Louis Davids zong terecht van zorgen van de kleine man
Maar toch heeft ie volgens mij nog iets vergeten
Want de vrouw dier kleine man is in het lied geen sprake van
En die heeft het toch zwaarder, zal je weten
Want ’t is de kleine man
Die ’t huis uit lopen kan
Maar wie blijft in haar huis met heel de zorgen rataplan
Dat is de kleine vrouw, die hele kleine vrouw
Zij krijgt van al de zorgen toch de allergrootste knauw
Zo’n vrouw die voor haar kinderen d’r leven geven zou
Zo’n kousenbreister, zenuwlijdster van een kleine vrouw
Als er van haar pover weekgeld nog een deel belasting moet
Die besteed wordt om er kruisers voor te kopen
Ziet de man alleen de kosten en het smijten met het geld
Maar voor ’t vrouwtje staat er nog iets anders open
Het dieper leed is haar
Want zij denkt altijd maar:
Waar kruisers en kanonnen zijn, daar is altijd gevaar
Het is de kleine vrouw, die hele kleine vrouw
Zij komt in tijd van oorlog nog het meeste in de knauw
Haar man en zonen scheurt men weg en zij loopt in de rouw
De grootste smart in ’t moederhart van die kleine vrouw
Als de kleine man een kwartje heeft, dan gaat ie naar de kroeg
Koopt een biertje en vergeet een poos zijn zorgen
Maar zijn vrouw, die zonder centen brood moet hebben voor haar kroost
Kent het leed dat er verbonden is aan borgen
Des kleinen mans verdriet
Is wat de wereld ziet
Maar slapeloze nachten aan een ziekbed ziet men niet
Het is de kleine vrouw, die hele kleine vrouw
Die aan het kind’ren ziekbed hele nachten is in touw
Nooit eens een sprankje zonneschijn, ’t is altijd droef en grauw
Zo’n ziekbedsloofje in ’t alkoofje is de kleine vrouw
Als het vrouwtje van een rijke man wat kleding nodig heeft
Gaat ze naar Parijs of koopt bij Hirsch toiletten
Maar zo’n hongerlijdster, die haar kind’ren ook graag netjes ziet
Moet op uitverkoop bij Brenninkmeier letten
Voor ’n jurkje met een scheur
Of wat verbleekt van kleur
Ligt z’als een hond te wachten, ’s morgens zes uur voor de deur
Dat is de kleine vrouw, die hele kleine vrouw
Die ploetert als slavin voor haar gezin voor dag en dauw
Z’is altijd moe en ziekelijk van honger en van kou
Zo’n prullenkoopster, lommerdloopster van een kleine vrouw
Mooie vrouwen die van grote heren vreugdobjecten zijn
Gaan heel chic gekleed bij five-o’clock tea steppen
Maar een eerlijk, arme zwoegster moet bij alles wat ze koopt
Zich, omdat het zo goedkoop is, laten neppen
Dat liefdevrouwenras
Koopt alles eerste klas
Dat slaapt in zij en d’and’re hoogstens op een stromatras
Het is de kleine vrouw, die hele kleine vrouw
Die met doorvoede kind’ren al gelukkig wezen zou
De vrouw die rust eerst vinden zal in maag’re Hein zijn klauw
Zo’n maximum lijdster, zenuwlijdster van een kleine vrouw
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.