
Jansen had een vreemde kat,
Die niet veel trek in muizen had,
Hij wroette altijd in de tuin,
En bakte het wel heel erg bruin.
Refrein:
De kat zat op het plat
En musiceerde wat,
Miauw miauw, miauw miauw,
Wat een rare kat was dat.
Jansen die hem kwijt wou zijn,
Die smeet hem voor de dieseltrein,
De dieseltrein werd zwaar ontwricht,
En de kat kwam terecht met een blij gezicht.
Refrein
Jansen ging naar ’t abattoir,
En huurde zeven slagers daar,
Die kwamen dadelijk voor z’n deur,
Met een gastank en een mitrailleur.
Refrein
Jansen nam een schietgeweer,
En schoot onmiddellijk zeven keer,
De kat bleef heel en wat een mop,
Hij vrat die zeven kogels op.
Refrein