
Ei ei, zo’n koekebakker
heeft toch maar prettige dagen.
Heeft hij trek, dan eet hij maar
en hoeft geen mens te vragen.
Ulevellen, koningsbrood,
honderd zoete dingen.
Ga ik ’s avonds naar mijn bed,
word ik ’s morgens wakker,
altijd staat mijn boterham klaar.
Ik word koekebakker!