Jaren 60 en 70



 

15. Rassendiscriminatie

Geschreven door Ilse Steel

(klik op de plaatjes om ze te vergroten en op de blauwe titel van de liedjes om ze te horen en zien)

(TIP: mocht uw internetverbinding niet snel genoeg zijn, klik dan links onder op II)

(er ontstaat dan een driehoekje met de punt naar rechts)

(laat u het filmpje downloaden en klik dan op het driehoekje)

I HAVE A DREAM

Martin

Luther King

Martin Luther King, (1929-1968), Amerikaans negerleider en predikant sinds 1954 in Montgomery, Alabama. Leider Southern Christian Leadership Conference (1956). Gezaghebbend voorstander van geweldloos verzet tegen discriminatie (streed voor de burgerrechten van de negers). Over de hele wereld beroemd geworden door de mars naar Washington in 1963. Martin Luther King kreeg in 1964 de Nobelprijs voor de vrede.

Op 4 april 1968 werd Martin Luther King in Memphis, Tennessee, doodgeschoten door James Earl Ray, toen hij staande op een balkon van een hotel in Memphis, stakende arbeiders moed insprak. Ray logeerde in een nabij gelegen hotelletje en werd opgepakt omdat hij een strafblad had.

Bij al zijn acties verwierp M.L. King het gebruik van geweld en juist dat maakte zijn boycot tegen rassendiscriminatie bij het vervoer van schoolkinderen en de door hem georganiseerde marsen en sit-ins tot indrukwekkende gebeurtenissen. De moord op M.L. King, ook wel de apostel van de geweldloze acties genoemd, schokte Amerika en in verscheidene steden kwam de bevolking in opstand. Ds. M.L. King werd op 9 april in Atlanta begraven onder grote belangstelling (ongeveer 150.000 zwarte en blanke mannen en vrouwen bewezen M.L. King de laatste eer). Vele bekende Amerikanen waren aanwezig waaronder: Sammy Davis jr., Harry Bellafonte, Robert en Jacqueline Kennedy, Richard Nixon en vice-president Humphrey.

De droom was over! “We Shall Overcome“, werd door M.L. King tot volkslied gemaakt van de onderdrukten in de samenleving.

Een jaar na de moord bekende James Earl Ray (om de doodstraf te ontlopen), dat hij M.L. King had vermoord. Kort daarop trok hij zijn bekentenis weer in en verklaarde later tot die bekentenis te zijn gedwongen en vocht tevergeefs voor een nieuw proces. Omdat hij bekende is er nooit een proces geweest. J.E. Ray werd tot 99 jaar cel veroordeeld. 


James Earl Ray

Na dertig jaar wilde de weduwe van burgerrechtenactivist M.L. King, Coretta Scott King, dat president Clinton een commissie instelde om de moord op haar man te onderzoeken. De nabestaanden van King betwijfelden dat J.E. Ray op eigen houtje handelde toen hij de dominee doodschoot in 1968.

De zoon van M.L. King raakte na een bezoek aan Ray in de gevangenis overtuigd van diens onschuld. Ze hadden al herhaaldelijk aangedrongen om alsnog een proces te laten houden omdat Ray leed aan een ernstige leverziekte en hij als gevangene geen kans maakte op een levertransplantatie.

Coretta Scott King wild dat de onderzoekscommissie, net als in Zuid-Afrika , onschendbaarheid bood aan mensen die meer wisten van de moord en daarover tot dusver niets durfden te zeggen. Justitie in de staat Tennessee concludeerde in 1998, na een onderzoek van zeven maanden dat er geen samenzwering was geweest om King te vermoorden. James Earl Ray was volgens hen de enige moordenaar. Op 23-4-1998 overlijdt J.E. RAY op 70-jarige leeftijd. 

Lawndale

(48.000 mensen, 96% zwart)

In deze wijk huurde M.L. KING in 1966 een huis voor 90 dollar in de maand om hier te demonstreren tegen burgemeester Richard J. Daley, die weigerde de getto’s leefbaar te maken. Negen maanden lang voerde King actie. Blanken wierpen stenen naar zijn hoofd maar King ging onvervaard door. Helaas bereikte hij niet veel, Daley zegde renovatie toe maar voerde die niet uit, ook wist Daley dat de aandacht van de media na een tijdje zou verslappen.

King keerde terug naar Atlanta en koos voor een radicalere aanpak. Dit strijdplan werd hem fataal. FBI baas Hoover voorzag een obstructie van de economie en maakte M.L. King uit voor communist! Typerend is dat het huis in Lawndale waar M.L. King in 1966 woonde werd afgebroken zonder aan de historische waarde ervan te denken. In 1999 besloot men (in Amerika), om op de National Mall, in het hart van Washington, een monument op te richten voor M. L. King (beter laat dan nooit) daar M.L. King de belangrijkste voorvechter van gelijke rechten voor zwarte was.

Samen met Martin Luther King droomde de Verenigde Staten over gelijke kansen voor allen. Na de dood van M.L. King zouden de zwarte leiders in de VS nooit meer zo hecht samenwerken als onder zijn leiding.

Jesse Jackson

Jesse Jackson begon na 1968 ook voor zichzelf te vechten tegen racisme in grote bedrijven. Andrew Young en Hosea William waren ook twee naaste medewerkers van M.L. King. Eind vorige eeuw waren ze zij het er over eens dat racisme steeds bestaat maar dat armoede het grootste probleem is. Het aantal werkelozen is procentueel 2x zo hoog dan bij de blanken, eenderde van alle zwarte zit onder het minimumloon en er studeren 2x zoveel blanken af dan zwarten! Zwart Amerika is er volgens hen slechter aan toe dan in 1968. “Toen we kiesrecht hadden afgedwongen moesten we daar iets mee doen, je kunt niet eeuwig blijven demonstreren! De beweging is doodgebloed omdat ieder zijns weegs ging.”

James Farmer was een activist die samen met M.L. King opkwam voor de burgerrechten van de zwarten in de VS. Farmer richtte in 1942 het congres voor radicale gelijkheid (CORE) op en leidde de Mars voor de Vrijheid in 1961, die tot doel had te strijden tegen de discriminatie in bussen en openbare gelegenheden. Hij overleed in juli 1999 op 79 jarige leeftijd.  

George C. Wallace, schrikbeeld van de zwarten haalden in de zomer van 1963 alle voorpagina’s toen hij als gouverneur van de Amerikaanse staat Alabama, twee zwarte studenten de toegang weigerde tot de universiteit.

Door de Nationale Garde in te zetten tegen de woedende zwarte bevolking ontketende Wallace een daverende rel die de Verenigde Staten op zijn grondvesten deed schudden. Zelfs president J.F. Kennedy raakte bij het schandaal betrokken.

George Wallace

Door zijn openlijke afkeer tegen de zwarte bevolking groeide Wallace uit tot het symbool van het Amerikaanse systematische racisme. Hij bracht het met steun van invloedrijke blanken zelfs tot presidentskandidaat. Een kogel op 15 mei 1972 maakte een einde aan deze droom. Wallace raakte bij de moordaanslag zwaar gewond en was de rest van zijn leven aan een rolstoel gekluisterd.

Civil Rights-beweging

Deze beweging in de VS streefde naar gelijke burgerrechten voor de zwarte bevolking. Hoewel de slavernij al sinds 1863 officieel was afgeschaft, bleven de negers maatschappelijk gezien tweederangs burgers en misten veel van de rechten die de blanken wel bezaten.

In 1910 werd de National Association for the Advancement of Colored People opgericht, maar de burgerrechtenbeweging kwam pas na de tweede wereldoorlog echt op gang.

Uiteindelijk slaagde de beweging erin de politieke gelijkstelling tussen blank en zwart te bereiken toen in 1964 onder president L.B. Johnson de wet op de burgerrechten werd aangenomen. Deze wet beoogde rassendiscriminatie in het algemeen tegen te gaan en vooral het stemrecht van de niet- blanke Amerikanen veilig te stellen.

Johnson

De Civil Rights beweging oefende ook buiten de negerorganisaties een belangrijke invloed uit (op meer algemeen politiek gebied), bijvoorbeeld door begin jaren zestig een plaats in te nemen binnen de radicale intellectuele beweging aan de universiteiten van Berkeley, Chicago en Havard. Hiermee was de Civil Rights beweging mede van invloed op de vorming van een nieuwe politieke stroming, de New Left, die kritiek leverde op de Amerikaanse samenleving, b.v. de Amerikaanse interventie (tussenkomst) in Vietnam.

Black Power

(Zwarte macht)

Deze Amerikaanse beweging ontstond in de jaren zestig onder de negerbevolking van de VS. Kern van de ideologie was de politieke, sociale, economische en culturele lotsverbetering van de negers in de Amerikaanse samenleving en het tot stand brengen van gelijkheid tussen blank en zwart. In 1966 voor het eerst gepropageerd in de VS als middel om gelijkheid tussen blanke en neger te bereiken. Zij was het begin van een radicalisering van de Amerikaanse negerbeweging (opstanden e.d). De Black Power beweging wilde bovenstaande realiseren, vaak ging dit gepaard met een radicale opstelling en gewelddadig optreden. Na 1972 verdween geleidelijk het militaire karakter van de beweging en ontstond een meer gematigde politiek. Men ging de nadruk leggen op verbetering van de sociale noden van de negerbevolking en probeerde dit te verwezenlijken via de bestaande politieke kanalen.

Black Panthers

 

Carmichael

Deze radicale negerpartij werd in 1968 in Amerika opgericht door onder andere S. Carmichael en E. Cleaver, en strijdt voor gelijke kansen en rechten voor de negers en (ook blanke) armen. De Black Panthers vormen een radicale groep binnen de Black Power en zochten aansluiting bij het marxisme. Tegen het einde van de jaren zestig vonden scherpe confrontaties plaats met de politie, waarbij tientallen slachtoffers vielen. In de jaren zeventig werd de beweging minder radicaal onder meer als gevolg van de verbeterde integratie, meer negers in het politieke proces.

Stokely Carmichael, (geb.1941) sinds 1952 in de VS. In Alabama en Mississippi zette hij zich vooral in voor de oprichting van negerpartijen (Black Panthers en Freedom Democrats). In 1966 werd hij leider van het Student Non Violent Coordinating Committee en in deze functie lanceerde hij het streven naar Black Power. Over vrouwen in de beweging had  S. Carmichael een duidelijke mening: De enige positie die een vrouw in de beweging kan innemen is een horizontale!

Angela Davies, (geb.1944) was een vooraanstaand Amerikaans negeractiviste en lid van de communistische partij. Ze studeerde Filosofie en Franse letteren. Door haar partijlidmaatschap verloor ze haar baan aan de universiteit van Los Angeles. Sinds 1967 was A. Davies actief in de Black Panther beweging.

In 1970 werd Davies beschuldigd van medeplichtigheid aan een door de ‘Soledad Brothers’ uitgevoerde gijzelingsactie, waarbij een rechter werd gedood. Bij de actie was Davies niet aanwezig, maar enkele van de gebruikte wapens stonden op haar naam, ook werd haar moord ten laste gelegd.

Davies

Over de hele wereld vonden protestdemonstraties plaats tegen het proces, dat vele malen werd uitgesteld. In juni 1972 werd Davies vrijgesproken. Na een tocht door enkele socialistische landen werd zij de stuwende kracht achter de A National Alliance Against Racist and Political Repression.

Black Muslims

Een in 1930 in de VS opgerichte Islamitische godsdienstige en politieke organisatie, die de suprematie der negers predikt en de ondergang van de ‘blanke duivels.’

Leider was o.a.  Malcolm X (1925-1965), die in 1952 toetrad tot de Black Muslims en in 1965 werd vermoord. Malcolm X groeide uit tot de held van de zwarte getto-jeugd en leden van de linkse intelligentsia.

De organisatie verwerpt de Amerikaanse maatschappij totaal, stemt niet, is tegen integratie en eist aparte zwarte staten. De Black Muslim organisatie nam in juli en augustus 1963 (Mars naar Washington), niet deel aan de strijdt voor burgerrechten.

Malcolm X

 

Roots-beweging

(jaren zeventig)

 

Haley

Deze beweging was een gevolg van het boek en de tv-serie “Roots: The Saga of an American Family”. Hierin ging de auteur Alex Haley (1921 -1992) op zoek naar zijn ‘wortels’ in Afrika. Hij werd wereldberoemd met deze roman waarvoor hij in 1977 een Pulitzerprijs kreeg.

Het boek was een resultaat van zijn speurtocht naar de geschiedenis van zijn familie, die eindigde in een dorpje in het Westafrikaanse Gambia, van waaruit zijn voorouders zes generaties eerder als slaven naar Amerika waren getransporteerd. De televisieserie naar deze roman werd over de hele wereld uitgezonden.

Er volgde een enorme belangstelling onder zwarten voor hun eigen genealogie en een bewustwording van hun Afrikaanse afkomst. Alex Haley schreef ook “The autobiography of Malcolm X.”

Getto

(negerwijk)

Vooral in de jaren zestig ontstonden in Amerika negerwijken waarvan Harlem, New York, wel de beroemdste is. Gelegen op Manhattan, begrensd door het Central Park en de 110de straat in het zuiden, de East River in het oosten, de Harlem River in het noordoosten, en de Amsterdam Avenue in het Morningside Park in het westen. Gesticht in 1658 als Nederlandse nederzetting, Nieuw Haarlem, is het nu de grootste negerwijk van New York.

Rassenrellen

Harlemse rellen

In juli 1964 braken in de negerwijk Harlem ernstige rellen uit. De directe aanleiding was het doodschieten van een zwarte scholier door een blanke politieman. De demonstrerende menigte eiste zijn ontslag. De autoriteiten suggereerde een linkse opstand. Moslemleider Malcolm X wees in een rede op het beleid van de politie, dat volgens hem reeds enkele jaren was gebaseerd op het aanjagen van angst.

In 1965 braken er in Watts, een voorstad van Los Angeles, hevige onlusten uit

De arme en voornamelijk zwarte bevolking trok zes dagen lang vernielzuchtig door de straten, waarbij vooral winkels werden geplunderd De Nationale Garde trad hard op en na de zesde dag kon de balans worden opgemaakt: 35 mensen hadden het leven verloren, er waren meer dan 4.000 arrestaties verricht en de materiele schade was enorm.

De aanleiding tot deze onlusten was de arrestatie van een neger die te veel gedronken had, maar een ijlings ingestelde commissie van de voormalige CIA-chef John McCone kwam tot de conclusie dat de oorzaak vooral in de uitzichtloze armoede van de bevolking in Watts moest worden gezocht. Ook in andere steden dan Los Angeles vielen regelmatig ongeregeldheden voor en dit onderstreepte nog eens dat het hervormingsprogramma van president L.B. Johnson heel hard nodig was.

Chicago (Illinois)

In 1965 en 1966 waren er ernstige onlusten, hoewel niet erger dan in andere Amerikaanse steden. Voor 1967 werden demonstranten voor gelijke burgerrechten door de politie niet hard aangepakt. Vanaf 1967 veranderde dit en in de zomer van dat jaar werd in veel zwarte wijken geplunderd en brand gesticht. Eind 1973 werd een campagne gestart om de politiemacht van Chicago (14.000 man) te zuiveren, naar aanleiding van het gedrag van agenten die zich schuldig hadden gemaakt aan corruptie, afpersing, mishandeling en doodslag.

De zwarte bevolking van Chicago woonde aanvankelijk ten zuiden van het centrum. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, toen het aantal Afro-Americans sterk toenam, verspreidde men zich over de stad. Wijken die eerder door nieuwkomers bewoond waren (zij stroomden door naar betere wijken) werden ‘ingenomen’ door de zwarten. Het wegtrek-tempo van de zittende bevolking versnelde zodra zich in ‘hun’ buurt zwarten vestigden! In de loop der jaren zijn er ook wijken voor de zwarte middenklasse ontstaan.      

De stad Detroit (Michigan) werd van 23 tot 30 juli 1967 geteisterd door ernstige raciale onlusten

Toen de lokale autoriteiten de situatie niet meer aan konden stuurde president Johnson federale troepen naar de stad. Hierbij werden 35 zwarten en zeven blanken gedood; meer dan 2.000 mensen raakten gewond en er werden 6.000 arrestaties verricht. De directe aanleiding van de oproer was een kroegrel; de dieper liggende oorzaken waren discriminatie en uitzichtloosheid. De werkeloosheid was erg hoog onder de zwarten in de stad en er was slechts één zwart gemeenteraadslid op een bevolking van ruim 30% negers.

Op 8 september 1968 werd in Atlantc City in de staat New Yersey de verkiezing van Miss Amerika gehouden

Omdat bij voorbaat al vaststond dat een blank meisje de hoofdprijs zou winnen, organiseerden zwarte Amerikanen op het zelfde moment, en slechts enkele straten verder, een alternatieve Miss Amerika verkiezing om het ‘blanke stereotiep’ te doorbreken. De 19-jarige studente Saundra Williams werd winnares. Amerika’s mooiste kan ook zwart zijn!

African-American

In de jaren tachtig opgekomen begrip voor Amerikanen met een donkere huidskleur en met voorouders afkomstig uit Afrika. In de loop de eeuwen waren er verschillende namen voor het zwarte deel van de bevolking: gekleurde Amerikaan, kleurling, neger en zwarte. Door 90% van de Amerikanen wordt de term ‘zwarte’ gebruikt, maar het lijkt erop dat Afro-American als nieuwe term in opkomst is. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn de nieuwe bezinning van de zwarten eind jaren tachtig op hun identiteit.   

De rassendiscriminatie die vooral in de jaren zestig zeer hevig was, baarde ook de toenmalige president van Amerika  John F. Kennedy grote zorgen. Op 11 juni 1963, hield J.F. Kennedy een toespraak tot de natie over de burgerrechten.

BURGERRECHTEN: EEN MORELE KWESTIE.

Hier is in de eerste plaats sprake van een morele kwestie. Zij is zo oud als de schrift en zo duidelijk als de Amerikaanse grondwet.

Kennedy

De kern van de zaak is of alle Amerikanen gelijke rechten en gelijke kansen zullen krijgen, of we onze mede-Amerikanen zullen behandelen zoals we zelf behandeld willen worden.

Als een Amerikaan, omdat zijn huid donker is, zijn maaltijd niet kan gebruiken in een restaurant dat openstaat voor publiek, als hij zijn kinderen niet naar de beste school kan sturen, als hij niet kan stemmen op hen die geacht worden hem te vertegenwoordigen, kortom, als hij niet het volle en vrije leven kan genieten dat we allemaal wensen, wie van ons zou dan bereid zijn huidkleur te laten veranderen en de plaats van die ander in te nemen ? Wie van ons zou zich dan tevreden kunnen stellen met de raad geduld te hebben en af te wachten ?

(toespraak uit het boek, Vier zwarte dagen, 1964)

Op 18 november 1963 begint de reis van president J.F. Kennedy en bezoekt hij verschillende steden in de staat Texas om politieke redenen. Hij wilde proberen een oneffenheid in zijn partij glad te strijken en de staat voor de democraten te behouden voor de verkiezingen van 1964. Men vertelde hem dat de ontvangst wel eens koel zou kunnen zijn, de laatste tijd had Texas een onvriendelijke houding aangenomen tegenover de regering. Dit was gedeeltelijk een gevolg van de actie voor gelijkberechtiging van de kleurlingen. Er waren plakkaten verspreid waarop een afbeelding van de president stond, met het onderschrift: ‘Gezocht wegens verraad’.

Toch was de ontvangst hartelijk en de president maakte zich dan ook geen zorgen voor wat later ‘de zwarte vrijdag’ in november genoemd zou worden. Op 22 november 1963, tijdens een rijtoer door de straten van de stad Dallas, wordt de president door een sluipschutter neergeschoten. De wereld wordt in rouw gedompeld.

Toen de voorzitter van het huis van afgevaardigden, John McCormack in Washington het nieuws vernam riep hij wanhopig: “Mijn God, wat gaat er met ons gebeuren ?”

Al snel wordt door de radio het signalement van een employé van een boekenmagazijn verspreid, en om kwart over een ontdekt agent J.D.Tippit een man die aan de beschrijving beantwoord. Terwijl hij er op af gaat worden er drie schoten uit een pistool afgevuurd en de agent stort levenloos neer.

Tippet

Lee Harvey Oswald

Later werd aan de journalisten meegedeeld dat Lee Harvey Oswald is aangehouden, verdacht van moord op president John F. Kennedy en agent J.D. Tippit.

Oswald

De moord op deze geliefde president maakte over de hele wereld een storm van verontwaardiging en verdriet los. In verschillende steden worden fakkeloptochten gehouden, staan mensen met betraande ogen verdwaasd voor zich uit te kijken, of bidden in stilte. Sir Alec Douglas-Home, de Britse eerste minister, zei: “Mijn gevoel komt in opstand tegen deze misdaad, deze jonge, opgewekte en moedige staatsman werd in de bloei van zijn leven vermoord op het ogenblik dat de ogen van de hele wereld op hem gevestigd waren.” De talloze spontane reacties van over de hele wereld maakten duidelijk dat deze president niet alleen geliefd was in eigen land. De zwarte bevolking van Amerika verloor een voorvechter en steunpilaar in J.F. Kennedy.

Zuid-Afrika en de Apartheid

Een systeem van wetten waarmee in de republiek van Zuid-Afrika de verhoudingen tussen de verschillende rassen werden geregeld en wel zodanig dat deze de sociale omgang tussen deze rassen haast onmogelijk maakte. Van 1948, toen de Nationale Partij aan de macht kwam, tot 1994 was de gehele Zuid-Afrikaanse samenleving verdeeld in: Afrikanen, blanken, kleurlingen en Indiërs, wat overeen kwam met de doelstelling en de wijze van besturen.

Officieel was apartheid bedoeld als een systeem van ‘gescheiden ontwikkeling’ met behoud van de eigen identiteit en cultuur. In de praktijk bleek apartheid op grote schaal tot discriminatie van de niet-blanke bevolking te leiden. Kleine apartheid, een geheel van voorschriften in het kader van de apartheid die in Zuid-Afrika in het openbare leven de scheiding tussen de verschillende rassen regelden. De meeste van deze wetten werden ingesteld in de jaren vijftig. De kleine apartheid werd in het najaar van 1990 afgeschaft in het kader van de politiek van toenadering tot de zwarte meerderheid en afschaffing van de rassenscheiding.

In de hele wereld (vooral in de jaren tachtig), nam het verzet tegen de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika steeds grotere vormen aan. Met boycotacties werd geprobeerd Zuid-Afrika onder druk te zetten en mede hierdoor werd eind jaren tachtig de kleine apartheid voor een belangrijk deel afgeschaft. Vanaf 1992 werd er naar gestreefd in Zuid-Afrika een regering te vormen waarin uiteindelijk alle rassen vertegenwoordigd zouden zijn. In 1994 werden de eerst democratische verkiezingen gehouden waaraan de totale bevolking kon meedoen!

African National Gongress

Deze zwarte politiek organisatie werd in 1912 door John L. Dube opgericht. Het streven was een democratisch niet-racistisch  Zuid- Afrika. De beweging voerde aanvankelijk een gematigde politiek, maar zag na het bloedbad van Sharpeville (1960) in, dat gewapende strijdt onvermijdelijk was. De militaire vleugel heette de ‘Speer van het Volk’.

Het ANC werd in 1960 verboden en ging ondergronds verder met de strijd, tot ze in februari 1992 weer in het openbaar mocht optreden. In augustus van datzelfde jaar schortte het ANC de gewapende strijdt op en voerde sindsdien onderhandelingen met het blanke minderheidsbewind over de toekomst van Zuid-Afrika. Daar het ANC na de verkiezingen van 1994 de grootste partij van het land werd leverde het in de persoon van Nelson Mandela de eerste zwarte president van Zuid-Afrika!

Nelson Rolihlala Mandela

Deze in 1918 geboren Zuid-Afrikaans politicus, studeerde rechten en opende in 1952 te Johannesburg het eerste advocatenkantoor voor kleurlingen. Hij maakte als voorzitter een hechte organisatie van het ANC en organiseerde  protestbijeenkomsten en demonstraties tegen de apartheidspolitiek van de regering, als gevolg daarvan kreeg hij een beperkte bewegingsvrijheid opgelegd.

Mandela

In 1963 werd Nelson Mandela veroordeeld tot levenslange gevangenschap in een tuchthuis op het Robbeneiland. Ondanks geruchten in de jaren tachtig over een eventuele vrijlating bleef Mandela gevangen zitten, wel werd hij in 1988 van het Robbeneiland overgeplaatst naar het vasteland, waar hij meer bewegingsvrijheid genoot.

Na 27 jaar gevangenschap werd hij op 11 februari 1990 in vrijheid gesteld. Het verbod op het ANC werd opgeheven en Mandela kon weer persoonlijk leiding geven aan de strijd tegen de apartheid die tenslotte geheel werd afgeschaft.

Mandela ontving samen met president De Klerk de Nobelprijs voor de vrede in 1993 voor hun streven naar harmonie en politiek handelen, waardoor er een einde kwam aan de apartheid.

Sinds de afschaffing van de apartheid is Robbeneiland een van de belangrijkste toeristische attracties van Zuid-Afrika geworden. Er is een museum gemaakt en de geïnteresseerde toerist kan de cel bezoeken waar Nelson Mandela jarenlang in eenzame opsluiting heeft doorgebracht. Mandela was en is nog steeds geliefd bij blank er zwart. Onder het leiderschap van Mandela kon zwart en straatarm Zuid-Afrika het geduld opbrengen om te wachten op verbeteringen.

Pan-Africanist Congress

Deze Zwarte Zuid-Afrikaanse politieke beweging werd in 1959 opgericht door Robert Sobukwe als radicale splinterpartij van het ANC. Het PAC gelooft dat bevrijding van de zwarten alleen kan geschieden door puur Afrikaanse organisaties. Na de door haar georganiseerde betoging tegen de pasjeswetten, die uitliep in het bloedbad van Sharpeville, werd het PAC verboden en ging de beweging ondergronds. In 1990 werd het PAC weer toegestaan. Het richtte terzelfder tijd de Pan-Afrikaanse Beweging op, dat in brede kring wordt beschouwd als een concurrent van het Verenigd Democratisch Front. (UDF)   

Sharpeville, gelegen ten zuiden van Johannesburg.

De Zuid-Afrikaanse politie richtte een bloedbad aan toen zij op 21 maart 1960 het vuur opende op een groep van 35.000 vreedzame demonstranten waarbij 69 zwarte Zuid-Afrikanen werden gedood.

De door het PAC georganiseerde demonstratie was gericht tegen de zogenaamde pasjeswetten, die zwarten verplichtte altijd een persoonsbewijs te dragen.

Het bloedbad leidde tot tal van protesten en overtuigde zwarte leiders ervan dat gewapende strijd tegen apartheid onvermijdelijk was.

In het kader van hervorming/opheffing van de apartheid besloot de regering van P.W. Botha in 1986 tot de intrekking van het geheel van wetten en bepalingen die de aanwezigheid van zwarten in ‘blank’  Zuid-Afrika regelden. De gehate pasjes voor zwarten moesten plaatsmaken voor identieke identiteitsbewijzen voor alle Zuid-Afrikanen!

Botha

Onder de rook van Johannesburg in de republiek Zuid-Afrika ligt de satellietstad,  Soweto

Deze stad is het toneel van sociale onrust en gewelddadigheid. In 1976 en 1977 is er een fel verzet tegen de apartheid (apartheid is een term voor een bepaalde vorm van segregatie, afzondering, van bevolkingsgroepen in een land met gemengde bevolking).

Verwoerd

Hendrik F. Verwoerd (1901-1966) was premier van Zuid-Afrika van 1958 tot 1966 en was een voorstander van ‘totale apartheid.’

Hij hield op 5 oktober 1960 een referendum onder de blanke bevolking waarbij ruim 850.00 voor en bijna 776.000 tegen de vorming van een republiek stemden. Hij werd in 1966 vermoord, neergestoken door een blanke bode.

De regering trachtte een eventuele overheersing door de Afrikaanse bevolking te voorkomen door het voeren van een zogeheten apartheidsbeleid dat op strenge scheiding tussen de rassen berust door middel van : passenwet en anti-sabotagewet.

In 1976 vond in Soweto een uitbarsting van geweld plaats. De politie opende het vuur op zwarte scholieren die vreedzaam protesteerden tegen de invoering van lessen in het Afrikaans op hun scholen. Er vielen 176 doden en meer dan duizend gewonden.

De opstand breidde zich uit naar andere steden en leidde tot massale stakingen. De regering gaf toe op het punt van de taal maar onderdrukte verder het verzet met veel geweld. 

Steve Biko

(1947-1977)

Deze Zuid-Afrikaans zwarte leider en oprichter van o.a. de South African Students Organisation (1968) werd gedwongen zijn medicijnstudie op te geven en zat vele malen gevangen wegens overtredingen van de apartheidswetten. Biko streefde naar bewustwording van de zwarte bevolking en zocht naar vreedzame oplossingen.

Biko

Zijn overlijden in een politiecel veroorzaakte grote opschudding. De officiële lezing: hongerstaking als doodsoorzaak, werd na twee maanden door de lijkschouwing weerlegd: er was sprake van hersenletsel maar de politie werd niet vervolgd.

Uit het gerechtelijk onderzoek (1977) bleek duidelijk dat de nabestaanden de schuldvraag beantwoord wilden zien. Verder bleek dat de veiligheidspolitie het vooronderzoek had aangegrepen om Steve Biko alsnog te bestempelen als een revolutionair die met gewelddadige middelen de veiligheid van de staat in gevaar bracht.

Biko wordt daarentegen door zijn vrienden steeds afgeschilderd als een man die op vreedzame wijze en niet op raciale grondslag veranderingen in de Zuid-Afrikaanse samenleving wilde aanbrengen. De tactiek van de veiligheidspolitie had tot doel het vreedzame beeld van Biko in de buitenwereld te vernietigen. Dit probeerde men door Steve Biko na zijn dood verantwoordelijk te stellen voor de inhoud van een vlugschrift dat indertijd in bepaalde zwarte woonwijken was verspreid. Hierin stond onder meer: “dat er gehuild moest worden, huizen in brand gestoken moesten worden, de straten met lijken bezaaid moeten zijn, er bloed moet vloeien voordat er vrijheid zal zijn.  LEVE DE REVOLUTIE!

Pas in 1997 kwam er opheldering, vijf voormalige politieagenten bekenden verantwoordelijk te zijn voor de dood van Steve Biko.

Zwarte schrijvers in Amerika

Wright

Richard Nathaniel Wright (1908-1960). Zijn werk behoort tot het belangrijkste van de zogenaamde Black Literature in de VS. Het gehele oeuvre van Wright staat in het teken van het negerprobleem en het racisme, met name in het zuiden waar hij zelf geboren was. De sociale kritiek die uit zijn werk spreekt heeft vele andere negerauteurs beïnvloed.

Native Son” (1940) is zijn beroemdste roman. Het verhaal gaat over een jonge neger in Chicago, die door de omstandigheden tot gewelddadigheid gedwongen wordt.

 Andere bekende werken van deze negerauteur zijn : “Uncle Tom’s children” (1938); vier novellen) “Black boy” (1945;  autobiografie), “The Outsider” (1953), “The Long dream” (1958) en “Eight men” (1961; verhalen).

Jones

Everest Leroi Jones (1934). Afro-Amerikaans  romanschrijver, dichter en toneelschrijver.  Een voorvechter van de zwarte nationalisten in de Verenigde Staten en speelde een rol bij de Black-Power beweging. Zijn oeuvre staat in het teken van emancipatie der Afro-Amerikanen. Sinds 1968 publiceert hij onder de naam Imamu Baraka.

Bekende werken van zijn hand: “Dutchman”, toneelstuk (1964), “The Toilet” verhalen (1967), “The system of Dante’s hell”, roman (1965) en essays (o.a. “Raise, race, rays, raze”, (1971) “The creation of the new arc” (1974).

 

Baldwin

James Arthur, Baldwin (1924-1987). Deze roman, toneelschrijver en essayist, wordt beschouwd als een van de belangrijkste zwarte schrijvers van de Verenigde Staten. Veel van zijn werk (romans, korte verhalen, essays en toneelstukken ) is autobiografisch. De bewustwording van de neger en diens verstandhouding tot de blanke en zwarte omgeving wordt op indringende wijze beschreven.

Hij wordt geboren op 2 augustus 1924 in Harlem, de negerwijk van New York, als zoon van een negerpredikant.

Op 17-jarige leeftijd verlaat hij het ouderlijk huis en voorziet in zijn levensbehoeften door als kelner en freelance boekenrecensent te werken. In 1948 gaat hij naar Parijs waar hij zijn eerste roman schrijft. James Baldwin was een vriend van Martin L. King.  

Hij keert terug naar de VS als de Black Panther-beweging aan invloed wint. In de jaren zestig werd hij fel aangevallen van de zijde van militante negerorganisaties, door Eldridge Cleaver, toen een van de leiders van de Black Panther-beweging, in diens boek  “Soul on ice” (1968). Cleavers aanval concentreerde zich op het zijns inziens te verdraagzame, Uncle Tom-achtige standpunt dat Baldwin zou hebben ingenomen tijdens de burgerrechtenbeweging waarin hij een belangrijke rol speelde.

Vaste thema’s in Baldwins werk zijn : zijn jeugd in een van de orthodoxe kerkgemeenschappen in Harlem, de moeizame worsteling om zich te bevrijden uit de onvrijheid van het getto, de eenzaamheid van de onvrije mens en het probleem van zijn homoseksualiteit.

Na de dood van zijn vader in 1943 neemt hij het besluit om te gaan schrijven, hij schrijft kritieken op boeken over rassenkwesties en heeft daarnaast allerlei baantjes.

Tijdens de voorbereiding van zijn eerste roman, Go tell it on the mountain (Verkondig het over de bergen), die in 1953 verscheen, ontmoet hij de negerauteur Richard Wright, die hem in 1945 aan een beurs helpt. James Baldwin vertrekt in 1948 voor 10 jaar naar Frankrijk, waar hij in 1955 de essay  “Notes of a native son” (waarin hij de achtergronden van de situatie van de negers in de VS analyseert) en in 1956 de roman “Giovanni’s room” schrijft. 

De roman Another Country, (Een ander land) dat in 1961 uitkomt baart veel opzien. In dit boek plaatst hij de lezer op schokkende wijze midden in de rassenproblematiek. De roman speelt zich niet alleen af in Harlem, maar ook in de kunstenaarswijk Greenwich Village en de huizenblokken tussen die twee buurten in en geeft een onvergelijkelijk beeld van het krioelende leven in New York. Het rassenprobleem is het hoofdmotief en wordt tot in zijn diepste diepten -totale eenzaamheid en doodsdrang- gepeild. Dit motief wordt aangevuld, versterkt en algemeen gesteld door de beschrijving van de liefdesbetrekkingen tussen de hoofdpersonen. James Baldwin blijft ook in dit boek bij zijn oorspronkelijke stelling namelijk: in wezen is er geen rassenprobleem, maar alleen het probleem van waarlijk mens zijn!

Andere bekende werken van zijn hand: “Nobody knows my name” (1961), “The fire next time” (1963), essays. De twee toneelstukken, “Blues for mister Charly” (1964) en “The Amen Corner” (1964) spelen voornamelijk in het diepe zuiden en diepen de verhouding van blank en zwart uit. “Tell me how long the train’s has been gone” (1968), een picknick om nooit te vergeten (oorspronkelijke titel: Going to meet the man (1965), een verhalenbundel waarin acht verhalen bijeen zijn gebracht uit diverse periodes van zijn schrijverschap, het oudste verhaal dateert van 1948. De titel van deze bundel is ontleend aan het laatste verhaal dat handelt over een sherrif in het zuiden van de Verenigde Staten, die zich herinnert hoe hij als kleine jongen door zijn ouders werd meegenomen naar een lynching. Als de mensen zich opmaken voor het uitstapje vraagt de jongen aan zijn vader: “Waar gaan we heen ? Gaan we picknicken ?”  “Zo is het,” zei zijn vader: We gaan picknicken. Deze picknick zul je je leven lang niet vergeten.”

Later werk van James Baldwin: “If Beale street could talk” (1974), “Just above my head” (1979) en “Evidence of things not seen” (een essay uit 1985 over de moorden op 28 kinderen in Atlanta VS).  Vooral in de jaren zestig, toen de rassendiscriminatie weer flink de kop opstak, vonden zijn boeken gretig aftrek in Europa en die lezer die zich interesseerde voor het rassenvraagstuk werd als het ware door James Baldwin bij de hand genomen en naar een ander land gevoerd.

Negermuziek

Gospelsong, werd oorspronkelijk voornamelijk door vrouwen in de christelijke negergemeente in de VS gezongen, prediking in liedvorm. Later werd dit een genre in de jazz.

Negro-spiritual, geestelijk lied der Noord-Amerikaanse negers. Het waren godsdienstige volksliederen der Amerikaanse negerslaven, liederen van leed, geloof en hoop. Expressieve, gesyncopeerde melodieën (syncope, uitstoting van een klank in een woord, waarbij twee lettergrepen tot een versmelten, bv: vleermuis uit vledermuis). 

Jackson

Anderson

Robeson

Mahalia Jackson (1911-1972) werd een groot vertolkster van dit genre, ze bleef de Amerikaanse negermuziek trouw (gospels), al paste zij zich op den duur aan de smaak van het grote publiek. Ze maakte tournees over de hele wereld en was zeer populair, ook bij het blanke publiek.

Marion Anderson (1902-1993) was een andere vertolkster van dit genre. Zij zong als eerste negerin met de Metropolitan opera in New York. Marion Anderson ontving in 1963 de Amerikaanse Vrijheidsmedaille. 

Paul Robeson (1898-1967) negerzanger en acteur maakte de volksmuziek van de Noord-Amerikaanse negers door zijn optreden bijzonder populair.

In de Sanctified Church, die vanaf 1900 als paddenstoelen uit de grond schoten, gaat het er uitbundig aan toe. De Hoyleness People, zoals ze zichzelf noemen, dansen, springen en krijsen hun bezetenheid voor Christus en de Heilige geest uit. De gemeente reageert op de preek van de voorganger die op zijn beurt weer reageert op de reactie uit de gemeente, call and response). Later zal dit een van de kenmerken worden in de soulmuziek. De platen van groepen uit de Sanctified Church werden zeer geliefd. De blueszanger Blind Willie Johnson was in 1930 al succesvol met het nummer: “Dark was the night“. Ook werden er commercieel succesvolle platen gemaakt door gladde herenkwartetten zoals: The Golde Gate Quartet en The Deep River Boys (barbershop-stijl).

Willie Johnson

Golden Gate Quartet

Deep River Boys

Thomas Dorsey

Rond 1935 verschijnen een aantal nieuwe songschrijvers die het dan uit louter evergreens-bestaande gospel-repertoire verrijken met veel nieuw materiaal. Thomas Dorsey is de belang­rijkste vernieuwer. Dorsey brengt het gevoel, de bezieling en de moans van de blues samen in zijn gospelsongs waarvan “Peace in the Valley” (cover van Elvis) en “Precious Lord” de bekendste zijn. Deze gospel nieuwe stijl wordt razend populair en in een mum van tijd worden in hele Verenigde Staten Dorsy-gospels gezongen, mede doordat hij de songs laat uitvoeren door Sallie Martin, Roberta Martin en Mahalia Jackson, deze laatste zangeres wordt wereldberoemd.

In de jaren veertig en vijftig wordt de gospel, BIG BUSINESS!

De singles, “So Close To Heaven” van Prof. Alex Bradford, “Up Above My Head” van Sister Rosetta Tharpe worden millionsellers. Het meest populair wordt het geluid van de groepen bestaande uit vier soms vijf mannen bijvoorbeeld The Dixie Hummingbirds.

Alex Bradford

Rosetta Tharpe

Dixie Hummingbirds

Soul Stirrers

The Soul Stirrers zijn bijzonder succesvol en worden een toonaangevende groep waar twee beroemde leadzangers deel van uit maken, R.H. Harris is tot 1950 de leadzanger van The Stirrers, daarna neemt Sam Cooke tot 1965 het roer over.

De harmonieën en stijltechnieken  van Harris in bv zijn song: “By and By” worden pas later in de soulmuziek gemeengoed. The Staple Singers (maken later ook soulhits) en The Caravans zijn twee andere bekende groepen uit de jaren vijftig.

Aretha Franklin

Na het succes van de wereldhit “Oh Happy Day”  van de Edwin Hawkins Singers uit 1969 veroveren de koren een steeds groeiend aandeel in de gospelmarkt.

Reverend James Cleveland is de grote inspirator, hij geeft de koren een eigen plaats in de kerk en maakt zelf tientallen platen met het Southern California Community Choir en met dit koor staat hij Aretha Franklin bij op haar album “Amazing Grace“, 1972 (een klassieker in dit genre).

Na de jaren vijftig dient de gospel steeds minder als voedingsbodem voor de contemporaine (hedendaagse) zwarte muziek maar het genre blijft zich wel zelfstandig ontwikkelen.

Sam Cooke

Sam Cooke gaat op aandringen van zijn manager J.W. Alexander pop-repertoire opnemen. Hits: “You Send Me“, “Only Sixteen” en “Wonderful World” dat in 1986 opnieuw een wereldhit wordt. De werkkamp-song “Chain Gang” wordt de doorbraak naar het blanke publiek.

Cooke schrijft zowel dansnummers, “Twisting the Night Away“, “Another Saturday Night” en “Having A Party“, die bewust op het jonger publiek gericht zijn als ballads. De klassiekers “Bring it On Home To me” en “Sad Mood” bevestigen dat Cooke een van de grootste soulzangers aller tijden is.

James Elmore

Zijn aantrekkelijk goedlachse voorkomen maken hem vooral populair bij zowel zwarte als blanke vrouwen. Op 11 december 1964 wordt hij neergeschoten door de eigenaresse van een motel in Los Angeles, pas 29 jaar oud. De omstandigheden rond zijn dood zijn nooit geheel opgehelderd. 

James Elmore (1918-1963). Deze Amerikaanse blueszanger en slide-gitarist is in de jaren vijftig op het hoogtepunt van zijn roem met nummers als: ‘I believe’ en “Dust my  broom“. Hoewel hij in commercieel opzicht weinig succesvol is oefent hij grote invloed uit op de verdere ontwikkeling van de blues in de popmuziek.

De zwarte koning van Wimbledon

Arthur Ashe

In 1975 is Arthur Ashe, (1943-1993) de eerste zwarte tennisser die het belangrijkste toernooi van de wereld wint, Wimbledon! “Een doorbraak, zijn ras mag hem dankbaar zijn”, zo luidden de krantenkoppen en op de persconferentie, na de finale, was dezelfde tendens merkbaar aanwezig. Ashe zelf heeft zich nooit in die zin uitgelaten en dus bleef het eenrichtingsverkeer van de media. Voor Arthur Ashe bestond er maar een soort mens, de mens zelf! Tegen wil en dank wordt hij het boegbeeld van de zwarten. Hij begreep heel goed dat hij ‘zijn’ volk een onschatbare dienst had bewezen, maar door het te propageren zou hij een grens erkennen die hij ten koste van alles wilde opruimen.

Hij was een pleitbezorger voor een wereld waarin tolerantie en begrip nu eens geen holle woorden zouden blijken te zijn. Dat charisma straalde hij ook uit, Arthur leidde een onberispelijk leven en had grote aandacht voor zijn medemens.

Als zoon van een eenvoudig ambtenaar uit Richmond, Virginia, had hij al snel begrepen dat tegenstellingen slechts door overleg en geduld opgelost konden worden. En het bleek dat hij dat niet vergeten was toen hij door zijn status als tennisser (crack) zijn stem zonder risico wat meer kon verheffen. Hij werd een bemiddelaar die altijd in hoge mate overtuigd was van een positieve uitkomst, ook al leek het tegendeel vaak waar.

Arthur Ashe was de eerste zwarte die uitkwam in het Amerikaanse Davis Cup team. In 1968 won hij zijn eerste grote titel door in de finale van de open Amerikaanse Tenniskampioenschappen Tom Okker te verslaan en in hetzelfde jaar won hij met zijn team de Davis Cup.

In 1970 schreef hij de open Australische Kampioenschappen op zijn naam en in 1975 Wimbledon. Zijn tegenpool Jimmy Connors, de op papier torenhoge favoriet, moest op het ‘heilige gras’ van Wimbledon zijn meerdere erkennen in Ashe.    

Na zijn actieve carrière was hij o.a. aanvoerder van het Davis Cup team en zette hij zich in voor de mensenrechten, daarnaast schreef Ashe een driedelig werk over de geschiedenis van de ‘zwarte sport in de VS.’ Arthur Ashe overleed in 1993 aan AIDS, dat hij kreeg na een transfusie met besmet bloed tijdens zijn tweede openhartoperatie. In 1992 stichtte hij de Ash Foundation ter bestrijding van AIDS.   

Vooral in de jaren zestig steeg de rassendiscriminatie naar een hoogtepunt

Amerika en Zuid-Afrika schreven vele zwarte bladzijden bij in de geschiedenisboeken van hun land. In Europa reageerden vele mensen geschokt op het tomeloze geweld dat losbrak. Vooral de jongere generatie werd door het rassenprobleem gegrepen en ging wederom de barricades op. Het protest manifesteerde zich in vele vormen: kunst, literatuur, muziek en protestmarsen. Met naïef idealisme en groot enthousiasme zette men zich in voor een zaak die zeer complex was. Vrijheid was voor iedereen vond de jeugd, dus ook voor de zwarte medemens!

De droom van dominee M.L. King werd ook de droom van de jonge generatie in Europa die hem zeer sympathiek gezind was, groot was de schok dan ook toen hij in 1968 werd vermoord.

Alle bewegingen die in  het begin van de jaren zestig in Amerika ontstonden hebben ieder op hun eigen wijze een steentje bijgedragen aan de lotsverbetering van de zwarte medemens.

Ook de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika werd ter discussie gesteld en de jonge Zuid-Afrikaanse negerleider Steve Biko werd in Europa door de jonge mensen als een held gezien, zijn overlijden in een politiecel in 1977 onder duistere omstandigheden deden het verzet tegen de apartheidspolitiek nog meer toenemen.

De rassendiscriminatie maakte veel emoties los bij de jonge generatie. Woede, verdriet en betrokkenheid bij het onrecht dat de zwarten werd aangedaan motiveerden veel jonge mensen om meer over deze problematiek te weten te komen. De boeken van zwarte schrijvers, zoals James Baldwin, vlogen de winkels uit. Verhitte discussies werden gevoerd over dit onderwerp maar echt veel kon men niet doen. Woorden waren niet in daden om te zetten maar konden wel worden gehoord!

De tijd zou leren dat het rassenprobleem in Amerika en Zuid-Afrika wel in beter vaarwater zou komen door bijvoorbeeld in 1964, toen de wet op de burgerrechten werd aangenomen in Amerika onder president  L.B. Johnson, die ook een hervormingsprogramma opstelde. De hervormingsplannen van president P. Botha, 1986, en het afschaffen van de kleine apartheid in Zuid-Afrika (1990), maar dat het proces heel langzaam op gang zou komen en nu in 21ste eeuw de gemoederen nog steeds bezighoudt! 

Ga terug naar het overzicht Jaren 60 en 70 

    

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten