Er was eens een meisje, gekluisterd aan bed,
haar voetjes die konden niet lopen.
Ze vroeg alle dagen aan moedertje lief
of zij haar een pop wilde kopen.
Zo een die je opwindt en dan lopen kan
met blonde en krullende haren.
En moeke beloofde toen snikkend aan haar,
dat zij voor zo’n pop zou gaan sparen.
[Refrein:]
Moeke, o moeke, wat ben je toch lief.
Ik zal voor je bidden mijn hartedief.
Maar moeke was zo arm doch deed we ze kon
en ’t duurde heel lang om te sparen
Ze bad alle dagen tot Onz’ Lieve Heer
om haar zwakke kind te bewaren
Totdat ze die prachtige pop had gekocht
en die aan haar meisje kon geven
Die echt zou haar lopen, wat haar lieve kind
nog nimmer had mogen beleven.
[Refrein]
Toen de pop thuis kwam, was het kindje zo zwak,
dat zij haast geen woord kon zeggen.
Maar dankbare traantjes kwamen omlaag,
toen moe er de pop naast kwam leggen.
Ze liet de pop lopen en spreken voor haar,
terwijl ze het nog zag en nog hoorde.
En voordat ze heen ging, hoorde moeke alleen
haar laatste gestamelde woorden:
Moeke, och moeke, wat ben je toch lief
Ik zal voor je bidden bij Onz’ Lieve Heer.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.