Home / Verhalen / Blaadjes uit een levensboek – 21 Een vol huis

Blaadjes uit een levensboek – 21 Een vol huis

Met dank aan Kees van Baardewijk voor het insturen van de tekst

Die vreemde meidagen hadden niet alleen een gat in de stad maar, ook in de tijd geslagen. Alles was veranderd. Soms moest ik twee of drie keer een vraag stellen voor  m’n vader of moeder antwoord gaven. En nooit, nooit meer kwam opa meer om met mij een eindje te gaan wandelen.

Opa
’s Zondagsmorgens moest ik nog al eens denken aan die keer dat opa mij op zijn knie getrokken had en gezegd dat ik generaal moest worden. Dan zou ik aan het eind van de week een zak vol dooie soldaten mee naar huis krijgen, had hij gezegd. Ik had dat heel raar gevonden van die vriendelijke opa. En nu was hij zelf dood.

Aan de muur hing een grote foto van opoe en opa. Heel licht, maar toch duidelijk, gemaakt door Schotel in de Erasmusstraat. Als je met je hand het linkeroog van opa bedekte keek hij ernstig, maar als je niks deed, lachte hij een beetje. Hij droeg een vest en had een boord met grote punten. Opoe keek of ze wou zeggen: “wie ben jij? Kom ‘es wat dichterbij “. Ik vond het jammer dat ik haar niet gekend had. Een paar maanden voor mijn geboorte was ze overleden.

Het leek of de mensen veranderd waren. Ze praatten druk, vooral over de oorlog. Maar toch was er voortdurend wat droevigs. Er bleef maar iets hangen wat je onrustig maakte. Er kon zomaar weer iets verschrikkelijks gebeuren.

Drukte
Het werd nog voller en drukker in ons benedenhuisje toen er een oom en tante en een nichtje bij ons introkken. Ze moesten uit hun buurt vertrekken omdat het daar te onveilig was. Er waren meer kinderen in dat gezin maar die waren bij anderen ondergebracht. Het huis was nu zo overval dat er echt niemand meer bij kon. Overdags ging het nog wel maar de nachten waren een ramp. Ik sliep al met Jannie in één bed. Dat was heel vervelend omdat Jannie in een gipsbed lag om haar slechte rug en altijd kwam ik een paar keer per nacht in aanvaring met dat harde gips. Met dat nichtje erbij werd het nog voller en warmer.

Toen ik erover mopperde zei m’n moeder streng dat ik blij moest zijn dat ik een bed had. Hoeveel kinderen waren er niet die… Later dacht ik dat je als kind aan één stuk dankbaar moest zijn, omdat er altijd wel kinderen waren zonder bed en zonder eten en nog veel meer.

Het graf
Een paar dagen na het bombardement nam mijn vader me mee. Opa was begraven en bijna niemand had er bij mogen zijn. Alleen de kinderen. De bezoekers waren omringd door gewapende Duitsers. De dominee had gezegd dat opa een “Nathanaël was geweest, een man zonder bedrog”. [Nathanaël was iemand uit de bijbel, een eerlijke en vrome man). Dat was mooi geweest om te horen.

graf


Dit is deel 21 uit de reeks verhalen van dhr. Kees van Baardewijk genaamd: Blaadjes uit een levensboek.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten