1930-1945 Frankrijk in de Tweede Wereldoorlog



In 1935 begon Hitler openlijk aan de Duitse herbewapening, die al in het geheim door de democratische Weimarrepubliek was voorbereid. Doordat Duitsland echter een enorme achterstand in bewapening en training had opgelopen, zou het voor ongeveer 1943 niet in staat moeten worden geacht een reële militaire dreiging te vormen. Hitler probeerde dan ook door te bluffen de buurlanden concessies af te dwingen, in de verwachting dat de Entente, het bondgenootschap van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, te besluiteloos zou zijn om hem veel weerwerk te bieden, vooral omdat ze Stalins Sovjet Unie als het grotere gevaar zagen.

Toen Duitsland op 1 september 1939 Polen was binnengevallen gingen, tot Hitlers grote teleurstelling, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk niet met hem om de conferentietafel zitten maar verklaarden ze hem de oorlog. Na vijf weken hevige gevechten kapituleerden de Polen. Het militaire succes was echter ook een politieke nederlaag. Hitler prefereerde een overeenkomst met de Entente. Hij wilde niet afhankelijk zijn van de leveranties van Stalin, die ideologisch gezien ook niet een heel geloofwaardige bondgenoot leek. De oorlog werkte daarbij zeer ontwrichtend ten opzichte van Duitslands economie. Hitler besefte dat de Entente erop uit was zijn regime te destabiliseren door een economische blokkade, net zo een als men met groot succes toepaste in de Eerste Wereldoorlog. Een snelle nieuwe militaire overwinning moest het vertrouwen van de bevolking, die zeer pessimistisch was over de vooruitzichten in de onverwachte en ongewilde oorlog, herstellen en de Entente naar de onderhandelingstafel dwingen. Er was maar één gebied dat daarvoor tegelijk kwetsbaar en aansprekend genoeg was: de Lage Landen. Hun verovering zou zo’n klap zijn voor het prestige van de Entente dat het zeer wel tot gunstige regeringswisselingen in Londen en Parijs zou kunnen leiden. Hun bezit hield in ieder geval een dreiging in van zwaardere luchtaanvallen tegen Engeland en zou verhinderen dat ze een springplank konden vormen voor een Frans offensief tegen het Ruhrgebied, mocht de Entente, zoals Hitler terecht vermoedde, in 1941 tot de aanval willen overgaan. Op 12 september 1939 vertelde Hitler aan zijn adjudant Rudolf Schmundt dat hij erin geloofde Frankrijk snel te kunnen overmeesteren. Al op 27 september lichtte Hitler de bevelhebbers van het leger, de luchtmacht en de marine in over zijn intenties.

Führer-Directieve N°6

Hitler bood Groot-Brittannië en Frankrijk nog op 6 oktober 1939 een vredesplan aan via een toespraak voor de Rijksdag, maar voor de Britten en Fransen hun officieel antwoord gaven, deed hij op 9 oktober 1939 zijn politiek bevel voor een offensief in het Westen uitgaan via “Fuehrer-Weisung Nr. 6 für die Kriegsfuehrung” (Führer-Directieve N°6). Hitlers vredesaanbod werd door de Britten en Fransen verworpen, respectievelijk op 10 en 12 oktober 1939.

Het plan behelsde op zich geen verovering van geheel Frankrijk, maar het bezetten van een zo groot mogelijk gebied (Nederland, België en Noord-Frankrijk) om Groot-Brittannië onder druk te zetten. De uitwerking ervan werd toegewezen aan het Oppercommando van het Leger (Oberkommando des Heeres), dat reeds studies had verricht in het geval dat het tot vijandelijkheden in de Lage Landen zou komen; deze analyses hadden de gemeenschappelijke aanduiding “Fall Gelb”. De belangrijkste tegenstander zou in zo’n geval het Franse leger zijn en de gekozen strategie was door de jaren heen steeds aangepast aan de veranderende militaire krachtsverhoudingen tussen Frankrijk en Duitsland.

Een vuistregel voor een geslaagd offensief luidde dat de aanvaller een drievoudige overmacht nodig heeft. In dit geval waren het echter de verdedigers die een overwicht hadden aan infanterie, artillerie en pantsertroepen, terwijl grote delen van het front beschermd werden door fortificatiegordels. Voor Duitsland zou een pure uitputtingsslag dus onvermijdelijk op een totale nederlaag uitlopen; de Wehrmacht was vier maal te klein om die te winnen. De enige hoop op een overwinning lag hem in een slim plan ofwel een superieure strategie. Die strategie zou Duitslands twee sterke punten moeten benutten: het bezit van een kern van drie dozijn elitedivisies en de tactische bommenwerpers.

Deeloperaties van de Slag om Frankrijk

De Slag om Frankrijk bestond uit twee delen; operatie Fall Gelb en Fall Rott.

Operatie Fall Gelb

Operatie Fall Gelb was de naam voor het Duitse militaire plan van het Oppercommando van de Wehrmacht om de Lage Landen aan te vallen en in te nemen. Fall Gelb werd uitgevoerd in mei 1940.

Aan Hitlers bevel om een dergelijke operatie snel te starten, kon in eerste instantie geen uitvoering gegeven worden daar het Duitse leger zich nog moest herstellen van de Poolse veldtocht. Het uitstel leidde tot een langdurig conflict tussen Hitler en het Opercommando van het Leger over de te voeren strategie. Eerst voorzag het Duitse plan in een hoofdaanval door Legergroep B via Midden-België, maar een dergelijke frontale aanval bood weinig uitzicht op een overwinning. In februari 1940 werd op bevel van Hitler een alternatief plan dat Heintz Guderian en Erich von Manstein hadden opgesteld, als basis voor het offensief aanvaard. Dit plan hoopte een strategische verrassing te bereiken door een (wegens het slechte wegennet onverwachte) hoofdaanval van Legergroep A door de Ardennen, gevolgd door een diepe strategische penetratie in de vorm van een zelfstandige aanval van de pantsertroepen naar Het Kanaal om de beste eenheden van de Entente, waarvan men terecht aannam dat ze naar Midden-België zouden oprukken, af te snijden of althans te dwingen tot het opgeven van België. Dit oorspronkelijke plan werd door chefstaf Franz Halder aan de heersende doctrine aangepast, door de zelfstandige rol van de pantsertroepen te beperken tot een verovering met behulp van hun organieke gemotoriseerde infanterie van bruggehoofden over de Maas. Daarna dienden ze minstens vijf dagen te wachten op de infanteriedivisies voor een gezamenlijke uitbraak.

Het feitelijk verloop van de aanval, ingezet op 10 mei, was echter heel anders. Nadat een massale luchtaanval op 13 mei bij Sedan het Franse front zo snel gebroken had dat de Franse reserves de sector niet meer effectief konden afgrendelen, gaf de bevelhebber van Legergroep A, Gerd von Rundstedt, op 15 mei het groene licht voor een uitval naar de kust zonder eerst op de infanteriedivisies te wachten, overeenkomstig het oorspronkelijke Von Mansteinplan. De lagere pantsergeneraals gebruikten de hun geboden vrijheid volop en al snel kreeg het offensief een eigen momentum en stelde het verraste Duitse opperbevel voor voldongen feiten. Pas op 17 mei kon door een persoonlijk bevel van Hitler de snelle opmars, toen al zo’n 120 kilometer gevorderd, tot stand gebracht worden. Het Franse opperbevel was echter in een nog grotere staat van verwarring en slaagde er niet in het geboden respijt te gebruiken voor een radicale oplossing voor de crisis. Doordat de pantserdivisies van de Cavalerie al in België waren ingezet ter afweer van een afleidingsaanval van Legergroep B bij Gembloers en de pantserdivisies van de Infanterie bij de bruggenhoofden, waren er nu ook geen effectieve mobiele reserves meer over. Men beperkte zich tot de terugtocht. Op 19 mei stond Hitler toe dat het offensief weer op gang kwam en op 20 mei bereikte men in één dag de Kanaalkust. Een geallieerde tegenaanval bedacht door de nieuwe Franse opperbevelhebber Maurice Weygand werd slechts halfhartig uitgevoerd. De Britten evacueerden hun expeditieleger in de Evacuatie uit Duinkerken, geholpen door nieuwe halt-bevelen van het nerveuze Duitse opperbevel op 22 en 24 mei. De Belgen capituleerden op 28 mei. Sommige ingesloten Franse troepen wisten tot 4 juni via Duinkerken uit de val te ontsnappen; de meesten gaven zich over bij Rijssel (Lille).

Operatie Fall Rot

Operatie Fall Rot was het militaire plan van het Oppercommando van de Wehrmacht om Frankrijk als geheel aan te vallen en in te nemen. De uitvoering ervan werd door het succes van Fall Gelb mogelijk gemaakt in juni 1940.

Dat Fall Gelb meteen gevolgd zou worden door een offensief om Frankrijk definitief te verslaan was vooraf allerminst zeker; het zou slechts overwogen worden indien de afloop van het eerste offensief daarvoor gunstige voorwaarden geschapen zou hebben. Dit nu was inderdaad het geval; terwijl de Duitse troepen hun gevechtskracht hadden behouden door geringe verliezen en munitieverbruik, was bijna de helft van de geallieerde divisies verslagen of verdreven, daaronder de beste gemotoriseerde en gepantserde eenheden. Toch was de toestand voor Frankrijk niet geheel hopeloos; het land had grote reserves aan materieel en mankracht en het Duitse numerieke overwicht was nog steeds niet overweldigend. Dit potentieel werd echter niet afdoende benut: belangrijke pantserreserves werden verkwist in nutteloze tegenaanvallen op de Duitse bruggenhoofden over de Somme, een te groot deel van de eenheden bleef achter de Maginotlinie liggen en er werden onvoldoende noodeenheden geformeerd.

Nog voor de sector afdoende kon worden versterkt, vielen de Duitsers al op 5 juni aan bij de Somme en infiltreerden hun pantsertroepen ondanks vaak harde gevechten vrij snel de Franse linies richting de Seine en versloegen de geallieerde pantserreserves. Op 9 juni begon oostelijk van Parijs het Duitse hoofdoffensief over de Aisne, waar de Franse linies hechter waren. Na enkele dagen hardnekkige weerstand te hebben geboden, werden de Franse divisies door de overmacht aan Duitse infanterie teruggedrongen. Er vielen gaten in het front die door de Duitse pantserdivisies snel werden uitgebuit. Opnieuw werden de Franse pantserreserves in felle gevechten verslagen en het Franse front begon uiteen te vallen. De slecht gemotoriseerde Franse infanteriedivisies waren niet in staat zich flexibel terug te trekken; eenheid na eenheid verloor elk verband. In de ordeloze vlucht die nu volgde, verwierven de Duitse pantsereenheden in wezen een strategische bewegingsvrijheid. Men rukte achter de Maginotlinie door op naar de Zwitserse grens die op 17 juni bereikt werd, zodat honderduizenden Franse soldaten omsloten waren. Diezelfde dag vroeg het Franse opperbevel om een wapenstilstand. Op 25 juni volgde de officiële capitulatie. De vertraging was mede het gevolg van het feit dat er een nieuwe deelnemer aan de slag was: Italië.

De Italiaanse aanval

Italië, dat in het geheel niet op een oorlog was voorbereid, had zich tot dan angstvallig onzijdig gehouden in het conflict, tot teleurstelling van de Duitsers, die vreesden elke steun hard nodig te hebben. Nu echter Frankrijk op het punt van instorten stond, haastte Mussolini zich om het buurland aan te vallen voordat hij te laat zou komen: hij had, zoals hij zei, nog even duizend Italiaanse doden nodig om aan de onderhandelingstafel de nodige eisen te kunnen stellen. Hij liet een begerig oog vallen op de westelijke gebieden van het oude koninkrijk Savoie, de Italiaans sprekende gebieden van Frankrijk, zijnde de streek rond Nice en het eiland Corsica en bovenal op Tunis.

Op de avond van 10 juni maakte Italië bekend zich om middernacht in staat van oorlog met Frankrijk te achten. Het opportunisme van de Italiaanse oorlogsverklaring riep alom reacties van grote weerzin op, met als meest beroemde wel die van president Roosevelt van de Verenigde Staten: On this tenth day of June, 1940, the hand that held the dagger has plunged it into the back of its neighbour (“Op deze tiende dag van juni, 1940, heeft de hand die de dolk vasthield, hem in de rug van zijn naaste gedreven”). Ook Hitler was zeer geïrriteerd door het feit dat Italië zich pas met de gebeurtenissen meende te moeten bemoeien nu het voor Duitsland geen enkel voordeel meer kon opleveren.

Italië mobiliseerde 32 divisies van het Westelijke Po-district en het kernleger; zo’n 16 divisies van het 1e en 4e Leger gingen op 21 juni tot een aanval over op vijf divisies van het Franse Alpenleger. Ondanks de grote overmacht liep het offensief overal vrijwel onmiddellijk vast. Het moreel van de Italiaanse troepen was zeer laag en men kwam meestal niet verder dan de Franse voorposten. Ongeveer 1.241 Italiaanse soldaten kwamen om (velen door bevriezing in de Alpenpassen), zodat Mussolini zijn gewenste quota aan verliezen verkreeg. Hij werd tot zijn grote teleurstelling echter buiten de Duits-Franse wapenstilstandsonderhandelingen te Compiègne gehouden die op 22 juni tot een ondertekening leidden. Artikel 23 bepaalde dat de wapenstilstand in werking zou treden, zes uur nadat een wapenstilstand met Italië was ondertekend, wat op 24 juni te Rome gebeurde Op 25 juni was de impliciete capitulatie van het Franse leger een feit. Van de vele territoriale verlangens van Mussolini werd slechts een smalle bezettingszone aan de Italiaans-Franse grens toegekend.

Verdeling Europa na de slag om Frankrijk

Het einde van de Derde Republiek

Door de crisistoestand na het begin van Fall Rot begon de Franse regering snel aan gezag in te boeten ten bate van het Franse opperbevel. Op 10 juni werd Parijs ontruimd — en daarna tot een open stad verklaard — terwijl de regering naar Bordeaux vluchtte. Dezelfde dag maakte Weygand aan premier Paul Reynaud duidelijk dat hij niet van plan was de oorlog tot het bittere eind voort te zetten vanuit de koloniën — maar ook niet om zijn ontslag aan te bieden, mocht men daartoe wél besluiten; in dat geval zou hij de macht overnemen. In Bordeaux was de regering afgesneden van de normale controleorganen; na de val van Parijs op 14 juni bleek het ook nauwelijks meer mogelijk in het normaal zo centralistische Frankrijk een effectief burgerbestuur uit te oefenen. Op 16 juni werd Reynaud door Weygand gedwongen af te treden ten gunste van maarschalk Philippe Pétain. In feite was Frankrijk toen al weinig anders dan een militaire dictatuur geworden; een burgerpoliticus, ex-premier Pierre laval, buitte de angst daarvoor uit door het parlement er na de wapenstilstand van te overtuigen dat Hitler per se de vorming van een totalitaire dictatuur in Frankrijk wenste; op 10 juni hief de Derde Republiek zichzelf op en er kwam een formele burgerdictatuur voor in de plaats met Pétain als president en Laval als premier: het Vichy-regime dat van begin af aan een conservatief, antisemitisch en autoritair karakter droeg en in toenemende mate met Duitsland zou samenwerken.

Vichy-Frankrijk

Anders dan Nederland en België werd Frankrijk niet helemaal bezet. Hitler wenste nog steeds een snelle definitieve vrede met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en een milde behandeling van het eerste land zou wellicht het tweede tot een overeenkomst kunnen verleiden. Daarbij zouden te strenge eisen misschien een revolte in de koloniën of het ontsnappen van de Franse vloot ten gevolge hebben: het was nodig dat er een echt werkende Franse regering bleef bestaan en daarvoor was het weer een vereiste dat een gedeelte van het Frans territoir onbezet bleef. Duitsland bezette daarom alleen Noord-Frankrijk en een strook langs de hele oceaankust tot aan Spanje. De rest bleef een neutrale Franse rompstaat: “Vichy-Frankrijk”, genoemd naar de voorlopige regeringszetel: Vichy. In bepaalde opzichten werd Frankrijk echter juist vrij hard behandeld: alle al gevangen genomen Franse troepen werden voor de duur van de oorlog krijgsgevangen gehouden in Duitsland en Elzas-Lotharingen moest meteen weer aan Duitsland worden afgestaan. De neutraliteit van Vichy-Frankrijk was daarbij dubieus; het land was geen volledig soevereine staat daar de wapenstilstandsbepalingen aan Duitsland en Italië verregaande inspectiebevoegdheden toekenden om het afdragen of vernietigen van de meeste zware wapens te controleren. De Franse vloot werd onder een embargo gelegd en mocht dus de havens niet zonder toestemming verlaten. Dit leidde in Groot-Brittannië tot de angst dat die vloot in Duitse handen zou vallen.

Naar volgende pagina

Naar vorige pagina

Terug naar 1930-1945

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten