Home / Liedjes / Aan de kade

Aan de kade


In de schaduw van de linde,
Stond een meisje van rond twintig jaar,
Schreiend bij haar lieve jongen,
Deze sprak toen zacht tegen haar:
‘Steeds blijf ik naar jou verlangen.
Liefste verontrust je niet,
Al ben ik naar den vreemde landen.
Jou vergeten doe ik niet.’

Daarom sprak zij:’Lieve jongen,
Waarom ga je nu toch heen van mij.
Ik kan zonder jou niet leven,
Blijf daarom toch eeuwig aan mijn zij.’
En met tranen in zijn ogen
Sprak hij:’Mijn liefste vrouw,
’t Is omdat ik moet gaan varen,
Maar ’t liefste bleef ik bij jou.’

Toen de dag was aangebroken
Stonden zij dan aan de waterkant,
En hij kuste haar de wangen
Met haar handje in zijn grote hand.
Het vertreksein werd gegeven,
Haastig liep hij naar de boot,
Denkend aan het meisje in zijn leven,
Dat hij eens in zijn armen sloot.

Eindelijk ging de boot aan ’t varen,
’t Was een mooie held’re blauwe lucht,
En ’t meisje aan de kade
Stond te wuiven, slaakte ’n zucht.
‘Ik blijf steeds naar jou verlangen’,
Had hij tegen haar gezegd.
Ik blijf steeds aan die woorden denken,
Tot je weer in Holland bent.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten