De mens is al vroeg op zoek naar meer. Ondanks dat onze kleine meisjeswereld vol zat met zekerheden smeekten we dagelijks om nog een lading. Als we op weg naar school gevieren acapella de jaren vijftig hit: “Please mister Sandman, bring us a dream,” inzetten, waren we net een jongere uitgave van het barbershop kwartet The Chordettes, Rita, Wilma, Mary en ik.
’s Ochtends begaf ik me neuriënd vanaf de tweede verdieping van ons bovenhuis naar de lager gelegen etage alwaar ik, kloppend op de grijs geverfde deur van één hoog, mijn vriendinnetje Rita voor school ophaalde om onderweg innig gearmd, het zandmannetje aan te roepen. Bij de hoek voor de groenteboer, staken we zingend de weg over en begaven ons naar het huis van klasgenoot Mary, waar we, zwierend aan het ijzeren hek van het voortuintje, geduldig wachtten tot ze haar blonde kleine meisjeshoofd naar buiten stak.
Gedrieën togen we vervolgens naar het bovenhuis van ons laatste barbershoplid: Wilma, waar we, vanaf een stoel aan de old finish eettafel, met een pijnlijk gezicht toekeken hoe haar kleine, rondborstige moeder met ferme slagen de kam door het geklitte haar van haar tegenstribbelende dochter haalde.
Even later waaierden we in kwartet uit over de Paul Krugerlaan, waar we, ter hoogte van het blinde muurtje voor drogisterij het Molentje dat uitzicht bood op de spiksplinternieuwe Supermarkt van Simon de Wit, met voltallige vocale bezetting, Mister Sandman alweer om een gunst vroegen.
Bij het luiden van de schoolbel holden we langs de hoge schoolmuur de poort binnen om naast elkaar de brede trap te beklimmen naar de eerste, waar we in ons klaslokaal, achter elkaar, als een viereenheid in de twee voorste schoolbanken plaatsnamen. Want binnen ons kwartet heerste in die eerste heerlijke schooljaren volstrekte harmonie. Van het delen van het blikken sigarendoosje, gevuld met vlakgom en kleurpotloodjes, tot aan het synchroon leegdrinken van de flesjes lauwe schoolmelk die naast elkaar opgesteld, in ijzeren kratten tegen de grote kachel stonden. Zelfs de aluminium flessendoppen, ingezameld voor arme kindertjes in het verre Afrika, werden door ons, in een daarvoor bestemde verzamelbak, in gezamenlijkheid gedeponeerd. Zo ook het dubbeltje, bedoeld als spaargeld, dat we eendrachtig een maal per week, in ruil voor een blauw zegeltje met de afbeelding van een spin, op het tafeltje van het onderwijzend personeel deponeerden.
Vier kleine meisjesarmen bewogen in een gelijkmatig ritme op en neer als we ingespannen, de kroontjespen gedoopt in rode inkt, in pas geleerd schoonschrift onze schriftjes bladzij na bladzij, vol schreven. In de pauze speelden we onder de bomen van het grote schoolplein onze kinderspelletjes, en waren onafscheidelijk Rita, Wilma, Mary en ik.
Op een mooie lentedag werd onze dagelijkse smeekbede door Mister Sandman eindelijk verhoord. Als een droom kwam ze onze tweede klas in. De mooie, piepjonge, juf leek zo uit een tijdschrift gestapt. Met haar lange blonde paardenstaart, volle rood gestifte lippen, de wespentaille boven haar wijd uitstaande rok, omgord met een brede ceintuur, trippelde ze op haar hoge pumps ons lokaal binnen waar ze zich fonkelend van vrolijkheid voorstelde als juffrouw Rijders.
Die dag kwamen alle dorre leraren onder de lesuren wel een keer het lokaal in om met een hoffelijkheid – die ons tijdens knorrige aanvaringen in de lange gangen vol zwartgeverfde kapstokken nooit eerder was opgevallen – charmant te informeren naar het welbevinden van de kersverse collega, net van de kweekschool.
Ook wij keken met open mond naar de modieuze gestalte van de nieuwe juf die er met haar puntige B.H. onder het strakke twinset uitzag als een filmster. Daarvoor hadden we het moeten doen met een invalster die ons, wijdbeens gezeten op de stoel achter de verhoogde lessenaar, ongevraagd een blik gunde op het lillende vlees dat tussen het elastiek van nylonkousen en de pijpen van een molton onderbroek naar buiten puilde.
Juffrouw Rijders was een droom, verzuchtten we onderweg naar huis eensgezind. ’s Nachts droomde ik hoe ze met haar mooie wijduitstaande petticoat langs de banken heen en weer ruiste. Op een middag, niet lang na de komst van de nieuwe juf, verscheen er in onze klas een nieuwe leerlinge. Het was een meisje met een bleek gezicht en kleine valse dichtbij elkaar staande ogen die zich in plat Haags bekend maakte als Beppie, en in de bank achter ons plaatsnam.
Beppie die kennelijk van heel andere dingen droomde, vond juffrouw Rijders niks an. Brutaal schreeuwde ze haar door de klas heen toe, zodat de droomvrouw de nieuweling op een dag tot de orde riep door haar fiks bij een van haar grote oren te pakken. “Dat ga ik tege me moeder zegge”, siste Beppie achter ons.
Die middag, net nadat Wilma, Rita, Mary en ik even na half twee onze schoolbanken inschoven, werd de klasdeur met een harde knal opengetrapt. We schrokken ons de beres toen een vrouw met een hoofd als een buldog, die was uitgemonsterd met een vuurrooie das en stugge leren motorjas, plotseling het lokaal binnenstormde om zich met haar volle honderd kilo op onze weerloos kijkende juf te storten. Met haar hand een kwartslag om de paardenstaart gedraaid begon ze haar slachtoffer als een zwabber, aan haar haren over de vloer van het klaslokaal te trekken. Zodat grote plukken haar afkomstig uit de lange staart vanuit het luchtledige op het bruine blad van onze voorste banken fladderden. Op het gegil van juffrouw Rijders bleven de hoffelijke meesters een eeuwigheid weg, zodat de paars aangelopen, hondsdolle buldog het reeds gehavende hoofd van onze juf nog even met een flinke voltreffer tegen het met sommen volgeschreven schoolbord kleunde.
Vanuit de deuropening keek Beppie vanonder haar stugge piekhaar met een mengeling van angst en opwinding toe. Nog kan ik niet zeggen wat er toen in me omging. Maar net als dertig paar andere kinderogen keek ook ik machteloos naar de onnavolgbare wereld der volwassenen. Toen de hoofdmeester in het gezelschap van de andere leerkrachten de hondsdolle eindelijk de klas uitsleepte, lag onze droom voor de lessenaar snikkend aan stukken.
Die middag zou onze harmonieuze kleine meisjeswereld, voor altijd doen veranderen. Juffrouw Rijders verdween van school om niet meer terug te keren. Evenals Beppie. Niet lang daarna ontbonden ook wij ons kwartet om verder te gaan in twee duo’s.
Maar Mister Sandman hebben we nooit meer om een gunst gevraagd. Rita en Wilma, Mary en ik.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.