Dubai



Tekst en beeld – Monique van Gaal
Artikel uit: Nordic Magazine

Dubai

Dubai voor een prikkie

Het wordt steeds populairder: een stopover van een dag of twee in Dubai, op de route naar Azië of andere verre oorden. Dubai staat echter bekend als een dure stad, waar al dat blinkt de klok slaat. Is het eigenlijk wel leuk om erheen te gaan zonder uitpuilende portemonnee?

Het is midden in de nacht, een uurtje of twee in de ochtend, wanneer wij op Dubai airport landen, en zelfs op dit onmogelijke tijdstip worden we overvallen door de enorme hitte. Op wat het koelste moment van de dag moet heten, is het nog altijd 37 graden Celsius. Dat belooft wat voor de komende twee dagen die we hebben gereserveerd om Dubai te verkennen.

Station Burj Khalifa/Dubai Mall

Wanneer wij rond het middaguur richting metrostation Emirates lopen, is het kwik alweer gestegen naar 43 graden! ‘Stoffig’ – zo luidt de weersverwachting – is het ook, de gebouwen om ons heen gaan schuil achter een dikke waas. De lucht is zo verzadigd, dat ademen een geheel nieuwe dimensie krijgt.

De metro is hét aangewezen vervoersmiddel voor reizigers met een klein budget: voor slechts 22 Dirham (ongeveer € 5,-) koop je een dagticket. Het duurt niet lang of het treinstel komt er al aan. De glazen deuren op het perron openen tegelijk met de deuren van de metro, zodat men niet pardoes op het spoor kan vallen. Daar is over nagedacht! Zal dat ook gelden voor de veiligheid van deze computergestuurde metrostellen, waar geen machinist aan te pas komt? Wij nemen de rode lijn die rechtstreeks naar de belangrijkste bezienswaardigheid van Dubai rijdt: de Burj Khalifa. Op het station Burj Khalifa/Dubai Mall stappen we uit en door de ellenlange gekoelde (zeg maar gerust: ijskoude) walkways lopen we naar het grootste winkelcentrum ter wereld, de Dubai Mall. Jawel, de mall is inderdaad enorm, en kitscherig, en duur… we houden het hier al gauw voor gezien. Wel staan we even stil bij The Waterfall, een kunstwerk dat zo hoog is, dat het vanaf alle verdiepingen van het winkelcentrum te bewonderen is. Ook hier is over nagedacht: het water klettert langs de van fiberglas gemaakte duikers zonder ook maar één afdwalend spettertje te veroorzaken.

Daar staan we dan, voor de ingang van het in 2010 geopende hoogste gebouw ter wereld, de 828 meter hoge Burj Khalifa. Tijdens de bouw heette het nog de Burj Dubai. De toren werd echter op het allerlaatste moment (en we hebben het hier over enkele uurtjes!) herdoopt tot de Burj Khalifa, vernoemd naar de emir van Abu Dhabi, als dank voor de zakken geld die Dubai van hem ontving tijdens de financiële crisis. De Burj has it all: ’s werelds hoogste nachtclub, ’s wereld hoogste moskee, een van ’s werelds snelste liften, en is gelegen naast ’s werelds grootste fontein. Maar wij zullen de At the Top Experience niet mee gaan maken: een ticket naar het observatiedek op de 124e verdieping blijkt maar liefst 500 Dirham te kosten, oftewel € 125,- per persoon. We besluiten het bezoek af te blazen… Zo veel geld voor zo weinig zicht, in geen 500 jaar!

Station Dubai Marina en de monorail

We pakken de metro weer en vervolgen onze trip naar Dubai Marina, waar we overstappen op de oranje tramlijn voor het korte ritje naar station Palm Jumeirah. Jammer dat het geld voor het project ineens op was, en de geplande aansluiting van de tramlijn op de monorail naar het beroemde schiereiland Palm Jumeirah niet gerealiseerd kon worden. Nu zit er niets anders op (behalve een dure taxirit) dan een stuk te lopen door een onverdraaglijk hete parkeergarage. Op Station Gateway Towers, het vertrekpunt van de monorail, kopen we een retourticket voor 25 Dirham; vervoer per monorail is niet inbegrepen in het metroticket. Een geweldige manier van reizen. Hoog boven het kunstmatig in de vorm van een palmboom aangelegde schiereiland zweven we in tien minuutjes (een afstand van ruim vijf kilometer) over de stam van de palmboom naar het eindstation bij het befaamde hotel Atlantis The Palm. Je hebt een geweldig uitzicht op de palmtakken, waar menig beroemdheid een droomoptrekje heeft gevonden in luxe villa’s aan opgespoten strandjes. Het hotel komt al gauw in zicht, een in de stoffige lucht opdoemend sprookjeskasteel. Eenmaal uitgestapt blijkt deze mooie luchtballon ook wel weer rap doorgeprikt: het hotel zou zeker niet misstaan in de Efteling. Het is nep en kitsch. Van het privéstrand worden we geweerd, dat is exclusief voor de gasten. Kortom, er zit niets anders op dan rechtsomkeert te maken en nogmaals voor dat leuke ritje met de monorail te gaan.

Terug op de metrolijn stappen we uit bij station Jumeira Beach Residence No. 1, waar zich een openbaar strand bevindt. Mooi blauw zeewater, dat wel, maar heet als in een jacuzzi! De gewenste verkoeling kunnen we wel op onze buik schrijven. Ook hier aan het strand – net als overal elders in Dubai – wordt naarstig gebouwd. Om ons heen staat een woud aan hijskranen. Jetski’s en speedboten racen af en aan. Minimaal geklede Westerse toeristen naast in het zwart gehulde Oosterse vrouwen. Jongens die een ritje op een kameel in de aanbieding hebben. En dat alles tegen een achtergrond van torenhoge zandkleurige flats. Dubai Marina, ook wel ‘Nieuw Dubai’ genoemd, is in het eerste decennium van deze eeuw uit het niets opgetrokken. Ooit stonden er alleen wat afgelegen strandhotels, die zijn thans opgeslokt door wolkenkrabbers en een geheel nieuwe watersporthaven.

In de avond flaneren we over The Walk, dé boulevard van de wijk. Deze 1,7 kilometer lange promenade staat bij de rijkere locals en de toeristen bekend om de luxe restaurants en cafés. Maar voor ons is het die allereerste supermarkt die we tegenkomen in Dubai, die het ‘m doet. Voor een prikkie slaan we cola, chips, koekjes en yoghurt in. Knabbelend op een koekje zitten we prinsheerlijk aan de kant van de weg. Dit is het tijdstip waarop de bolides van dure merken stapvoets voorbij komen rijden. Ferrari, Maserati, Porsche, Lamborghini, Aston Martin, een voor een komen ze langs in een grandioze bolideparade.

Op de terugweg hebben we te stellen met een bomvolle metro, zelfs het treinstel voor de vrouwen en kinderen is nu afgeladen vol. Elke metro bestaat uit vijf rijtuigen, waarvan er één bestemd is voor de eerste klas reizigers en één voor vrouwen en kinderen. De overige drie rijtuigen mogen door mannen bevolkt worden. En daar zijn ze strikt in! O wee als een man zich over de rode grensstreep begeeft. Hij wordt flink aangepakt en beboet, daar zijn wij al direct getuige van. Emirati zie je niet in de metro, nee die zie je alleen al winkelend in de mall. Het zijn de arbeiders die gebruik maken van de metro, Indiërs, Pakistanen, Bengalen, Nepalezen. En de toeristen… De één uur durende rit, in die ijskoude lucht blazende airco, met onze bezwete kleding aan, is om verkouden van te worden.

Al Bastakiya

Station Al Ghubaiba en het oude centrum

De volgende dag is het vrijdag, de Islamitische rustdag, en begint de metro pas om 13.30 uur te rijden. Ditmaal stappen we op station Union over op de groene lijn, de metrolijn die vooral handig is als je de oude delen van Dubai wilt bezoeken. Vanaf station Al Ghubaiba is het maar een klein stukje lopen door de oude wijk Al Bastakiya naar de Creek. De Creek deelt het centrum in tweeën: in de wijken Deira en Bur Dubai. Dure waterexcursies op luxe schepen met donkere ramen worden op de kade aangeboden, maar wij kiezen voor de goedkopere variant van deze waterbeleving: voor slechts één dirhammetje nemen wij, tezamen met tientallen Indiërs, de abra (een traditionele watertaxi gemaakt van hout) naar de overkant. En weer terug… De overtocht duurt net lang genoeg om een heel aardige indruk te krijgen van de Creek, en met een voldaan gevoel te kunnen zeggen, been there, done that.

Dan lopen we naar het Al Fahidi Fort waarin het Dubai Museum is gevestigd, het belangrijkste museum van de stad. Een leuk entreeprijsje, slechts 3 Dirham. Een van de drie torens van het koraalstenen fort stamt nog uit 1787 en het fort kan daarmee aanspraak maken op het predicaat ‘oudste nog overgebleven gebouw van heel Dubai’. Twee kanonnen verwelkomen ons bij de ingang. Nog maar enkele tientallen jaren geleden stond het fort hier eenzaam en alleen in de uitgestrekte woestijn; thans wordt het ooit zo weidse uitzicht danig verstoord door alle bebouwing eromheen. In het museum kan men zien hoe de stad zich heeft ontwikkeld tot de metropool van vandaag. Je vindt er archeologische vondsten, oude foto’s, nagebouwde scènes van het dagelijkse leven van vroeger, een traditionele bedoeïenenwoning en een dhow (traditioneel Arabisch zeilschip).

Op de promenade van de wijk Al Bastakiya is het nu een drukte van jewelste. De zon gaat bijna onder en het is eindelijk wat koeler geworden. Immigranten (nee, nog steeds geen Emirati te bekennen) zitten in het gras, voetballen of spelen cricket. Er hangt een ongelooflijk gezellige sfeer. Om ons heen staan de in oude glorie herstelde zandkleurige woningen met de vele windtorens. Eeuwenoude airco’s zijn het, die windtorens, zo gebouwd dat elk zuchtje wind de woning in wordt geleid, terwijl de warme lucht naar boven stroomt, de woning weer uit. De destijds door Perzische handelaren bevolkte wijk Bastakiya is aan het einde van de 19de eeuw ontstaan en bestond uit ongeveer zestig lemen huizen aan nauwe straatjes. Nadat veel families hun traditionele huizen hadden ingeruild voor een luxer exemplaar elders in de stad, raakte de wijk in verval en werd deze in de vorige eeuw deels gesloopt om plaats te maken voor kantoorgebouwen. Maar na de recente opknapbeurt, kan men hier sinds enkele jaren weer van de traditionele architectuur genieten tijdens een wandeling langs woningen die dienst doen als galerie, museum of winkel. Echt authentiek ziet de wijk er eigenlijk niet uit, daarvoor is het allemaal net iets te keurig in ere hersteld. Maar mooi is het wel, als een groot openluchtmuseum.

Nagenietend van de dag, zijn ook wij in het gras (met geld groeit er ook gras in de woestijn) gaan liggen. Jazeker, ook met weinig geld op zak is Dubai zondermeer een bezoekje waard gebleken!

Algemeen

Dubai werd in één klap rijk, toen er in 1966 aardolie werd gevonden. Maar in de wetenschap dat de olievoorraden op zullen raken, is de omslag naar onder andere de toeristenindustrie reeds gemaakt. De echte Emirati maken slechts 15% van de bevolking uit; de mannen in hun dishdasha (een wit traditioneel gewaad), de vrouwen in het zwart. Zij genieten allerlei voorrechten en zijn dan ook allen puissant rijk. De staat zorgt tot in de puntjes voor hen; bij een huwelijk krijgen zij zelfs zomaar een gratis huis. Helemaal frappant als je je bedenkt dat de Emirati twee generaties terug nog leefden als nomaden.


Hoe komt u er?

Vliegen met Emirates, de luchtvaartmaatschappij van Dubai, kan extra leuk zijn als u kiest voor een vlucht met de Airbus A380, ’s werelds grootste passagiersvliegtuig, met plek voor meer dan 500 passagiers. In 2012 was Emirates de eerste – en drie jaar lang tevens de enige – maatschappij die met deze reusachtig grote toestellen Schiphol aandeed (sinds afgelopen zomer zijn daar de A380’s van China Southern Airlines bij gekomen).


Accommodatie

Wij verbleven in het Holiday Inn Express Dubai Airport hotel, gelegen tegenover terminal 3, en op korte afstand van metrostation Emirates. De gratis shuttle vertrekt elk half uur naar de luchthaven. Holiday Inn heeft meerdere hotels in Dubai.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten