Zagen zij dan niet die deur naar de bovenverdieping? De bovenverdieping met aldaar een volop draaiende tuin? Hoorden zij dan niet het gezoem van de ventilatoren? Roken zij helemaal niets, zij kwamen er toch voor?
Het werd mij mistig voor mijn ogen, mijn oren begonnen te suizen. Ik moet er op dat moment uitgezien hebben als een idioot. Ik kreeg een ingeving, zo een die je alleen als je stijf van de adrenaline staat krijgt. Ik vroeg aan de teamlijder, “een vragenlijst maar natuurlijk, vraagt u maar. Om gelijk erop te laten volgen, maar vindt u het goed dat ik er bij gaat zitten. Ik heb namelijk Artrose in mijn gewrichten en kan niet zo lang staan.” En dat sloeg aan. “Oh, oh” zei hij vol medeleven, “we zullen u niet te lang ophouden mijnheer.”
Hij kwam met de vragen welke ik naar alle waarheid kon beantwoorden op één na. Dat was de vraag: “Heeft u wel eens illegale praktijken overwogen of mee gemaakt?” “Nou nee”, zei ik heel overtuigend “ik woon hier erg rustig, ik bemoei mij niet zo met de buurt en buren.”
Het was alles binnen tien minuten bekeken. Tien minuten die overigens wel een week leken te duren. Het koude zweet gutste langs mijn benen. Ik voelde mij als het ware mager worden. We namen hartelijk afscheid van elkaar. Het “excuses voor de overlast” bleef ook niet uit. En na nog even de meterstanden van het elektriciteitsverbruik opgenomen te hebben vertrokken zij.
Ik had nog nooit pijn in mijn gewrichten gehad, maar nu? Ik was gebroken, totaal kapot, leeg, als een vaatdoek. Ik schonk mij een dubbele Whisky met ijs in, en zeeg neder in mijn relaxfauteuil met een gevoel van hier kom ik nooit meer overheen. Dat het nog gekker kan, kon ik op dat moment niet vermoeden.
Zo hadden, en hebben zij die er nog mee bezig zijn, altijd spannende maar zeer zeker ook angstige en hypernerveuze tijden te doorstaan. Ook de berichtgeving in de dagbladen, t.v. reportages over invallen in woonwijken of woonwagenkampen werken nu niet direct in op een goede nachtrust. En alsof dat nog niet genoeg was, er vlogen ook nog eens des nachts helikopters al dan niet onbemand. met infrarode camera’s en snuffellaars boven de wijk. Zij hadden de taak om foto’s te maken van bijzondere warmte plekken op de daken. En de snuffelapparatuur registreerde de hennep geur. Nu ga er maar aan staan.
Er was altijd wel ‘wat’ om de spanning er in te houden. Ook is het nog eens zo dat, indien men de hoogste prijs voor het product wil krijgen men er mee op pad moet. En dat kan gevolgen hebben. Denk even aan de wegcontroles al dan niet voor uw handel. Maar kan ook een normale controle zijn, zoals papieren, verzekering en al meer van die ongein. Het vervelende is dat men veelal vraagt even de kofferbak te openen. En dat kan in uw geval dan niet hé?
Nu ontkom je er niet aan dat je kennis krijgt aan mede-kwekers die men dan weer opdoet in de ‘Growshop’. En soms kan hieruit een hechte vriendschap ontstaan. Zo overkwam dat ook mij. De lange zoals ik hem noemde, hij is ook lang, de lange is een bijzonder mens, erg eigenzinnig. Duldde geen tegenspraak en kon enorm chagrijnig zijn. Nu was het zo, omdat ik wat ouder ben, hij meestal voor mij wel te harden was. Maar echt vrienden, ‘nee’ die had hij niet.
Hij wist mij altijd weer over te halen om samen met hem zijn handel (enkele kilo’s wiet) weg te brengen. Wij gingen dan met zijn auto. En of de duvel er mee speelde wat hij ook voor stunts uithaalde het ging altijd goed. Maar meerdere keren heb ik met hevige drang tot poepen naast hem gezeten. Wij reden op weg naar ergens in Brabant, waarbij op een gegeven moment de afslag Tilburg genomen moest worden. Nam men die niet of miste hem, dan had men een mega probleem. Men moest dan België in.
Wij kwamen bij het voorlaatste benzinestation en zagen dat veel verkeer achterlangs het station geleid werd door de verkeerspolitie. Daar was de fuik opgesteld, geen ontkomen aan. Zo ook wij. Ik zag het hoofd van de lange zich toespitsen naar de vorm van een Fret. Het schoot evenzo van links naar rechts, waarbij zijn nek telkenmale een zestal centimeters langer werd. Hij had het benauwd dat was duidelijk. Dat kon ook niet anders, omdat er een kilo of zes verkoopbare wiet in zijn kofferbak lag. De agent gebaarde ons om rustig te rijden, nu dat deed die ‘lange’, neem dat van mij aan. We waren praktisch aan de beurt, en de lange opende reeds zijn raampje toen de agent met meer dan belangstelling naar de volgende auto achter ons keek. “Rijden maar”, zei hij tot de lange. Die zag ik van kleur verschieten en enkele meters verder begon hij heel stompzinnig te grinniken. “Is dat wat” kweelde hij, “is dat wat?” Hij sloeg op zijn stuur van de lol. Nu ik kon even niet lachen. Zo reden wij weer de grote weg op. De lange kon zijn lol niet op. Hij stelde dat hij altijd dat geluk had, hij was zo gezegd met een gouden lul geboren.
Wij reden al zo een tien minuten verder, toen hij mij vroeg, “Waar is nou die afslag Tilburg? Heb ik die nou gemist.” Een kramp doorkliefde mijn lendenen. Opeens wist ik het. Wij waren gedoemd België in te rijden met heel de handel nog aan boord. Het werd een beetje zwart voor mijn ogen. Ik hoorde de lange kreunen, “tering, tering, nee toch hé?”
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.