weinig, dat was echt schuddebuiken zo te zeggen. En het begin van een goede vriendschap, wat een dag.
Ik heb als echte circusliefhebber ze nog vaak zien bakkeleien. Om dan opeens spontaan te lachen of te huilen op bevel. Je moet maar zon gezicht hebben, je bent niet je eigen maker? Maar de boel vermaken kon het duo toch zeer zeker wel ! Pika |
Hoe noem je nu die positieve kanten in of aan de mens? Om vaak de scherpe kanten van zo veel ellende te vergeten. Als ik dan in herinnering weer aan die lange hongerwinter denk. Dan zie ik ons gezinnetje ’s avonds zo rond de houtkachel gezeten.
Vader vertelde verhalen echte hele spannende avonturen. Cowboys en indianen bij hun kampvuur en met veel bravoure. Ja bij het flakkerende licht van de vlammen in de kachel. Zaten wij erbij als echte schutters en ook even stoer.
Dat warme rokerige beschut gevoel spanning van het verhaal. Zijn trant van spreken intonatie in zijn stem van hoog naar laag. Zorgden ervoor dat die stoere fantasie figuren bijna gingen leven. Je vergat even die honger en ellende de afloop bleef een open vraag.
Ik weet dit alles is enkel fantasie zeg maar een illusie. Welke door de jaren heen steeds groter is gegroeid. Maar juist door zijn manier van doen ben ik nu ook verteller. Die met gebaar en stem nu ook klein en groot soms boeit.
Dus resumerend zou ik dan ook willen zien en zeggen. Aan veel wat negatief is ook vaak een positieve kant wel zit. Ik zou immers mijn vader nooit als een verteller hebben leren kennen. Het is gewoon belevenissen kleuren met meer dan alleen maar zwart en wit.
Ik wil gerust ook mijn nageslacht van al dat leed vertellen. Dat echt door mij of niemand ooit nog wat is bijgekleurd. Het is echter helaas altijd steeds een bijna geheel zwart blad. Dat zoveel leed vergeet dat snap je niet het is toch waar gebeurd. Pika |
De paria, verschoppeling. Zijn leven is vandaag. Of hij morgen nog wel halen zal, Is nog maar zeer de vraag. Eerst maar proberen warm te worden.. Iets doen aan die honger en die dorst. Nu niet te lang hier blijven liggen.. Al duurt de dag dan wel het kortst. Wat jammer toch dat een mens moet eten. Anders bleef hij slapen, dag en nacht. Zijn wens is spoedig uit gekomen. Eigenlijk nog eerder dan hij had gedacht. Pika |
Er zijn zo van die lieden waar ik liever niet aan wil denken. En van al die duistere lieden is wel de ergste magere Hein! Een ieder kent hem en gaat hem ook beslist een keer ontmoeten. Maar was hij er niet! Was eeuwig leven hier dan wel zo fijn?
Die andere beroerling, dat is onze vriend de belasting. De naam zelfs zegt het al ligt als een ballast op de maag. En erge optimisten zeggen wel: Die lui moeten er toch wezen. Maar het grootste deel van het mensdom ziet ze toch niet zo graag.
Het gekke is dat ik er vandaag toch nog een ontmoet heb. Omdat ik door mijn eigen onkunde wat in de problemen zat. En echt, het was een mens, behulpzaam en hij kon ook lachen. Nu heb ik mijn ergste aversie tegen de belasting onderhand gehad.
Zo is er ook zon corps van bikkers en dat heet politie. Zij houden orde zegt men, maar ik merk daarvan niet zo veel. Je ziet ze wel veel zinloze bekeuringen maken en dat schijnt zo te horen. Hiermee houdt men het corps in stand en ieder betaald hier aan zijn deel.
Nu heb ik er een ontmoet, hij stond er voor dus moest hij mij wel bekeuren. Hij had er echter geen plezier in en ik bespeurde ook iets van tegenzin . Dat is weer eens wat anders als die fanatieke, uit de hoogte doende lachers. Er lopen dus ook daar zelfs mensen rond, breng daar maar iets tegenin!
Er zitten dus blijkbaar toch nog mensen tussen de vele kwade. Als je er al eens een ontmoet zeg je: Dit had ik nooit gedacht. Je bent nu eenmaal tegen deze lieden alvast zeer vooringenomen. Maar ondanks dat lopen de dingen vaak heel anders als verwacht.
Oh ja, om toch nog maar even op die akelige magere Hein terug te komen. Ik heb ook mensen gekend, die zagen echt wel vol verlangen naar hem uit. Ik denk het zal zo moeten zijn, aan alle kwade dingen zitten wel twee kanten. Nog verder gaan? Mist alle zin, ik denk dat ik hiermee maar besluit. Pika |
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.