Home / Verhalen / Blaadjes uit een levensboek – 20 Oorlog en het bombardement

Blaadjes uit een levensboek – 20 Oorlog en het bombardement

Met dank aan Kees van Baardewijk voor het insturen van de tekst

Ik dacht terug aan een droom. Een angstaanjagende hond was langzaam op me afgekropen. Ik stond met mijn rug tegen de muur en durfde me niet te verroeren. Ik kon haast niet slikken en onder mijn haar prikte het. Toen viel het beest naar me uit, beet me en ik voelde een schroeiende pijn. Die droom bleef maar rondspoken.

Oorlog
De zon scheen, de lucht was mooi blauw en de warande deuren stonden open. Alles leek goed en toch had ik voortdurend een angstgevoel…
“Oorlog, het is oorlog!” mijn vader schreeuwde het bijna, mijn moeder staarde en zei niets. Ze knikte alleen, heel langzaam.
“Wat gebeurt er dan, als het oorlog is?”, vroeg ik.
“Er wordt gevochten op de Grebbeberg en overal worden parachutisten uitgegooid”. Hij legde niets uit. Het leek ver weg. Misschien was het helemaal niet zo erg.

Bombardement
Maar plotseling waren er vreselijke dingen, boven ons en om ons heen. Alles leek vol van het dreunende geluid van vliegtuigen. Je oren leken dicht te gaan zitten en toch hoorde je alles. Het donderende lawaai trok door je hele lijf. Het gruwelijke geweld van al dat geluid werd nog erger door de sirenes. Ons huis waggelde heen en weer. Dat een huis kon bewegen…

De zon scheen en toch werd het al donker. En het regende as en hele of half verbrande dingen. En het stonk naar verbrand rubber of zo.
Vluchtende mensen renden door de straat. Ze sleurden huilende kinderen mee en droegen de raarste dingen. Toen het even wat rustiger werd liep mijn vader een meter of wat de Woelwijkstraat in. Ik pakte zijn hand en liep mee. Achterin de straat stond een opslagplaats van autobanden in lichterlaaie. Mensen keken met angstige ogen toe, een hand voor de mond door de verstikkende rook.

Opa
Weer thuis zette mijn vader de radio aan. Wat er gezegd werd begreep ik niet, maar ik werd door die stem nog banger en onrustiger. We stonden met zijn vieren midden in de kamer toen er gebeld werd. Een lange bel die niet ophield. Iemand had een boodschap. In de Bergstraat vlak bij de Noordsingel waren bommen gevallen en opa was omgekomen.

Mijn vader huilde als een klein kind. Mijn moeder had de armen om hem heengeslagen en huilde ook. Jannie en ik kropen bij elkaar. We voelden ons even zo alleen. Ik had mijn vrolijke, sterke vader nog nooit zien huilen. Dat zoiets kon. Ik kon niets meer zeggen of doen. Ik leek wel verlamd.

rotterdam bombardement
Rotterdam na het bombardement. Foto: collectie Rijksmuseum.


Dit is deel 20 uit de reeks verhalen van dhr. Kees van Baardewijk genaamd: Blaadjes uit een levensboek.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten