
Alles is stil en de wereld gaat rusten.
Glimlachend kijkt door het venster
de maan.
Goedig, alsof hij de kinderen suste:
Sluit nu je ogen, dan zal het wel gaan.
Slaap nu,
dan droom je van wondere dingen,
Slaap nu,
misschien zal de torenklok zingen.
Liedjes zo mooi en zo twinkelend fijn,
Die slechts in dromen te horen zijn.
Slaap — slaap, alles is goed,
Slaap — slaap, dromen zijn zoet.
Slaap, slaap, slaap.