Verhalen Grud 6



Dakloze klant

Het zal ongeveer elf uur geweest zijn, toen ik in alle rust bij Joop zat te genieten van een verse bak koffie. Met, jawel, een speculaasje van het huis, toen er jonge vrouw van even in de dertig binnen kwam lopen die niet al te fris op mij overkwam, zij sleepte een overvolle boodschappentas op wieltjes met zich mee. Het had een ietwat geregend dus hing der haar hing in slierten om der hoofd. De armoedige jas was eveneens geheel doordrenkt, wat stevig bijdroeg aan het armoedig geheel. Zij liep naar de bar bleef daar aarzelend staan, wiegend van het ene been op het andere, om dan aan Joop een glas water te vragen. Joop, die haar met gefronste wenkbrauwen had staan observeren vroeg, “water? Heb je dorst dan, moet het niet wat sterkers zijn ?” Zij aarzelde even om dan met haar ogen op haar afgetrapte gympen gericht te zeggen, “dat mag ook.” “En dan maak het zeker niet uit wat voor sterks het is, hé lieverd”, vroeg Joop met een donkere blik in zijn ogen. “Nu schat ik zal je deze keer een borreltje geven, maar dat is een eenmalig aanbieding hoor, en niet morgen weer voor de bar staan, belooft je dat ?” “Nee, natuurlijk niet, stamelde zij dat beloof ik, dank je wel mijnheer.” Joop zette een borrelglaasje voor haar neer en schonk het vol met Jonge Jenever. De jonge vrouw aarzelde geen moment en kiepte het in een teug achterover. “Nog eentje ?” vroeg Joop die met de fles in zijn hand had staan toekijken, “de laatste en dan weg wezen.” Zij knikte dankbaar en ook het tweede glaasje was bij wijze van spreken leeg voor het ingeschonken was. Dan zij slofte met haar boodschappentas de zaak uit.

Joop keek mij aan, “ja, op zich allemaal zielige gevallen Ivan, maar ik denk altijd maar zo, als zij willen is er hulp, en ze hebben allemaal een uitkering maar die verzuipen ze in een of twee dagen. En dan gaan ze maar weer pieren, hier en daar een beetje vragen.” Hij kwam naar mij toe lopen en ging even bij mij zitten. “Weet je Ivan, ik heb eens verkering met zo’n dakloze gehad.” “Niet lang” fluisterde hij “maar alles bij elkaar toch wel een maand of negen.” “Oh ja ?”, mijn interesse was gewekt, “dat had ik niet achter jou gezocht Joop en hoe is dat dan afgelopen ?” “Ja, ach het was echt een mooie meid hoor, ongeveer zoiets als zojuist.” Hij schudde peinzend zijn hoofd, “maar zij was beslist ‘geen’ zielig geval in tegendeel.” “Ja, Joop, het wordt de jonge mensen ook wel erg gemakkelijk gemaakt van daag den dag. Ze komen van school, werk is er niet, althans naar hun zin. Gevolg, dan krijgen ze gelijk een uitkering. Nu gaat er maar aanstaan, als je dan niet sterk in je schoenen staat ligt het verval op de loer.” Maar Joop had een ander verhaal. Nadat hij zichzelf een jonge borrel had gehaald en voor mij een Vieux, ging hij er eens goed voor zitten. Nel stond achter de bar dus het kon wel even.

“Nee Ivan”, zo begon hij “die van mij was een heel andere story. Dat was om de dooie dood niet een minder opgeleide of zo, of van slechte huize. In tegendeel zij kwam zelfs van zeer goede huize. Haar beide ouders waren advocaten en zij was geboren en getogen in de rijkelui sfeer. Zij groeide op daar ergens boven den Haag in zo’n villa dorp, hoe het heet heeft zij mij nooit willen vertellen, zeker bang dat ik op onderzoek zou gaan naar haar verleden, maar toch. Zij was op de Universiteit voor socialenwetenschappen afgestudeerd als Drs. en had jaren gewerkt. Ze had een hoge positie gehad bij het landelijk bestuur onder het ministerie hiervan. Maar als ik haar er naar voeg, waarom dit leven dan toch, antwoordde zij steevast dat het onbelangrijk was. Ik was een aardige knul met een goed hart, maar ik moest niet wroeten in haar verleden. Het enige wat ik kon bedenken waar zij moeite mee had, was dat alles zo oneerlijk verdeeld is op de wereld volgens haar, zij had genoeg gezien en wist haar weetje.”

Ik vroeg aan Joop, “maar hoe deed je dat dan Joop, je hebt toch niet altijd buiten gelopen met haar. Je zult toch ook wel eens met haar ergens wat gegeten hebben. En dan neem ik niet aan in een restaurant of zo, want dat lijkt mij een beetje fnuikend.” Joop keek mij met grote ogen aan, “dat was het nu juist’, ze stapte in zo’n zelfde outfit als zo even overal naar binnen, ze had er maling aan. Zij negeerde al die blikken van de overige mensen die zaten te dineren. Eenmaal toen we werden gevraagd om het restaurant te verlaten, na het geklaag van de overige bezoekers ja toen barste de bom. Via haar stoel stapte zij op onze tafel, de borden vlogen over de grond ze en gaf een riedel in sociaal gedrag en tolerantie aangaande minder bedeelden. Ook of de bezoekers eerst maar de hand in eigen boezem wilden steken, om te ervaren dat hij er geblakerd uit  zou komen, schitterend man. Het was net Jeltzin op de tank in Moskou. Het duurde zeker vijftien minuten voor zij uit eigener beweging er mee ophield, en ik toch wel opgelucht met haar kon vertrekken. Ja Ivan,  toen had ik het wel met haar gehad, ik heb het toen maar laten aflopen, het ging gewoon niet.”

Ik zag iets droevigs in de ogen van mijn vriend. Hij heeft daar veel leed van gehad flitste het door mij heen. Maar Joop zou Joop niet zijn als hij zich zelf niet corrigeerde. De vonk in zijn ogen verraadde het. “Weet je Ivan”, zei hij lachend, “het had ook zo zijn voordeel.” “O ja, hoe dat zo ?”, vroeg ik nog enigszins beduusd van zijn bizarre verhaal met de dakloze verkering. “‘Ik behoefde haar nooit thuis te brengen!”

Ivan Grud

17 mei 2011

Terug naar Verhalen


Verhalen in de kroeg

Nu is het mijn ervaring, dat als er veel gelachen wordt onderling en de verhalen zijn als dusdanig leuk, het altijd eindigt op stront. Waarom, ja wisten wij dat maar, maar het blijft een feit. Zo ook die zondagmorgen in het cafeetje. Over het ene hilarische verhaal was men nog niet uitgelachen of de volgende anekdote diende zich al weer aan. Nu ben ik zelf niet zo heel erg lacherig ingesteld, maar ik moet toegeven dat er verhalen bij waren waar ook ik vreselijk om moest lachen. Zo vertelde Koos de kaartsteker de hierop volgende story.

Koos was een gozer die langs de kantlijn van het leven wandelde. Hij had bijvoorbeeld altijd een uitkering, kluste er zwart wat bij, en men zag hem nooit zonder zijn vrouw Hannie. Die Hannie was een heel bijzonder type, je zou kunnen zeggen: ze komt van het woonwagenkamp, hoewel dat geenszins het geval was. Ze had heel donkere ogen met lange wimpers, daar boven borstelige wenkbrauwen, half lang vet onverzorgd haar en droeg goudkleurige oorringen. Zij dronk en rookte als een ketter en, zoals gezegd, zag je Koos dan zag je Hannie. Ik ben eens bij hen thuis langs geweest omdat het stel maar aan bleef dringen, want ik moest en zou de nieuwe geluidsinstallatie van Koos horen. Wel, het leek op een kermis attractie, vier boxen zo groot als een flinke koelkast in een huiskamer van vier bij vijf meter, en dan speelde hij de Nederlandstalige pop, op maximaal volume. Hij was er groots op dat hij honderd negen en veertig lichtpunten had in dat kamertje (waarvan een deel flikkerde op het ritme van de muziek) maar avonds, als alles brandde, hij niet de krant kon lezen. Een ongelooflijk stel, u begrijpt dat ik maar heel even ben gebleven, ook al om dat er regelmatig Turken voor het raam stonden om aan Hannie te vragen wat het kostte.

Wat wil nu het geval, zij hadden enkele dagen geleden liggen slapen, toen Hannie Koos wakker schudde om een uur of half drie, en met grote ogen had gevraagd: “Hoor je dat brommen Koos ? Er gaat is iets mis in de kelder. ” Koos was met zijn hoofd onder het bed gedoken, met zijn oor op de houten vloer waaronder de kruipkelder en zei: “Ja, het komt daar vandaan Han, het zal toch niet weer de rioolafvoer van boven zijn ?” “Nee rot op”, aldus Hannie, dadelijk loop die kelder weer helemaal onder de stront.”

Hannie een sensatiebak van de eerste orde had al gelijk de oplossing bedacht. “Koos ze zijn in de straat hier achter met de elektriciteitkabels bezig. Wacht eens, ik ruik een brandlucht.” Koos had nog gezegd: “Ik ruik niets Han.” “Ja, maar ik wel, bel de brandweer. Dadelijk staat de hele boel in de fik.” En Koos die toch al weinig te vertellen had bij haar, belde. Binnen mum van tijd stonden en twee brandweereenheden en drie politiewagens in de straat,. Ook de het gemeentelijke elektriciteit afdeling onderhoud was opgetrommeld. Kortom het was Groot Alarm.

Nu gaat de brandweer bij een vermoeden van brand in een woonwijk niet altijd even zachtzinnig aan het werk. Twee man met enorme bijlen hakten de houten vloer in de slaapkamer open, omdat het luik van de kruipkelder bij de buren in de gang was, en zij dit te ver vonden. Weldra hadden ze een gat van een meter in het vierkant geslagen en een van hen liet zich er met een enorme lamp in zakken.

Koos en Hannie hoorden hem met de bijl op alle pijpen slaan zeggende, “ik hoor hier niks, ruik ook geen brandlucht.” Maar het ging fout. Plotseling klonk er een hevig gevloek vanuit het gat. Wat was er nu gebeurd, bij de laatste tik op de rioolafvoerpijp van de bovenverdiepingen, die onder de vloer liep, welke nog van gietijzer was, had het begeven. Zodat de ijverige brandweerman helmaal onder de stront werd gespoten. Al vloekend was hij uit het gat gekropen en geheel onder de smurrie door de huiskamer met de honderd negen en veertig lichtpunten naar buiten gebanjerd, om zich te laten afspuiten door een collega.

“Wacht eens”, had Hannie gezegd, “het is geloof ik opgehouden dat zoemen. Ik ruik ook geen brandlucht meer.” “Nee logisch”, aldus Koos, “je ruikt nu stront.” De tweede brandweerman, die boven was blijven staan, was toch niet helemaal gerust gesteld en zei, “Ik hoor nog steeds die bromtoon, maar wacht eens het komt niet van beneden vandaan maar hier ergens in dit kamertje.” Dan had hij met een ruk het ijzeren ledikant met daarop een matras van minder allure met daaronder een spaanderplaat omgekieperd. En ja hoor, daar was de boosdoener van alle commoties, die verscholen tussen de matras en de spaander plaat had gelegen. Een enorme vibrerende dildo rolde aan de voeten van Hannie. “Nou dat is opgelost”, zei de brandweerman, “daar hoef je niet meer naar te zoeken mevrouwtje, voortaan toch maar even de batterijtjes er uit halen, vindt u niet ?” De hele colonne vertrok weer, de rekening zou later wel komen werd nog even fijntjes tegen het stel gezegd.

Iedereen had lol in het cafeetje om het bizarre verhaal. Het zijn dan ook verhalen die je alleen in de volksbuurt zal horen. Smerig, schaamteloos, ach ja, maar wel leuk.

Ivan Grud

16 mei 2011

Terug naar Verhalen


De alternatieve Dokter

Toen ik de volgende dag mij bij mijn stamcafeetje aankwam, was ik toch enigszins huiverig om naar binnen te gaan. Gezien de toestand van gisteren met Joop, wist je het maar nooit hoe het uit zou pakken. Maar wat schetst mijn verbazing, meteen toen ik binnenstapte zag ik Joop die met een grijns zijn hand op stak, en met een “Hallo Ivan, goede morgen” mij begroette. Niet algeheel begrijpend vroeg ik hem, “Alles o.k. Joop ?” Vervolgens op mijn wang tikkend, “en met de kiespijn ?” Joop glunderde,”perfect, het is bijna niet te geloven, maar die mafkees had volkomen gelijk. Je ondergaat eerst een fase van door de hel, kolere man wat deed dat zeer. Het is maar goed dat jullie de pleitvaart namen, ik was in staat alles en iedereen te vermoorden. Nel heeft meer dan een uur onder de tap gezeten. Maar het werkte, nadat ik in de spoelbak rond gezwommen had, brak het abces door. Wat een opluchting man, en er kwam wat uit, en stinken die smurrie, verschrikkelijk. Maar de pijn was gelijk over, heerlijk, wat een genot. “Je heb de spoelbak toch wel ontsmet”, pestte ik hem, “anders lopen wij dadelijk allemaal met zo’n karbonkel aan onze konen.” “Oh, ben je weer binnen, kan die weer, echt weer een opmerking van jouw Ivan. Natuurlijk is die ontsmet, Nel is meer dan een uur bezig mee geweest, zo erg zelfs dat het bier pas weer na het tweede vat ging schuimen.” aldus de quasi verontwaardigde Joop.

Ik zette mij aan een tafeltje en zag dat de deur voorzichtig geopend werd door, jawel, de pseudo Dokter. Hij keek eerst naar mij, alsof hij vroeg “kan die ?” Ik knikte hem bemoedigend toe van kom maar binnen, niks aan de hand. “Ha, die Kanjer, kom binnen” riep Joop hem toe, “wat wil je drinken van mij, een jonge borrel ?” De kleine man zette zich bij mij aan tafel neer. Met verbaasde ogen zei hij: “alles goed gekomen zo te zien met Joop.” “Wist u dan niet wat u deed toen hem adviseerde de pepers te gebruiken ?” vroeg ik hem. “Wisten, wisten dat is een groot woord, zei hij, “je ‘weet’ het natuurlijk nooit hoe zo iets uitpakt. Je hoopt goed uiteraard maar helemaal zeker ben je nooit.”

Op dat moment kwam Joop aan met de bestelling welke hij met een klap op het tafeltje zette. Dan boog hij zich met geopende armen naar de kleine Dokter om hem te omhelzen. Deze schrok echter zo erg, zodat Joop in het niets greep, omdat de dokter onder het tafeltje gedoken was. “Nee, man kom nou maar”, Joop trok hem er onderuit, “ik wilde je zoenen man, je bent nu voor altijd mijn lijfarts.” Nadat de kleine man weer op zijn stoel zat zoende Joop hem boven op zijn schedel zeggende “ik hou van je.” De dokter dronk zijn borreltje wat hij met bevende hand naar zijn mond bracht in een teug leeg, waarna hij “proost” stamelde.

Ik zat nog even met de Dokter na te keuvelen over het gebeurde van de dag ervoor toen Toon (de boom met de bananenneus) bij ons aanschoof. “Dat was een mooi staaltje van alternatieve geneeskunde Dok”, zo begon hij. Die heeft ook wat flitste het door mij heen. Eens kijken waar hij mee komt. Het zou natuurlijk van de gekke zijn als hij een middeltje vroeg voor die neus. “Nog wat drinken mannen ?” vroeg hij gemoedelijk. Ik voelde de bui al hangen hier was iets goeds mis. Maar wat zou het worden, ik kon buiten zijn enorme neus niets vreemds aan hem ontdekken, of het moest niet zichtbaar zijn voor de buitenwereld, dat kon natuurlijk. En dat laatste was raak.

“Luister Dok”, hij boog zich al fluisterend voorover, “ik heb nogal een kleine leuter, niet ‘klein klein’, maar nu niet direct een die bij mijn figuur past.” Hij keek vanuit zijn ooghoeken of dat ik meeluisterde. Nu dat was zo, maar ik deed alsof ik druk in het ochtendblad zat te lezen. De Dokter kuchte eens een keer en ik hoorde hem vragen,”ben je er al eens voor naar een uroloog geweest ?” “Uroloog, nee dat is niks voor mij, jij heb toch wel wat ervoor Doktertje ?” vroeg Toon hoopvol. “Nou, nee niet echt”, aldus deze “ik weet alleen een heel oud gebruik dat de Javanen van nature nogal bescheiden geschapen gebruikten, maar of het werkt ?”

Hij krulde zijn onderlip veel betekenend naar buiten. Maar Toon was niet te stuiten, “maak niet uit Dok wat, vertel het maar, en als het niet werkt even goede vrienden.” “Zullen we eerst nog wat nemen ?” vroeg de wonderdokter, ” jij ook nog wat Ivan” vroeg hij aan mij, met een vettige knipoog. Nu fluisterde hij het recept aan Toon, “luister het is misschien ongewoon, maar het kan wel werken. De grootte van je penis heeft alles te maken met het uiteenzetten en openen van de kleppen, die de toevoer van bloed regelen. Nu dat kan jij beïnvloeden. Goede massage is één, ten tweede een mooie foto van een spetter uit de playboy onder je kopkussen.” Hij vervolgde, “dan moet je weten, zonder brandstof draait geen motor goed, laat staan op volle toeren. Dus is de noodzaak iedere avond voor het slapen, wat melk in de blender, drie grote uien en een hele knoflook, dan voor de smaak wat raasdonders (kapucijners) uit blik toe voegen, en dat drie maal nemen gedurende de nacht, dus de wekker zetten.”

Toon was blij en zette zich (voordat de Dokter weer een borreltje kon vragen) weer aan de bar. “Wat een mafkees”, mompelde de dokter, “Ivan ik ga maar weer ik hoor het later wel, blijf wel uit zijn buurt.” De dag erna hoorden wij dat Toon twee keer zijn bed had onderscheten en winden liet van een meter en langer. Het heeft meer dan een week geduurd voor hij weer in het cafeetje mocht komen van Joop. ‘Reden’ het was niet te harden.

Ivan Grud

18 mei 2011

Terug naar Verhalen


Kiespijn

Kiespijn, ja, dat is vervelend en zeker als je bang bent voor de tandarts. Zo wilde het dat toen ik binnen stapte in het bruin cafeetje van Joop, ik direct zag dat hij met een dikke smoel achter de tap stond. Hij schudden dan ook hevig met zijn kop heen en weer, toen ik hem er naar vroeg. “Kiespijn Joop ?” “Nee, ik heb een zuurbal in mijn melis, nou goed!” snauwde hij. “Nou nou eet mij maar niet op hoor”, zei ik lachend. “Nee, maar wat is dat nou voor een vraag als je iemand met een dikke smoel ziet. Dat is toch logisch dat die dan kiespijn hebt!” “Ach ja, misschien heb je ook wel gelijk, maar een borreltje inschenken gaat toch nog wel hoop ik ?” “Vent val dood”, aldus Joop. Hij zette het glaasje vieux met een klap neer, zodat het over de rand gutste. “Nou als je zo tekeer gaat houd je geen klant over vandaag. Ben je al bij de tandarts geweest ?” “Tandarts, tandarts nee natuurlijk niet, ze krijgen mij niet in die stoel”, brieste hij. “Ben je bang voor de tandarts? vroeg ik, “dat had ik nou nooit achter jou gezocht.” De overigen mannen aan de bar schudden allen meewarig hun hoofden. Joop plofte zo’n beetje. “Wat zitten jullie nou met je kop te schudden eikels, zijn jullie dan van die helden ?”

Op dat moment kwam Nel, zijn vrouwtje, binnen. “Hallo lieverd, kijk eens een hele doos vol paracetamol, allemaal voor jou, lief hé ? Goed voor de pijn. Maar die ontsteking gaat er niet mee over hoor schat, al slik je er honderd, je zult toch naar de tandarts moeten.” “Geef nou maar op,’ zei Joop geïrriteerd. Hij nam er direct vier tegelijk, kauwde er luidruchtig op, en spoelde ze weg met een dubbele jonge borrel. Op dat moment ging de deur open en de kleine man, die de bijnaam had van ‘de dokter’, stapte binnen. Deze naam had hij te danken aan zijn altijd weer illustere oplossingen van klachten omtrent het lichaam. Hij keek direct naar Joop en zei, “zo Jopie dat is niet best, daar zul je wat aan moeten laten doen. Dat kan best eens verkeerd uitpakken. En een borrel met medicijnen is nu ook niet het voorschrift wat ik je kan aanraden. “Nee, ik zal naar jou luisteren, goed jij weet het zeker weer wel.” “Nu ja, dat behoef je niet te doen, maar ik weet wel toen ik in Korea was als hospik, en de boys hadden zo iets hangen van jouw formaat, en dan doel ik niet op je voortplantingsorgaan, maar aan hun wangen, ik ze er binnen een dag vanaf hielp.”

Joop zijn interesse was gewekt. “Kom even hier dokter”, hij liep naar het eind van de bar. “Daar hebben die idioten niets mee te maken, die steken overal de draak mee.” Ter plekke staande, leunend op zijn ellebogen, zijn nek uitgestoken, hoorde ik hem vragen, “en,en, hoe dan ?” “Nu” begon de dokter “het is eigenlijk heel simpel, pijn moet je met pijn bestrijden. Dus in dit geval adviseer ik je Rawit groene Indonesische pepertjes open te snijden om ze dan vast tussen je kiezen te klemmen. Op de zere plek, en op het abces.” “Je bedoelt van die hete peters ?” vroeg Joop vol ongeloof. “Precies juist ja, even een rot gevoel, maar dan is het over ook, het verbrand al de vrij gekomen bacteriën.” De dokter maakte een gebaar langs zijn keel alsof hij iemand wilde killen. Joop, die onderhand gek werd van de pijn riep Nel, Nel hebben wij Rawit in huis, je weet wel van die Indische pepertjes.” “Nee, zei Nel, wanneer gebruiken wij die nou, ik heb wel een paar van die Surinaamse gele Madam Janet pepers in de vriezer, is dat wat misschien ?” “Ook goed”, zei de dokter “hoe heter hoe beter.”

Ik, evenals de andere gasten aan de bar, hadden het hele adviserende gesprek met belangstelling gevolgd. De ene bestelling na de andere vloog over de bar, Iedereen was nerveus, als dat maar goed afliep. Nel rommelde in het vriesvak van de koelkast onder de bar. Ze toverde er een stijf bevroren plastic zakje te voorschijn met inderdaad gele pepers. “Ik doe ze even een paar seconden in de magnetron lieverd, dan zijn ze klaar voor gebruik” zei zij tegen Joop. die vol ongeduld stond te wachten. De dokter had om een scherp mesje gevraagd, en dat was er. Uit alle zakken kwamen ze, van vijf centimeter tot vijf en twintig.
 
De dokter koos voor het schillenmesje wat Nel hem aanreikte. Met de precisie alsof het een ontleding betrof sneed hij de twee pepers. “Kijk uit met je ogen, goed je handen wassen nadat je ze in je mond gestopt hebt, het beste is eerst je handen met slaolie in te smeren.” “Allemaal ?” vroeg Joop vol ongeloof. “Allemaal en goed op het abces drukken”, aldus de Dokter zelfverzekerd. “Nu ik hoor het wel, ik kom morgen even weer langs, maar dan zal de pijn wel over zijn” en hij vertrok ijlings.

Joop riep Nel naar zich toe, “kom even meid, help mij even, dan houd ik mijn mond open en jij leg ze op de zere plek.” Nel liep op hem af, en met een plastic zakje om haar hand pakte zij de pepers. “Het stinkt wel Joop, en goh wat ziet dat er uit”. Behoedzaam duwde ze de vier partjes van de pepers op en rond het ontstoken tandvlees. Eerst gebeurde er niets. Joop keek met een gezicht vol ongeloof ons aan, “niks aan den hand!” Geen van allen durfden ons te verroeren. Dan klonk het verwachte sein uit Nel haar mond. “Duiken!” En wij doken.
Joop dook ook, met zijn knalrode kop in de spoelbak. Hij presteerde het om onder water zo hartgrondig te vloeken dat de stapelglazen stonden te dansen. Van alle kanten klonk het, “ik reken morgen wel even af Nel.” En weg was iedereen. Ik ook.

Ivan Grud

11 mei 2011

Terug naar Verhalen


Zo, we zijn er weer

Ik was blij weer terug te zijn in mijn stamcafeetje. Hoe mooi het carnaval in Brazilië ook geweest was, ‘eigenlijk geheel Brazilië’, ik had het gemist. De altijd aanwezige hartelijkheid, de lucht van bier en sigaretten, de porem van Joop, eigenlijk alles. Het bewees zich al toen ik binnenstapte; “kijk nou eens wie daar is, ‘Ivan’ kom binnen gozer, ouwe gabber van me, je bent lekker bruin.” En ja, dat doet je wat, misschien sentimenteel, dan maar sentimenteel, maar mij doet het wat. Die grijns op Joop zijn gezicht alleen al, de liefdevolle blik van Nel, dat doet je thuiskomen. Zelfs de kaarters keken even op en die doen dat niet gauw, neem dat maar aan van mij. Van alle kanten klonk het: “hallo Ivan” en “terug jongen, neem een neut van mij.”

Ik zat nauwelijks of er stond een kop koffie en een vieux. “Op je terug keer jongen” zei Joop met een knipoog van we hebben wat te vieren. Om dan te vervolgen met, “en, en dat carnaval daar, die mokkels Ivan, waanzinneg zeker, al die blote bruine billen, snoepen hé, te gek man.” “Ja, dat is het toch wel hoor, dan is Limburg en Brabant een kinderkamer.” “Ja, maar het is wel zo dat daar het klimaat alles veroorloofd” zei ik. “Ja”, grijnsde Joop met enkele toehoorders, “als ze hier in zo’n bikini gaan lopen dansen dan hangen er ijspegeltjes aan, in plaats van swingende kwastjes. Maar die lijven hé Ivan, mooi bruin en slank.” “Ja Joop, antwoordde ik hem, maar daar doen ze ook wel wat voor, ze zijn er eigenlijk altijd mee bezig.”

“Dag in en uit op het strand, beetje sporten, veel water drinken en altijd in de zon, evenzo die kerels. Het kwam mij eigenlijk een beetje de strot uit. Dat gedoe, altijd weer aan de ijzers trekken strekken en spannen. Ook het smeren, altijd weer insmeren, liters olie gaan er doorheen, nee ik vond het klef. Maar misschien is dat mijn idee. We moeten wel een beetje vent blijven toch ?”

Joop en zijn stamgasten allen voorzien van een schitterende bierbuik waren het er volkomen mee eens. Een beetje verwijfd was het oordeel, ik had gelijk. Nel die dit alles vanaf een afstandje had mee staan luisteren zei: “Nou ik mag het wel hoor, zo’n lekker strak gespierd bruin lijf.” Hiermede haalde zij duidelijk revanche op Joop zijn interesse in de Braziliaanse dames. “Nel kijkt nou eens goed” repliceerde Joop en hij nam een pose van een bodybuilder aan. “Ja, Joop het lijkt op niks,” zei Nel lachend, “nu heb je geen buik maar een bult, haal maar weer adem knul, je begint blauw aan te lopen.” Iedereen had lol, behalve Joop. Hij lachte als een boer met kiespijn “nee, jij bent lekker bruin laten we het daar op houden.” repliceerde hij.

Echter Nel, die een paar maal in de week naar de zonnebank gaat, ziet er inderdaad altijd goed getint uit. Zij had Joop meerdere malen om een zonnebank voor thuis gevraagd met het doel, dan kon hij er ook eens onder. Volgens Nel had Joop de kleur van een pijpje krijt. Dus nu was Nel niet te stuiten. “We kunnen natuurlijk altijd even een wedstrijdje houden wie de meeste punten haalt, jij of ik. Jij in je zwembroek en ik in mijn bikini.” Daar had Joop even geen antwoord op, “geef je vent met die bult maar eens een borreltje” perste hij er uit.

Om het tij te doen keren zei ik snel, “maar het land en de bevolking is heel bijzonder, de mensen zijn heel vriendelijk en behulpzaam, en de natuur is overweldigend.” Maar ik bereikte er niks mee, de natuur deed het hem. Fritsie, een uitgerangeerde diskjockey van over de vijftig met een lange grijze paardenstaart nam het voortouw. “Ja, als we zulke natuur hier rond hadden lopen, zaten wij nu op het terras te gluren naar al dat schoons”, aldus Fritsie. Frans, een notoire zuiplap, die naar mijn weten zelf nog nooit met een vrouwtje gespot was, sneerde hierop, “dat mag jij wel zeggen, want het zou ook wel bij het gluren gebleven zijn, je charme heeft je met de jaren ook lelijk in de steek gelaten. Laatste schoonheid waarbij jij aan haar arm bungelde was over de honderd kilootjes, is het niet ?”

Ja, het toontje was er weer, gezellig en onverbloemd. Frits beet hem toe,”nee, jij hebt een lekker ding, dat is nu met recht een kanjer, echt een Braziliaanse, alles er op en er aan. Alleen jammer dat zij nooit hier is, wij hebben je nog nooit met een wijf gezien.” Joop mengde zich nu ook in de verbale strijd, “dat is waar Frans. Heb je eigenlijk weleens een vrouwtje gehad ?” Toon, een boom van een vent, met een neus dat als je hem van opzij bekeek het net was alsof hij een banaan zat te eten gaf het antwoord voor Frans. “Wie, Frans een vrouwtje ? Zo, en wat voor één, een spetter Joop, echt een Braziliaanse kanjer.”

Frans kreeg het duidelijk benauwd door deze bijval van Toon, hij wist er niet goed raad mee. “Ze had een paar benen die eindigden onder haar oksels, vervolgde Toon en een paar borsten, daar kon een cola flesje op laten staan. Ze had zwart haar tot op haar kont, die zo hard was dat als Fransie ging werken hij er een klap op gaf zo dat hij trilde. Als hij dan thuis kwam voelde hij eraan en dan trilde hij nog, niet Frans ?” Joop keek vol verbazing naar Frans en vroeg, “zo hard ?” “Nee,” brulde Toon, “zijn werk was zo kort!”

Iedereen had als vanouds weer lol aan de bar. En ik was blij er weer bij te zijn. “Nou Joop schenk allemaal maar eens in, op mijn thuiskoms”,zei ik. Ik was weer helemaal terug. “Proost Mannen”

Ivan Grud

11 mei 2011

Terug naar Verhalen


Branche

Ik zat nog maar net aan de leestafel bij joop in het bruin cafeetje toen Evert binnenkwam. Hij zei op zijn gebruikelijke aristocratische manier, “goedemorgen, allen te saam” en vervolgens tegen Joop, “hoe gaat het mijn beste.”

Evert is een knappe rijzige verschijning van even zestig jaar. Zijn grijze krullend haar en een grote snor deden daar zeker geen afbraak aan. Het vermakelijke aan Evert is zijn woordkeus en bijna klassieke uitspraken. Hij spreekt in beschaaft Nederlandse met een vleugje Haagse tongval.

De werkzaamheden welke hij gedurende veertig jaar had uitgeoefend was het management in de autobranche. Zijn voornaamste hobby is tot op heden het Karper vissen, wat hij nog steeds doet, en waarvoor hij eenmaal per jaar met zijn twee zoons naar zuid Frankrijk gaat.

Hij bestelde een Kopje koffie graag” bij Joop en kwam bij mij aan de leestafel zitten. “Ook een goedemorgen Ivan, is het goed dat ik er even bij komt zitten ?” Ik zei, “Ga gerust je gang Evert, ik heb je een poosje niet gezien. Hoe komt dat zo?” “Vissen en de Branche mijn beste, het laat je niet los kerel. Gisteren nog een autootje verkocht aan een leuk jong dametje.” Ik vroeg hem, “was het dametje ook leuk ?” “Ach, ja mijn beste, weet je wat het is”, antwoordde hij, “het is net als bij het karperen. Je haalt ze zeer voorzichtig binnen omarmt ze even om ze dan weer terug te zetten. We moeten in onze branche zo uitkijken kerel, om niet in de verkeerde versnelling te gaan. Altijd zeer voorzichtig manoeuvreren. Goed in de spiegels kijken, en op passen voor frictie. Maar inderdaad ze was leuk, glimlachte hij.”

“Krijg je wel eens aanbiedingen Evert ?” vroeg ik hem als altijd nieuwsgierig naar wat smeuïge ervaringen. Hij zei, “Jawel jawel, het gebeurt wel maar als je daar aanbegint dan is het eind nog niet in zicht mijn beste. En de bedoeling is dat wij uiteindelijk toch ook met wat valuta thuiskomen.”

Joop kwam aan met zijn kopje koffie, “alsjeblief Evert een vers bakkie, speciaal voor jou gezet want zo vaak kom je niet de laatste tijd. “Druk druk”, zei Evert tegen hem, “druk mijn beste.” Om dan weer verder met zijn verhaal te gaan.

 

“Ik heb een dergelijke transactie, welke men met het vleze wilde honoreren, van dichtbij eens meegemaakt. De collega welke er in gemanoeuvreerd was heeft het geweten ook. Tjonge, wat heeft dat een gevolg voor de man gehad, zeg. Zijn huwelijk op de klippen. Uit zijn functie ontheven. En de beste man kreeg een proces aan zijn broek wegens misleiding. Nu gaat u er maar aan staan. Ik was er nota bene bij toen hij er ondanks mijn waarschuwing met open vizier intrapte. Het was op een zondagmorgen. Tijdens de automarkt in het Feyenoord stadion. Hij had nog niet zoveel ervaring in het vak. Dus ik had hem het een en ander, zoals je aan een nieuwe collega’s doet, verteld. Maar nee, de beste man had niet geluisterd of het vlees was te zwak”, glimlachte Evert.

Hier stopte hij, echter hij had mijn nieuwsgierigheid gewekt. Ik vroeg hem dan ook het gehele verhaal te vertellen. “Nu laten wij dan eerst wat te drinken nemen, niet te veel want ik ben met de MG, ‘two seater’ van mijn vrouw. Dus ik moet voorzichtig zijn.” Hij wenkte Joop, bestelde een vieux voor mij en een “glaasje witte wijn graag” voor zich zelf.

“Kijk mijn beste” begon hij, “het ware zonder meer een leuke zo niet verleidelijke jongedame. Ach, je kent dat wel kerel, blond krullend haar, goed opgemaakt fraai gelakte nagels. Strakke pantalon. Je weet wel zo een ‘Jeans’ noemt men dat dacht ik. Daaronder schoentjes met een enkelbandje en van die stiletto hakken.” Hij glimlachte, “zij had een strak truitje aan waaronder niets aan de fantasie hoefde te worden overgelaten. Een heerlijk figuurtje completeerde het geheel.”

Het viel mij op dat Evert een vrij nauwkeurige beschrijving kon geven van de jongedame. Hij vervolgde met, “de nieuweling had haar een sportwagentje verkocht tegen een inkoopprijsje. En ook nog eens de volle garantie erbij beloofd. Nu, daaruit vloeide een afspraakje, waaraan zij geen overigens gehoor had gegeven.” Vergiste ik mij, of zag ik iets genoegzaams op het gezicht van Evert. “Wat wilde er nu, het wagentje liep motorisch in duigen. Ja, en toen kwam zij voor de garantie. Alles liep in het honderd. Hij had zelf het resterende bedrag aangevuld via manipulaties van andere verkochte automobielen. Ach, mijn beste Ivan, de gevolgen kent u. Ik heb nog geprobeerd het een en ander te bemiddelen in deze toch wel trieste situatie, maar helaas.”

Hij keek wederom op zijn horloge en zei, “het wordt tijd dat ik opstap.” Maar onze aristocraat was te laat. De deur van het cafeetje ging open en daar in de deur opening stond zij. Blond hooggehakt met jeans een strak truitje er boven. En ja eerlijk is eerlijk, als het echt was, ‘nou nou’. “Ik kom er aan lieverd”, zei Evert tegen haar. Hij liep naar haar toe, gaf haar de sleutels van de MG en zei, “wacht maar even in de wagen schat.” Hij keek mij aan en zei, “ach ja, kerel het oog wil ook wat.” Ik vroeg hem, “met garantie Evert ?”

Ik nam afscheid van Joop en de overige gasten. “Op naar Brazilië over zes weken ben ik er weer Joop.”

Ivan Grud

5 maart 2011

Terug naar Verhalen


Een kroeghond

Er was ingebroken in het bruin cafeetje. Joop was in alle staten. Briesend en grommend liep hij de glasscherven bijeen te vegen van het kleine zijraam. De dieven hadden zijn geluidsinstallatie meegenomen, flink wat flessen drank en de kassa. Hij tierde: “J‘je zou ze toch verdomme ophangen hé, dat tuig. Wat hebben ze er nou aan ? Ze krijgen geen piek er voor. Het zullen wel weer junks geweest zijn. Die verpatsen het voor bijna voor niks.”

De politie had ’s nachts al een plaat voor het gat laten plaatsen. Joop had als eerste de glaszetter gebeld. Nel de buffet juffrouw, die bij Joop thuis in was getrokken na het voodoo avontuur, was de bar aan het ordenen. Halfvolle flesjes frisdrank stonden vastgeplakt op de bar. Ze was als altijd vrolijk en zong onder het werken haar favoriete liedje; “Daar in dat kleine café aan de haven”.

“Loop jij nou te zingen ?” vroeg Joop “Ik word hier niet vrolijk van hoor”, mopperde hij. “Ach, Joop als jij nu je hart lucht met mopperen dan zing ik de moppers weer naar buiten.” “Als je nog even doorgaat met zingen mopper ik jou naar buiten, dat is wat anders”, zei Joop met een grijns op zijn smoel. Om aan mij te vragen, “wat kan ik daar nou tegen doen Ivan ? Dit is nu al de derde keer, stelletje etters. Ik word eerdaags nog uit de verzekering gedonderd. Aan het alarm hebben ze gewoon maling. Eer die gasten van de bewaking er zijn, zijn zij al weer pleite.”

Hij wilde weer van voor af aan beginnen met het opsommen wat de schade was. Ik smoorde hem de mond door te zeggen, “ik heb wel eens gehoord Joop, dat het beste dat preventief werkt ter voorkoming van inbraak een grote hond is. Een Bouvier misschien, een Herder of een Rottweiler ook geen kleintje.” “Ja, maar die koop je toch niet groot”, vroeg Joop. “Dan zit je bijna een jaar met zo schijter. En wie laat dat dan uit ?” “Nou nee je moet niet een puppy kopen, maar een grote, een die al is afgericht. Die kost wel een beetje, maar dan heb je ook wat”, zei ik hem.

“Dat is nu eens een goed idee”, kwam Nel tussenbeide. Een puppy is niks voor hier, dan wordt het toch maar een allemansvriend. Later gaat hij dan kwispelend op die inbrekers af. Desnoods helpt hij nog met sjouwen, nee dat is niks. Beetje agressieve hond. Hij moet goed naar jou en mij luisteren en dat is voldoende.. Overdag kan hij achter op de plaats. Ik neem hem af en toe eens mee dan is hij er ook nog even uit. Als we sluiten laat ik hem nog even poepen en pissen. Als hij dat eens een keer achter op plaats doet is ook geen ramp. En als we afsluiten gewoon los laten lopen in de zaak. Ik zal gelijk eens even in de gele gids kijken.”

“Nou zal ik dat maar even doen ’juffrouw Pennewip” zei Joop. Weldra had hij een advertentie gevonden, hij las voor; “Afgerichte Belgische Herdershonden met certificaat en terugbreng garantie bij onoverkomelijkheden. Uden Brabant.” Joop belde gelijk en er zou binnen een twee uur iemand met een hond langs komen. Joop vroeg mij, “zou jij misschien ook even hier kunnen zijn, Ivan ?” Ik stemde hierin toe, “o.k, een uur of drie dan Joop.”

We zaten wat over de hond te filosoferen met een paar andere stamgasten toen de deur open ging en daar was de hond met zijn begeleider. Het was een schitterend beest, een reu. Pracht herdershond, mooi glanzend. (pas gewassen misschien?). Toen de man inhield ging hij gelijk zitten. Het enige wat mij niet beviel was riempje om zijn snuit. ‘Een soort van Muilkorf ?’ Toen ik er naar vroeg zei de man, “ja, dat heeft min of meer een preventieve functie. We weten uiteraard niet waar we in terecht komen.” “Ja, in de kroeg hé”, bromde Joop. Hij vroeg, “die kan nu toch wel af ?” “Nou laat hem maar even wennen, u bent de baas hier ?” vroeg de man. “Ja, dat wordt verondersteld, maar sinds de laatste twee maanden is het lichtelijk overgenomen”, grijnsde Joop en hij wees naar Nel. “U beiden dus.” Dan zei hij tot de hond: “Trix, dat zijn je nieuwe baasjes.” Joop en Nel moesten hem aaien. De hond gaf geen krimp. Geen kwispelen van de staart, nee niks.

Er werden nog wat gegevens uitgewisseld. De hond was speciaal afgericht op de nacht. Overdag zou hij veel slapen, mooier kon niet volgens Joop. De stamboom kwam te voorschijn, er werd betaald, de garantie nog eens benadrukt en de man vertrok. Nel ging achter eten aan voor het beest. Ze zou ook de daarvoor benodigde bakken kopen.

Joop glunderde hij pakte de riem en zei “volg.” en de hond volgde direct. Ook de andere opgeschreven commando’s werden direct opgevolgd. Joop probeerde alles uit. “Zit” en “af” commandeerde Joop. Waarop de hond direct ging zitten of liggen. Ja, te gek kost wel wat, was een ieder over eens, maar dan heb je ook wat.

De volgende morgen zag ik joop op het stoepje van zijn café zitten. “Wat nu ?” vroeg ik hem. “Kan verdomme niet eens mijn kroegje in. Die pleurishond verscheurt je” gilde hij. “Trix, is drie keer niks!”

“Ja Joop” zei ik, “maar er is niet ingebroken vannacht, toch ?”

Ivan Grud

3 maart 2011

Terug naar Verhalen


Brazilië

Ik had besloten om met Monique een week of zes, wellicht twee maanden mee naar Brazilië te gaan. Zij had daar nog een zusje en een oudere broer wonen. Zij wilde hen graag aan mij voorstellen. En daar het mij wel een leuk idee leek stemde ik toe. Joop vond het echter allemaal maar niks. Brazilië, pleuris eind weg, en wat moet je daar nu doen ? En gaat dan voor een dag of tien was zijn betoog. Waarom nou zo lang ? Jij hebt altijd iets achterlijks! Hoe lang ken je Monique nou helemaal ? Weet goed waar je aan begint. Het is daar bloedheet hoor. En kijk je uit voor dat voodoo gedoe. Je legt het loodje voor je het weet. Het kon niet op bij hem. “Ach, het is zo weer voorbij voor je het weet ben ik weer terug”, zei ik hem.

Nel was hem krachtdadig bijgevallen ze zei, “nou voor mij is het niks hoor, dat vliegen en die hitte. Nee, laat mij maar lekker hier blijven bij mijn Jopie, hé schat.” Ze waren nog steeds hevig verliefd en ik was benieuwd of dat bij mijn terugkomst nog zo zou zijn. We zaten nog wat te discuteren over vakanties en vliegreizen toen Monique binnenstapte. “Hallo lieverds”, zei zei, en ze gaf mij een kus. “Jullie hebben het vast over onze plannen om naar Brazilië te gaan. Ik verlang zo naar mijn zusje, dat is zo’n lieverd. Iedere avond belt zij mij op en vraagt, wanneer kom je nu en hoe is hij, is hij lief en knap, schrijft hij nog steeds ?” Joop gromde “laat dat knappe er maar van af, geef dat kind nou geen verkeerde illusie. Het wordt al schrikken genoeg voor haar.”

“Ja”, lachte Monique (wat ik niet begreep) “het wordt schrikken voor haar. Maar lief is hij Joop dat kun je niet ontkennen.” “Ik heb nog nooit met Ivan geslapen, dus dat kan jij alleen weten, of doen jullie daar niet aan ?” viste hij. “Wij doen overal aan hé schat”, zei Monique als reactie. “Een beetje voodoo poeder en gaan met die banaan” lachte zij.

Monique had er duidelijk plezier in Joop op stang te jagen. Nel vroeg onmiddellijk, “Echt Monique, kan je ons ook een beetje ‘Voodoo poeder’ toesturen. Monique ?” “Nou nee toe sturen kan niet, dat mag niet hé”, zei Monique heel serieus. “Maar ik heb nog wel wat hoor voor je, maar niet bij me.” Joop werd wat rozig, “dat hebben wij niet nodig Nel.” “Nou Joop dat is geen Viagra of zo hoor. Dat is een belevenis als je dat inneemt.”

Nel was helemaal om, het was opeens een heerlijk land dat Brazilië, “wij gaan ook eens hé Joop.” Die gromde en gooide inmiddels zijn derde borrel achterover. Dan vol vuur en hevig geïnteresseerd vroeg Nel aan mij, “heb jij het ook geprobeerd Ivan ?” “Uh, ja waanzinnig spul, moeten jullie echt eens proberen”, zei ik maar. En vervolgde, “alleen een beetje lastig die spreuken, maar die kan Monique wel opschrijven voor jullie.”

Ik ging ik helemaal mee in het spelletje van Monique. “Ja, geen probleem”, antwoordde deze, “heb je een pen en papier ?” Nel gaf haar het gevraagde. En Monique begon te schrijven. ”SLOPHYMOIJOPHYHARDYFINGYLIKLY”. Zij gaf de spreuk aan Nel en zei,”herhaal dit gedurende tien minuten. Hierna neem je de poeder in. Niet te veel want het is sterk. En in een vloeitje. En ja belangrijk is Nel, je moet wel wat extra erotisch aantrekken en hoge hakken.” “Ja”, zei Nel “dat heb ik wel” en ze gaf Joop  een knipoogje doelend op het tijgerpakje. Tegen Joop zei Monique,”en jij Joop geen onderbroek met laag kruis of zo hé, maar een beetje spannende waar alles goed in uit komt.” Joop knorde als een varken, “dan moet je wel wat hebben.” Monique pakte haar autosleutels uit haar tas en zei, “Ik ga het even halen, ben zo terug. Niet te veel drinken lieverd”, zei zij tegen mij. Dan kunnen wij vanavond het er ook weer eens op wagen.” En weg was zij.

Een twintig minuten later was zij al weer terug en gaf een plastik zakje met een weinig wit poeder er in aan Nel die het bedekt aanpakte. “Niet te veel hé Nel, een mespuntje is zat, en in een vloeitje hé.” “Ja, nee ja meid, wees maar niet ongerust we zijn voorzichtig”, zei de op klappen staande Nel.

Ik vond het welletjes geweest en zei, “kom lieverd  we gaan op huis aan.” Onderweg vroeg ik aan Monique, “wat was dat voor poeder toch niks geks hé ?” “Ik weet het niet; rijstmeel met een beetje witte peper is dat gek ?” vroeg zij ondeugend. “Morgen gaan we voor het resultaat” lachte ik, “ik ben benieuwd.”

De volgende ochtend kiende ik het zo uit dat Nel er ook al zou zijn alvorens ik naar het cafeetje ging. Monique moest naar het reisbureau dus kon niet mee. Ik moest het haar later maar vertellen. Toen ik binnenkwam stonden zij beiden achter de bar en begonnen te grinniken. Zij wachtten tot ik op de kruk zat om dan in koor te zeggen: “Slopie mij Jopie harde finger likkie.” “Die spreuk” gilde zij uit, “die spreuk, wij konden niet meer toen we het door hadden. We lagen in een deuk. Voodoo a la Brasilia.”

“Maar… de poeder was grandioos Ivan, als jullie nog wat over hebben voor je vertrekt ?”

Ivan Grud

2 maart 2011

Terug naar Verhalen


Ex en nieuwe liefde

Ik had een paar dagen overgeslagen met het bezoeken van mijn bruin cafeetje. De reden, het plafond was immers naar beneden gekomen met het laatste optreden van de mollige paaldanseres. Joop kennende zou die niet aarzelen om er maar gelijk een geheel nieuw plafond in te gooien, vandaar.

Joop stond glunderend achter de bar toen ik binnen kwam. Na zijn “Goedemorgen Ivan” wees hij direct naar boven, “wat zeg je er van ? Mooi hé, stukje vakwerk of niet soms ?” Het zag er schitterend uit, het maakte het café een stuk lichter. “Ja, Joop je heb het netjes gedaan”, zei ik. “Dat is goed en mooi opgeknapt. Maar het paaldansen is dat van de baan ?” vroeg ik. “Ja joh, ik kan geen risico meer nemen, ik heb nog geluk gehad bleek later. Toen we aan het slopen gingen keek ik zo in de slaapkamer van de bovenbuurman. Voor hetzelfde geld was die met zijn nest en al op de paaldansers gedonderd. Wel leuk en een attractie op zich, maar nee laten we maar weer gewoon doen.” “Voor hoe lang dacht ik.”

“Weet je wat het is Ivan, die meiden liggen ook niet voor het oprapen. Wees nou eerlijk, onze ‘Thaise Tijgerin’ was de mooiste en het meest sexy.” “Onze ‘Thaise Tijgerin’, hoe bedoel je dat, ‘onze’?” “Ja, doe nou niet of je het niet weet. Ben je een beetje meidenblind geworden sinds je Monique hebt ? Kolere wie had dat achter haar gezocht. Hij keek op zijn horloge en zei: “ze is laat.” “Jij gaat mij toch niet vertellen dat Nel die ‘Tijgerin’ is hé”, stamelde ik oprecht verbaasd. “Ik miste haar wel maar ik dacht dat die de meiden hielp aankleden enz.” “Nee, dat had ik nooit kunnen raden.” “Ja”, zei joop trots “een seksbom hé ?”

“Wat anders Ivan, ik geloof dat ze een oogje op mij heeft. Zou dat kunnen ? Kijk eens goed naar die kop van mij. Dat is toch niet om aan te gluren een eigenheimer is er knap bij.” “Kwam zij niet van oorsprong uit Zeeland, Schouwen of zo iets ? Daar komen de eigenheimers toch vandaan. Dus de drempel ligt daar wat lager Joop”, zei ik. “Vent val dood, met jou is ook niet te lullen, neem maar gauw een Vieux dan wordt je misschien weer normaal”, lachte Joop. “Dat blijft moeilijk maar wie weet hebben wij vandaag geluk.”

Nel kwam binnen, “goedemorgen allemaal” zei ze, om dan direct Joop een kus op zijn wang te geven. Deze keek onmiddellijk naar mij, haalde zijn schouders op met een handgebaar van, ‘zie je nou wel.’ “Paar dagen niet gezien Ivan”, begon Nel tegen mij, “zeker voor de rotzooi weggebleven ? Toch niet door mijn optreden hé ?” Ze had nu haar arm om Joop zijn middel geslagen en zei, “volgende keer dansen we samen hé Joop ?”

Joop had het duidelijk een ietwat benauwd en wist niet goed hoe hij moest reageren op de aanhaling van Nel. “Ja, ik kom dan in een leren broekje op met een zweepje”, grapte hij. “Als dat zou kunnen Joop. Zullen we dat na sluiting niet eens thuis bij mij uitproberen?” antwoordde Nel gevat. Ik zag nu duidelijk zweetpareltjes op Joop zijn voorhoofd. Maar hij piepte toch er uit: “daar kunnen wij het wel eens over hebben. Uiteindelijk moet er gerepeteerd worden ook.” Om dan met grote stappen naar achter in de zaak te lopen en (onnodig) de kranten op de leestafel te schikken.

De deur ging open en er kwam een man naar binnen van een jaar of veertig. Ik zag aan Nel dat zij hem kende. Nerveus draaide zij zich om en ging de kassa tellen. Ook Joop was dit niet onopgemerkt gebleven. Hij ging naar haar toe en ik hoorde (nadat ik mijn gehoorapparaatje  harder zette) hem vragen “is er wat Nel ?” Nel zei zonder zich te verroeren, “dat is mijn ex wat kom die hier nou doen ? Ik heb dat etter bijna vijf jaar niet meer gezien. Die komt niet voor niets hier.”

De verhalen kennende van Nel en de reden van echtscheiding viel er niet veel goeds van dit bezoek te verwachten. “Wees jij maar niet nerveus hoor, meisje” zei Joop. En wat hij nog nooit gedaan had, hij legde zijn arm om haar middel. De ex riep,”Nel, hé Nel, kan ik je even spreken. ?” Hij was het type bodybuilder, dat een shirt aan met afgeknipte mouwen droeg. Hij was groot en breed. Nu was Joop ook geen kleintje maar geen bodybuilder, vroeger had hij wel gebokst. Maar dat mocht niet meer tellen. Joop keek hem aan, en vroeg, “Nel?! Je bedoelt mevrouw Nel dan toch zeker. En zou je het fatsoen niet kunnen opbrengen om het eerst aan mij te vragen of je haar even spreken mag.” “Mot ik daarvoor bij jou zijn ?”’ aldus de spierballen ex. Joop kwam achter de bar vandaan en ging pal voor hem staan. Zei: “ja, maar ga jij eens lekker buitenspelen of met je ijzertjes stoeien.”

Op dat moment stonden de penose jongens op en kwamen wat dichter bij het tweetal staan. De spierbundel keek nog even naar Nel en stak zijn middelvinger op, en zei “fuck you.” “Nou dus mooi niet”, zei Joop “en nou opgesodemieterd! En weg was de ex.

Nel glunderde, gaf Joop een paar dikke smakkers en riep: “een rondje van mij.” “Dat kost geld mopperde Joop, het begint al goed.”

Ivan Grud

1 maart 2011

Terug naar Verhalen


Paaldansen

Joop had het voor elkaar. Onder het motto ‘je moet met de tijd mee’ werkte hij tot vroeg in de ochtend aan een Amerikaanse attractie, zoals hij het noemde. Hij had een verchroomde stang geplaatst in het midden van een grote stevige ronde tafel, achter in de zaak. Een kant van de tafel had hij recht afgezaagd zodat hij tegen (en aan) de muur bevestigd was. Het geheel was voorzien van spotlights met aan het plafond een spiegelbal eveneens met spotlight. Dit volgens Joop vervolmaakte het geheel. Het leek het nu meer op een nachtclub dan een bruin cafeetje. Maar Joop zou Joop niet zijn als hij al het commentaar niet wegwuifde met een, “let nou maar op, dat gaat geld opleveren.”

Hij vroeg mij: “Ivan hoe kom ik nu aan een paar leuke paaldansers. Een paar kanjers echte spetters. Het moet gelijk goed zijn, anders wordt het nooit wat. Ik heb er wat nodig voor het komende weekend.” “Ja, moeilijk maar wat je doen kunt is, zet een bord voor het raam ‘Paaldansers gevraagd’, of maak er een wedstrijd van, dan komen ze vanzelf”, zei ik tegen hem. Joop keek mij aan op de manier van; ’wat zeg je me nou’. Hij zette een paar grote ogen op en zei, “Dan krijg ik ook van die gasten binnen die even aan de paal willen. Nou aan mijn paal geen kerels dat snap jij nog wel hé ?” En hij vervolgde, “is Monique van jou er niet voor te porren die ziet er toch fantastisch uit!” “Joop dat paaldansen is niet zo maar iets, dat moet je kunnen, geleerd hebben”, bracht ik hem aan het verstand. “Ja nou, dan blijft er niks anders over dan een bord voor het raam, gromde hij. Misschien kan de buffetjuf Nel wat aan de paal.” “Er zijn maar weinig vrouwen die aan de paal dansen en dan ook nog wat goeds presteren” zei ik. Joop schonk zich zelf nog een borrel in en ik hoorde hem mompelen, “ja aan die paal wel, ja.”

Nel, de buffetjuffrouw kwam binnen. “Wat krijgen we nou” riep zij, “Joop gaan we nachtclubje spelen ?” “Niet ouwehoeren en progressief meedenken, kan jij paaldansen dan heb ik wat aan je ?” “Maar natuurlijk Jopie kan ik aan de paal dansen. Ik heb er zelfs een mooi pakje voor laten maken en hoge hakken voor gekocht”, lachte Nel. “Maar zoek jij nu maar wat leuke jonge meiden voor aan je paal en hou mij maar als reserve.”

De avond was daar en er hadden zich zeven paaldansers gemeld. Joop was in zijn nopjes. Het was nog maar net donker genoeg of hij deed alle spots aan. Iedereen wachtte vol spanning af, of wat er zou gebeuren. Het eerste optreden stond om negen uur gepland. Het was overvol in het cafeetje en er werd goede gedronken. Prompt om negen uur pakte hij de microfoon die hij in de ochtend nog geïnstalleerd had aan een rail die aan het luifel van de bar was bevestigd. “Attention, attention mesdames, messieurs ladies and gentlemen. Mag ik uw wel gewaardeerde aandacht, voor een optreden van ‘Tijgerin of Thailand’. Zij danst voor u op de muziek van de ‘Bolero van Ravel’.”

De schele, die dus niet scheel was, maar wel een blauwe maandag in een bandje heeft gedrumd, gaf met twee houten keukenlepels een roffel op de bar. Waarna Joop onmiddellijk de band startte. Daar was zij, van uit het damestoilet, ‘de Tijgering’. Zij sprong met elegante ervaring op het podium. Dat leverde haar gelijk al een enorm applaus op. Ze zag er geweldig uit en droeg een pakje met tijgerprint en een tijger masker. Joop glunderde hij riep: “Ivan”, dan stak hij zijn duim omhoog. Het was inderdaad een schitterend erotisch en sexy optreden. De boys werden dol en sommigen gooiden zelfs wat geld op het geïmproviseerde podium. Er werd leuk over gesproken en een ieder was het erover eens, Joop had het weer voor elkaar.

Er zat een tiental minuten tussen de optredens en ook de volgende meiden hadden geweldig succes. Maar zoals met alles werd er bij de voorlaatste al wat minder strak gekeken naar het optreden. Toen de laatste dan ook het podium beklom, letterlijk beklom, hadden maar weinig erg in haar. Joop vroeg speciale aandacht voor dit gebeuren en een hartelijk applaus. Hij kondigde haar aan als zijn ontdekking met een groot en talent. Nu, groots was zij, ik hield mijn hart dan ook vast toen zij de paal vastpakte. Zij begon in de rondte te lopen. De bedoeling was om dan al slingerend hogerop te gaan. Ik had het goed gezien, omdat het kunstje ook al was uitgevoerd door de slankere dames. Steeds sneller liep zij in het rond op de tafel welke het kreunend onderging. Om dan met een ruk aan de paal zich vertikaal en ondersteboven op te drukken. De ravage was enorm het halve plafond kwam naar beneden. De mollige danseres vloog letterlijk met paal en al het publiek in.

Bier vloog over de hoofden van de bezoekers. Vloeken waren niet van de lucht. Maar ook de humoristische opmerkingen niet, “Duiken” werd er geroepen. Men hielp haar liefdevol overeind, en van alle kanten kreeg zij wat geld toegestopt. “‘Mooi hoor lieverd jij was de beste.”

Nog nagrinnikend ging ik op huis aan.

Ivan Grud

26 februari 2011

Terug naar Verhalen


Latente liefde

Latente liefdes zijn er om ontdekt te woorden. Niet alle worden ontdekt, maar soms wel. Zo kwam het dat ik op het terras van het bruin cafeetje van Joop er mee te maken kreeg. Een knappe verschijning die goed gekleed was kwam het terras op lopen om bij mij te komen zitten. Zij was ongeveer een jaar of vijfenveertig, slank met donker lang haar en mooi opgemaakt. Ik zag aan haar handen één enkele ring schitteren, echter geen trouwring. Ze deed haar zomerjas los, zodat ik zag dat zij een mooie witte blouse droeg. De bovenste twee knoopjes waren los, zodat haar kanten BH zichtbaar was. Toen zij haar benen over elkaar sloeg zag ik dat zij een rok met splitje droeg wat stukje van haar dij liet zien.

“Het wordt een schitterende dag mijnheer”, zei ze met een warme bijna sensuele stem. En iets in die stem kwam mij bekend voor, maar wat ? “Dat kunt u wel stellen mevrouw, geen dag om dik gekleed te gaan” antwoordde ik haar met mijn meest verleidelijke glimlach. “Nee precies”, zei zij. Even keek zij mij strak aan. Zij stond op om haar mantel nu geheel uit te doen. Pas nu kon ik zien wat er bij mij was komen zitten, wat een mooie vrouw, ongelooflijk.

Joop die het terras op kwam lopen bleef even verwonderd in de deur opening staan. Hij keek mij aan, knikte dan twee keer in de richting van mijn tafeldame (die met haar rug naar hem toegekeerd zat) om aldus zwijgend te vragen “hoort die bij jou ?” Alsof het nog niet genoeg was zei de schoonheid terwijl zij haar hand naar mij toe stak,”ik zal mij even voorstellen; mijn naam is Monique.” “Ivan, is de naam, Ivan Grud” zei ik.

Joop was inmiddels bij ons tafeltje, om met een lichte buiging aan haar te vragen, “waarmee kan ik u van dienst zijn ?” Vervolgens aan mij, “je vriendin Ivan ?” Voor ik kon antwoorden zei zij, “dat zou zo maar kunnen, niet Ivan ?” Ik keek naar de schoonheid en antwoordde: “dat zou te veel geluk zijn Joop.” Zij bestelde bij een frisdrankje en ik, ondanks de verbaasde blik van Joop zei, “geef mij ook maar een frisdrankje.” Joop mompelde, “hoe ouder hoe gekker” en slofte hoofdschuddend weg.

Het was tegen het middaguur en het terrasje begon aardig vol te lopen. Ik zag de jaloerse blikken van de jongens en het kon niet uitblijven of de eersten schoven bij ons aan. Wij zaten al gouw in een grote kring, met uiteraard alle ogen gericht op Monique. De een na de ander probeerde indruk op haar te maken. Zo kwamen de autosleutels met daaraan het vignet Mercedes en BMW al snel op de tafel. Maar de geijkte grapjes en vragen bleven uit. Waren zij verlegen misschien ? Monique leek niet onder de minste indruk en bleef vriendelijk. “Wel Ivan, je hebt veel vrienden merk ik, wel gezellig zo met zijn allen.”

Daar kwam Nel de buffetjuffrouw het terras oplopen. “Hallo allemaal, lekker hé zo in het zonnetje ?” was haar begroeting. “Wat leuk zo in een grote kring.” Dan tot Monique, “kon je het gemakkelijk vinden ?” “Het is tegenwoordig niet meer te missen Nel, met dat GPS systeem” antwoordde deze. Ik krabbelde mij eens achter het oor, waar kende Nel haar van ? Nu kwamen de mannen echter los. GPS daar konden ze wat mee.

Het was rode Herman die het initiatief nam. “Oh, u rijdt ook auto hoor ik, als ik vragen mag; wat voor type ?” Dan liet hij er patserig op volgen, “ik heb er zo’n dertig staan, ik zit in de handel weet u.” “Oh, maar een kleintje hoor, zei Monique lief bescheiden, ik vind auto’s niet zo belangrijk. “Ze zijn gemakkelijk dat is het.” “Als ik u vragen mag” mengde nu ook Jaap de lady killer zich in het gesprek, “waar komt u vandaan, werkt u misschien hier in de buurt. Of bent u zomaar een terrasje aan het pikken ?”

“Nu een terrasje pikken lijkt mij moeilijk hoor, en ik denk niet dat het in mijn autootje past”, zei Monique met een allerliefste glimlach. “Nee, ik kom even buurten omdat ik van Nel hebt gehoord, en zij keek mij glimlachend aan, dat Ivan hier komt. En vervolgens zei zij, “hij kent mij niet meer maar ik hem wel. Misschien kom dat omdat ik meer dan dertig jaar in Brazilië hebt gewoond, maar ik wilde hem graag weer eens zien.” Alle monden gingen nu open. “Dus”, stamelde Jaap “u komt helemaal uit Brazilië om Ivan te zien ?” De reactie was opzienbarend van de mannen, ze knikten met hun hoofd in mijn richting van ‘hoe kan dat nou’, kom op zeg.

Joop die net weer naar buiten kwam werd er bij geroepen, “Joop, ze komt voor Ivan, ‘voor Ivan’.” “Ja, nou dat is toch normaal, hij is gewoon de knapste van jullie” zei Joop. Monique legde haar arm op die van mij, “weet je het niet meer Ivan ? Plots wist ik het, vierde klas lagere school, Monique van de Keyl, mijn Jeugdliefde. “Zullen wij een vorkje prikken Ivan ? Wacht, ik haal even het autootje.” Toen zij aan kwam rijden in haar  gloednieuwe Porsche was het (toch wel jaloerse) commentaar niet van de lucht. Lachend stak ik mijn hand op, en met een knipoog naar Joop zei ik “tot kijk Boys.”

Ivan Grud

25 februari 2011

Terug naar Verhalen


Preventie

“Ik heb een brief ontvangen van de Gemeente.” Joop stond met een gezicht als een oorwurm aan de bar.” Moet je nou eens horen Ivan. Ze zijn toch allemaal van de pot gerukt hé.” Dan las hij mij de brief voor:

Gemeente Rotterdam,

Bij de eerst volgende inspectie ‘Brandveiligheid’, worden de volgende voorzieningen met u besproken/ gecontroleerd:

Emmer zand, extra Vuurbestrijdingsaansluiting (kraan), Branddeken, Nooduitgang en/of brandgang, plus een Brandveilig Plafond.

De nieuw door ons aangeraden Automatische Electro noodschakelaar kunt u eventueel gelijk bij ons bestellen. Wij informeren u hier graag over. Aanwezig dient te zijn de eigenaar/beheerder van het café.

U kunt ons verwachten op woensdag…….

Joop ontplofte zo’n beetje. “Heb ik eerst die maffer van precariorechten over de vloer gehad, over dat uithangbord, wat er nota bene al meer dan dertig jaar hangt en waarover ik nu ineens rechten moet gaan betalen omdat het leesbaar is van af de overkant van de straat! Ik kan er toch moeilijk onder gaan zitten om, als iemand van de overkant kijkt, dat ik er dan vlug een dekentje over kan gooien.”

“Toen die eikel binnen, over dat toegankelijksprobleem voor gehandicapten, weet je nog die mafkees ? Krijg ik nou weer bezoek van zo’n maffer over brandpreventie. Ze zijn helemaal sufger…, die idioten daar op dat stadhuis. Eerst schaffen ze het roken af, dat kost de Horeca al dertig procent omzet. Over brandpreventie gesproken, of niet soms ? Er blijft geen peuk meer smeulen na sluiting. En dan komen ze nu kijken of ik wel een emmer zand bij de hand heb staan. Een extra brandkraan? Het eerste wat je doet is toch de tap open zetten als er brand zou zijn. Is dat geen kraan dan ?”

Joop krabbelde zich eens hard op zijn kop, dan schonk hij zichzelf een borreltje in en gooide dat in een teug naar binnen. “En dan een emmer zand, nou ze kunnen lachen, een emmer met zand heb ik staan of liever een teiltje, daar zeiken die katten altijd op, en dat blijft ook zo”, zei hij opstandig. Een nooduitgang heb ik, hij rukte de deur van het toilet open en wees mij op het bovenlicht. Het plafond is brandveilig door de dertig jaar nicotineaanslag wat er op gebakken zit. Wat willen ze nou die grappenmakers ?”

“Joop schenk mij eens een vieux in en neem zelf ook nog een borreltje”, vroeg ik hem om hem even af te leiden van het doembericht. Maar hij brieste verder: “Hoe moet nu de kleine ondernemer zich nog handhaven, het is toch om achterlijk van te worden. Vinden ze het nog gek dat er zelfstandigen zijn die zich ophangen. Ik heb er de goede stoel niet voor, anders ging ik er echt over nadenken hoor.” Ik keek hem bedenkelijk aan, meende hij dat nu of niet ? Hij wees mij op een klein bruin stoeltje dat zowaar de oorlog had overleefd. “Als ik daar op ga staan breek ik mijn nek voordat ik de strop om heb. Nee, om mij zullen ze niet lachen op de tv bij ‘Twee van Daag’.”

Ik zag hij genoot van mijn verschrikte gezicht en met zijn vinger wijzend naar mij lachte hij, “ik heb je.” Hij genoot, Joop was weer helemaal Joop, ik geneerde mij zowaar. “Jij denkt toch niet dat jij de tv haalt met zo’n kop, en dan ook nog in een strop. Je bent Sadam niet”, sneerde ik hem terug. “Nou Ivan kijk eens goed, dat moet je zo dadelijk eens aan Nel de buffetjuf vragen die noemt mij niet anders.” “Wat ga je nou doen aan die brandpreventie ?” vroeg ik hem. “Nou kijk Ivan, ik sta hier nu zo’n beetje twintig jaar achter de tap. Als ik de eigenaar tien keer gezien heb in die jaren is het veel. De zaak is misschien al zeven keer gecontroleerd op alles en nog wat. En iedere keer zeg ik weer, “ik zal het gelijk opnemen met de baas.” Maar ja als die niet komt, alles loopt via de boekhouder, dus ?”

“Ja, dan wordt het een moeilijke wedstrijd voor de gemeente”, antwoordde ik. “Dat weten ze daar ook wel hoor”, zei joop met een knipoog. Er was altijd wel wat nieuws te beleven en te lachen bij Joop. Maar nu had hij mij toch even tuk gehad.

Ivan Grud

24 februari 2011

Terug naar Verhalen


Collectanten en meer

Het was een heerlijke voorjaarsdag dat ik met Joop een beetje zat te keuvelen aan de bar. De enige bezoeker was Guus, een gehandicapte welke aan de leestafel op zijn gemak de kranten zat door te nemen. We hadden het over alles en nog wat. En het zal rond een uur of elf geweest zijn dat de deur open ging, collectanten. “Goedmorgen heren” klonk het vriendelijk, “nog wat te missen voor kinderen in Afrika ?” De dame hield direct de bus onder mijn neus. Ik viste een euro uit mijn zak en liet die in de bus glijden. Joop gaf een hengst op de kas en deed het eveneens. “Goedemorgen heren”, klonk het weer en weg waren zij.

“Ja kijk” zei Joop, “dat is nu niet zo erg hoor maar soms breek het je wel eens op. Ook blijft de vraag altijd; zit er nou ergens niet een directeur  met zijn dikke kop van jouw centjes aan de Costa del Sol een vorstelijk whisky te slurpen.” “Ja, daar moet je maar niet over nadenken want dat help toch niet” antwoordde ik.

De deur ging weer open en dit maal kwamen er twee jonge meiden binnen. Met,  jawel, de bekende bladen over de arm. Joop kennende hield ik mijn hart vast. Maar nee hoor, Joop was uiterst vriendelijk. Hij glimlachte de meiden vriendelijk toe, (te vriendelijk) en vroeg, “wat kan ik voor jullie doen lieverds.” “Nu, u kunt voor ons niet zoveel meer doen” zei de blonde. Zij had een dorpsachtig accent. Zij was misschien rond de twintig en zag er ondanks een ietwat truttige kleding sexy uit. “Maar wij kunnen wel wat voor u heren betekenen.” “Ja, dat wil ik wel aannemen”, zei joop ondeugend, “ik weet wel een paar leuke spelletjes.” De twee namen het gemoedelijk op en zeiden lachend, “dat geloven we graag, maar we geloven in nog veel leukere dingen.” “Zoals”, vroeg Joop zich dom houdend. “Nu, wij geloven dat er iemand is die u veel te bieden heeft”  zei nu het donkere meisje. “Ok”, aldus Joop, en met een knipoog naar mij, “maar laten wij nu eerst maar wat te drinken nemen. Dat praat wat makkelijker, jij nog een vieux Ivan en dames wat zal het zijn een colaatje  met een tikje?” De twee keken elkaar wat giechelend aan om dan te vragen,’een tikje ?’ “Ja”, zei Joop “niks bijzonders hoor net even voor de smaak, kom even zitten, neem een kruk.” De meiden namen plaats.

Joop schonk ze beiden een cola tik, (meer een klets) in. “Zo, en vertel eens wat doen jullie zoal in het weekend” vroeg hij gemoedelijk. “Gaan jullie wel eens naar de Disco of een sociëteit ?” “Ja, we gaan wel eens dansen met de vereniging. Nee geen disco” antwoordden zij, “dat doen we niet.” “En met de boys hoe zit het daar mee ?” vroeg Joop weer. Ik kreeg het een beetje warm, waar was Joop op uit ? De meiden, nu een beetje nerveus giechelend, “we hebben nog geen vriend als u dat bedoelt.” Ze dronken stevig van de cola, ze zullen dorst gehad hebben dacht ik.

“Nou is dat even mooi Ivan en ik hebben geen vriendin, dus als dat nu geen teken van boven is weet ik het ook niet meer. Iets of iemand heeft jullie naar ons geleid. Daar moet op gedronken worden.” En voor de meiden konden protesteren waren de glazen al weer vol. “Ja, Ivan is niet zo jong meer en knap natuurlijk, maar hij mag er best nog zijn. Maar ik, ik ben nog goed in de belangstelling dus jullie moeten maar kiezen.”

Het werd duidelijk te veel voor hen, de drank wat zij niet gewend waren en het flirten van Joop. Met een hoofd als een bietje lieten zij zich dan ook snel van de kruk glijden. “Erg bedankt mijnheer, maar we moeten weer verder.” “Nou, veel succes dan maar”, zei Joop nog, “moet je mijn nummer nog hebben ?” Giechelend schuifelden zij naar de deur, en weg waren ze. “Zo die hebben wat te vertellen als ze thuis komen Ivan, leuke meiden” aldus Joop. “Je bent knetter Joop, maar wel leuk knetter”, zei ik.

Even later kwam er een gast binnen met een aktetas. Hij legde deze op een kruk en zei tegen Joop, “goedemorgen mijnheer bent u de eigenaar van deze zaak ?” Joop, achterdochtig “hoezo ?” “Nu kijk”, ging de man verder, “ik ben ambtenaar in dienst van de vereniging ‘Horeca en gehandicapten’. Wij zien er op toe dat er in de café’s toegangmogelijkheden zijn voor  deze groep.” “Zo” zei Joop, “en dat heb ik niet, en nu ?” “Dan zult u daar voor moeten zorgen.” “Zo”, zei Joop, nu duidelijk geïrriteerd, “en wie gaat dat betalen ?” “Ja, dat zult u moeten bekostigen” vervolgde de ambtenaar. “Kijk nou eens daar minkukel”, Joop wees naar de opgevouwen rolstoel welke onder het raam stond. Vervolgens wees hij naar Guus en vroeg, “hoe denkt je dat hij is binnengekomen, door het bovenlichtje ?” “Ja, maar het is toch niet de bedoeling dat u elke gehandicapte naar binnen draagt” zei de ambtenaar. “Oh nee, nou dan kom jij het toch lekker doen.”

Hij riep, “Guus wil jij door deze klojo naar binnen gedragen worden ?” “Laat mij met rust” zei Guus chagrijnig. “Je hoort het, en ga nou maar weg want je verziekt de sfeer hier” gromde Joop.

Ivan Grud

23 februari 2011

Terug naar Verhalen


Gladjanus

Juist toen ik het cafeetje binnenstapte nam er een man plaats aan wat ik noemde ‘mijn tafeltje’. Het was al weer enige tijd geleden dat Joop zijn verjaardag (ondanks alles) toch gevierd had. Hij stond het ochtendblad te lezen aan de bar. Ik bestelde een kop koffie bij hem. “Nel er nog niet ?” vroeg ik hem. “Nee, die kan elk moment binnenstappen” antwoordde Joop. Met mijn koffie in mijn hand ging ik naar mijn tafeltje en vroeg aan de gast die er zat, “is het goed dat ik bij u komt zitten ?” De man glimlachte en zei uiterst vriendelijk,”maar natuurlijk, ga gerust uw gang. Ik heb niet meer dan één stoel nodig”, liet hij er gevat op volgen.

Ik schatte hem in de leeftijd van even in de vijftig. Ik zag aan zijn handen, deze man heeft nog nooit zwaar werk verricht. Hij vroeg mij vriendelijk, “gepensioneerd zeker ?” wat ik hem kon beamen. Daar ik geen zin had om met de eerste de beste mijn privé te bespreken en dus nam ik het roer over. “En u, nog volop deelnemend aan het arbeidsproces ?” vroeg ik luchtig. “Ja, dat kunt u wel stellen” was het antwoord. Hij glimlachte mij wederom toe. En iets (wat wist ik toen nog niet) beviel mij in het geheel niet aan deze kerel. Ik zou: ‘Ivan Grud’ niet zijn als ik nu niet verder ging. “En, als ik vragen mag wat doet u zoal voor werkzaamheden ?” vroeg ik hem gluiperig. Waarop hij antwoordde: “Ik ben Financierondernemer, dat doe ik al meer dan twintig jaar. Het bevalt mij best en ik ben er dan ook aardig succesvol in. Soms zijn er wat probleempjes, maar dan verleg ik mijn werkgebied en interesse naar elders en begin gewoon weer opnieuw.”

De deur ging open en de frisse verschijning van Nel de buffetjuffrouw kwam binnen. “Allemaal een goedemorgen ” riep ze. Ze keek naar mij en de man met wie ik in gesprek was en zei, “goedemorgen Ivan.” Een extra die zij normaal niet deed. Hierna ging zij naar Joop en zei met een ondeugende lach op haar snoet, “zal ik het maar overnemen pappa Joop. Dan ophaar horloge kijkend “Oh, het is nog te vroeg zie ik.” Dan fluisterde zij Joop iets in zijn oor, die strak in de krant bleef kijken.

Zij pakte een flesje sap uit de koelcel, liep naar mij toe en zei, “hé, hé, ik kom er even bij zitten Ivan. We werken allemaal voor het geld hé mijnheer, en ik ben een kwartiertje te vroeg.” De ondernemer kwam onmiddellijk in actie. “Daar hebt u helemaal gelijk in mevrouwtje, of is het juffrouw ?” “Juffrouw”, zei Nel uiterst lief glimlachend, “en u ook nog zoekende ?” “Ja, en nee” zei hij met een kleffe glimlach.

Ik wist het niet, maar een enorme wrevel rees op in mij. Ik keek naar Joop maar die stond te bellen dus ik kon hem niet inseinen. Engerd ging verder met zijn gefleem, “misschien kan er nog iets moois opbloeien aan dit tafeltje, waarom niet ? Mijn ervaring in het ondernemerschap reikt ver. Wellicht kan ik u, of mag jou zeggen, van dienst zijn” glimlachte hij op nieuw. Misschien een belegging of wat leuke aandeeltjes. De centjes op bank leveren tegenwoordig niets meer op, en als je pech hebt ben je nog alles kwijt ook.”

“Ja, dat is waar” aldus Nel, volkomen meegaand met hem. “Niet dat ik zo veel heb, maar toch wel een aardig centje gespaard en dan wil je toch een beetje rente trekken, niet dan Ivan ?” Ik knikte haar toe. “Nu dan moeten we maar eens bij elkaar komen. Ik heb op het ogenblik wel wat interessante dingetjes op kantoor” zei Gladjanus. Hij overhandigde Nel en mij een kaartje met daarop zijn naam en kantoor adres. “Maar dat is in Arnhem, nu daar heb ik geen tijd voor hoor” zei Nel. “Maar dat geeft helemaal niks meisje”, flirtte hij verder, “ik ben drie keer per week in Rotterdam. We kunnen altijd een afspraak maken. Misschien is er voor u ook iets interessants bij mijnheer?” vroeg hij mij.

“Ja, maar ik denk er nog even over na” zei Nel, “weet u wat het is mijnheer; je moet zo uitkijken vandaag de dag, toch ? Kijk eens waar ze je al niet voor waarschuwen op de tv.” “Mejuffrouwtje, inderdaad u kunt niet voorzichtig genoeg zijn, daarom nooit met een niet gevestigd financieel adviesbureau in zee gaan.” Alsof je het ruikt hier klopt iets niet dacht ik. Lang behoefde ik daaraan niet te twijfelen.

Plots stonden zij daar in de deuropening. Men herkent ze direct. Schoenen met rubberen zolen, corduroy broek en een donker gekleurd ruim zittend jack. Twee rechercheurs. Daar echter de trukendoos met zijn rug naar de deur zat had hij ze niet gezien. Nel stond op, boog zich voorover naar de gladjanus en zei bijna schreeuwend in zijn gezicht: “wel eens van het tv programma ‘opgelicht’ gehoord eikel ?”

Dan wees zij rechtopstaande met een vinger naar zijn kruin, “hier zit hij mannen. Ik herkende zijn porum direct toen ik binnenkwam.” De rechercheurs pakten de man bij zijn arm vragende: “bent u mijnheer A van het Gladjes ?” Toen deze dat bevestigde verzochten zij hem rustig mee te gaan. “Wat een samenwerking hé Ivan ? Joop aan de telefoon en ik hield hem aan de praat, goed hé ?”

Ja, met Nel kon je maar beter een borreltje drinken.

Ivan Grud

22 februari 2011

Terug naar Verhalen

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten