Een brief van mijn zuster Nel.
Lieve Benno,
Va had een grote woonboerderij gekocht, met een grote schuur en daar woonden wij in op de Nieuwewe in Spang/Scherpenzeel. De grote schuur verhuurdeVa aan omliggende boeren die geen plaats hadden voor berging en zo verdiende Va wat er bij. Hij stond zomerdag vol met machine, tilbree’s en zelfs een ijscokar. Eén keer in de zoveel tijd kwam er een grote auto van Sloot uit Steggerda om grote staven ijs te brengen, ook roomijs voor in de ijscokar, wafels en ook wafelbakje, en hoorntjes, dozen vol! En als de mannen van Sloot dan kwamen en ze schepten het ijs over dan bleef er in de hoeken van die stalen bakken veel zitten en dat mochten Nico en ik dan hebben, met de stukken wafels!
Wij deden met de buurkinderen veel wegkruipertje in onze grote schuur. Op een keer, Nico en ik zaten in de glazen huifkar onder een zwart kleed, hoorden we ineens een hels kabaal. Wat was het geval, Bertus de Jonge was op het varkenshok geklommen maar hij wist niet dat dat zoldertje niet vertrouwd was, dus zakte hij er door, kwam boven op het dikke varken terecht, dat giezelde door ’t hok en Bertus razen en Nico en ik zaten onder dat zwarte kleed door te kijken en de kippen waren ook geschrokken dat het was een herrie van komsa. Bertus is gauw naar tante Postma gegaan daar hij was te logeren.
Op een mooie zomerdag, het was vrijdag 2 juni. Va was jarig en hij ging op de fiets naar de Deelen, Nico bijna 11 jaar ging met Va mee om te helpen in de turf. Moeke zei tegen Va: kom nu vanavond niet zo laat thuis, want je bent jarig en Va beloofde dat. Moeke brood aan bakken en omdat het feest was voor Va z’n verjaardag kwam er in een brood rozijnen en krenten! Het waren de crisisjaren, armoe troef, dus dat was al een hele uitschieter. Ik mocht ook een likje beslag met een krent erin, op het dekseltje van Buisman G.S. (dat was een extract dat door de koffie ging) hebben. Dat stond naast de twee broden op het petroleustel 3-pits (net gevuld en schoongemaakt) in de hoek van de kamer op de grond. Moeke en ik waren bij de tafel aan ’t breien en Moeke zei: ik zal even met de breipen voelen als de broden al gaar zijn. Toen ze weer bij het peteroleumstel vandaan kwam zei ze: nog 5 minuten dan is het klaar. En ineens klapt het hele peteroleumstel om en branden! Er zat deining in de vloer, die moest vervangen worden, maar Va had er net een nieuwe voorgevel in laten bouwen en al betaald, nu moesten ze eerst weer sparen! Moeke scheurt het plusche tafelkleed van de tafel en gooit ze over het stel heen en ik haalde het emmertje met geschilde aardappels en wat en smeet dat er over maar er was geen houden meer aan.
Moeke zei: Nellie haal hulp. En ik op de sokken de deur uit en bij de brug was Toon Wiegmink, hij reed op de fiets naar de brandweer in Scherpenzeel, maar toen hij er aankwam was er al niet veel meer van de boerderij over. Moeke stond op de Nieuweweg en raasde en sloeg de handen in de lucht en ineens valt Moeke met een klap neer. Het was intussen zwart van ’t volk bij ons. Ineens zie ik Jan Pit van de Gracht, die lachend een foto stond te nemen. Hij zei: wat een mooi gezicht die brand. Nou ik was bijna 9 jaar maar ik ben vlak voor hem gaan staan en in de hoogte gesprongen en heb hem midden in z’n gezicht geslagen. Ik dacht: ons huis afgebrand en Moeke dood! Ik wist toen nog niets van flauwvallen.
Om goed 4 uur zei Va tegen Nico: kom we gaan naar huis en toen ze in Munnekeburen waren riep er een tegen Va: Pen er staat bij jullie op de Nieuweweg een boerdrij in de brand. O… dacht Va, vast van Jan en Jantie, twee oude mensjes (buren) een paar huizen verder. Ze fietsten nog harder en toen ze in Scherpenzeel kwamen stond Lolke Visser (de timmerman) voor zijn huis en hij zag Va aankomen en hij zei: Pen, je boerderij staat in brand. Mag ik een nieuw huis zetten? Va zei: hoe is het met Moeke en de kinderen? Alles goed, zei Lolke. Ja, zei Va, jij mag bouwen!
Wij zijn allemaal ergens ondergebracht, maar waar, dat weet ik niet meer. Wel waar Nico en ik geweest zijn, wij kwamen bij Tante Freerekien en daar kregen wij wit gekocht brood met jam! Toen op een keer zei Moeke: Nico en jij gaan mee in een auto, heel ver weg. Nou wat was het geval: een meneer Rudolfie uit Noordwolde kwam ons halen. Dat was een héle grote zaak met kleding, meubels, potten en pannen, alles was er. We keken onze ogen uit en hadden ook nog nooit in een auto gezeten. Ik moest een manteltje hebben en ik wou dié hebben, maar dat mocht niet van Moeke want ik moest een andere. Toen begon ik te huilen en die meneer zei: waarom wil je die jas hebben? Ik zei, daar zit een speldje op van ivoor met Roodkapje en de Wolf. Toen zei die deftige meneer: als ik dat speldje nu op die andere jas doe, wil je hem dan wél hebben? Natuurlijk! Het ging mij om dat speldje en de jas was bijzaak. Toen moesten wij daar aan een hele deftige lange tafel zitten. De tafel was gedekt met prachtig servies, glazen, bekers, messen en vorken en we moesten zelf onze boterham smeren. Thuis deed Moeke dat altijd voor ons, het was crisis, dus elk kreeg z’n portie. Nico en ik vonden daar niets aan. Wij waren blij dat we weer in de auto naar huis toe gingen. Ik zeg huis, maar het was een hele grote keet die bij ons op ’t heem stond met twee stapelbedden (twijfelaars). In het bovenste sliepen Nico en ik en in het onderste Va en Moeke. Waar Mery en Benno toen waren, weet ik niet meer. Wel weet ik dat tegenover ons bed een grote plank was met allemaal borden en kopjes en nieuwe pannen, die bij Rudolfie gekocht waren. 25 juni toen ik jarig was, was de kap van onze nieuwe woning klaar en lag als een tentdak naast huis op de grond. Daar heb ik met Tietsje van Dijk + Harmke Postma met z’n drieën mijn verjaardag in gevierd, met meelkoekjes en ranja! Nico wou er ook bij zijn, maar wij hadden besloten het werd een meisjesfeest! Hoe wreed kun je zijn? Die arme jongen er werd immers nooit aandacht of cadeautjes voor je verjaardag aan besteed. Later, veel later kregen wij altijd een fruitboom op onze verjaardag, want Va zei: het moet wel wat opbrengen! Ik kreeg van Tietsje van Dijk een tandenborstel; die had ik nog nooit gehad!
Ondertussen was Lolke Visser druk aan ’t metselen. Ik weet niet meer wanneer als het klaar was, en wanneer we weer met ons hele gezinnetje bij elkaar in onze nieuw woning zijn getrokken. Va en Moeke hadden het allernodigste alleen maar in huis. Alles was betaald, want ze wilden nooit een cent schuld en gelukkig hebben wij als kinderen dat allemaal mee gekregen in ons leven!
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.