Je vader het me zondagavond meegenomen
D’r was een bokswedstrijd in het Concertgebouw
D’r was een neger voor uit Afrika gekomen
’t Was een gedrang, in het portaal lag ik al flauw
Ik heb tot nou an toe nog niet kunnen beseffen
Waarom d’r zoveel duizend mensen kijken gaan
De mensen vinden het gewoonweg een traktatie
Te zien, hoe ze mekander ongelukkig slaan
Je dooie vader het twee knaken motten schokken
Voordat ie in ’t Concertgebouw naar binnen mocht
Hij zei: Ik moet ze van dichtbij mekaar zien knokken
En het een plaasie bij het podium gezocht
Toen nog een heitje neergelegd voor het programma
Dan kan je altijd zien hoe of de bokser hiet
Je moet het intressieke van het spul toch weten
Want anders – seit ie – amuseer je je d’r niet
D’r waren vier gewone touwetjes gespannen
In ’t vierkant en dat noemen die lui daar een ring
Aan ied’re kant een emmer water met een handdoek
Dat was voor as d’r eentje van zijn stokkie ging
Ineens twee hele naakte gosers op ’t schavotje
Ik schrok me mottig, meid, en zei tot pa: Verrek
Had jij me dat niet van te voren kunnen zeggen?
Ik zat te beven met een kleur tot in mijn nek
Ze kregen handschoenen van leer an derlui jatten
‘k Zei teuge vader: Jan, ze slaan mekander beurs
Nee, zeit ie, ouwe, die twee zijn niet veel bijzonders
Die slaan niet hard, moeder, dat sijne amateurs
Ze stonden effe bij elkaar in de pesitie
De scheidsrechter die floot, ik zweer je, in een wip
Gaf me die ene an die andere een doffer
Hij miste dadelijk een stukkie onderlip
De kerel werd voor lijk ’t schavotje afgedragen
He vader zei: Hij gaf ‘m daar een reuzenswing
Hij zat te klappen, toen die stumper op de grond lag
En riep: Bravo. Hoe vin je zo’n ellendeling?
Toen kwamen de beroepsboksers tussen de touwtjes
Je vader zei: Ze waren middenzwaargewicht
Geregeld olifanten, meid, geregeld stieren
Ik kreeg de beverd, meid, ik hield mijn ogen dicht
Larie, die gosers gingen samen aan het rauzen
Bij iedere slag dacht ik: D’r gaat er een om zeep
Die ene kreeg een hengst precies tussen zijn ogen
Je zag geen ogen meer – je zag alleen een streep
Die neger was zijn kaak uit het model geslagen
Die stond te duizelen: ‘k zeg: Vader is ’t nou uit
Nee, seit ie, vrouw – die ene moet hem blijven knokken
Totdat die heer in ’t midden op zijn fluitje fluit
Als ze melkander vastpakten, dat heette klinse
Werde ze dadelijk weer van mekaar gehaald
Ze mosten al die tijd mekaar maar blijven beuken
Voor vasthouwen hebben de mensen niet betaald
De blanke kreeg ineens een raker op zijn tanden
Zijn half gebit lag bij je vader op zijn schoot
En vlak daarop een vrijzetter net in de maagstreek
Toen zei ik: Nou is het gebeurd, nou leit ie dood
Na ied’re drie minuten gingen z’effen zitten
Dan lagen ze voor een mirakel op een stoel
Twee kerels stonden dan te zwaaien met een handdoek
Je vader zei: Wat krijgt die neger op zijn smoel
Die zwarte stond maar met zijn vuisten rond te malen
Hij kon niks zien, zei Pa, zijn ogen zaten dicht
Toen gaf ie effen gauw die and’re nog een dofslag
D’r kwam een klein fonteintje bloed uit zijn gezicht
In ene sloeg de Amsterdammer achterover
Ze gingen hardop tellen: een, twee, drie, vier, vijf
Bij zes stond die waarachtig weer op zijn poten
En gaf die neger ’n urret op zijn onderlijf
Ik zeg: Ik ga d’r uit, ik kan niet langer aanzien
Dat zo een mens hier tot hachee geslagen wordt
Toen zei je vader: Weet je veel, dat is het fijne
Daar hei jij geen verstand van mens, dat is de sport
De neger het toch de merakelslag gekregen
Je vader sprong toen op zijn stoel en riep: Nok out
Toen ben ik half dood de deuren uitgevlogen
Ik docht dat ik stikte, meid, ik had het zo benauwd
En thuis vroeg ik je vader wie toch die meheer was
Die in het midden stond; toen zei die: Dat is kras
Je bent toch in ’t Concertgebouw geweest, niet ouwe?
Wist je niet dat het Willem Mengelberg was?
En midden in de nacht, gaat vader aan het schreeuwen
Word nou es wakker moeder, sta es effen op
Dan zal ‘k je wijzen, hoe j’een linkse hoek mot geven
Toen sloeg ik ‘m met de pook een kuiltje in zijn kop
‘k Zeg: Ouwe suikerbakker, mot je mijn daar brengen?
Ik heb van jullui sport dan geen verstand misschien
Maar ik ga liever fijn een avondje naar Flora
Ga jij maar boksen vent, maar mijn niet meer gezien
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.