Klein Greetje ging dikwijls naar grootmoe
Wel zes, zeven keer op een dag
Ze vind het bij grootmoe zo heerlijk
Omdat ze van alles daar mag
Ze rommelt in kasten en laden
Dat vindt ze zo heerlijk en fijn
Daar ziet ze een pracht van een parelsnoer
Ach grootmoeder geef die aan mij
Refrein
Grootmoeder ziet haar aan met tranen in haar oog
Greetje m’n kind, kom even bij me staan
Jij vraagt aan mij waarvan ik niet kan schijden
Maar later als je groter bent, krijg jij dat parelsnoer
Klein Greetje liet ’t hoofdje toen hangen
En keek naar de grond van verdriet
Ach grootmoe waarom krijg ik nou toch
dat prachtige parelsnoer niet
U bent nu al reeds in de zeventig
Misschien gaat u spoedig wel dood
Dan kan u het mij niet meer geven
Ach grootmoe ik ben toch al groot
Er werd een klein grafje gedolven
De schooljeugd die stond daar omheen
Daarbij stond een droevige grootmoe
Die keek naar het kistje beneên
Daarbij stond een droevige vader
Die alles verloor wat hij had
Eerst had hi ‘vrouw moeten missen
en nu nog z’n enigste schat.
Grootmoeder ziet het kistje naar beneden gaan
Greetje m’n kind, wie had dat ooit gedacht
Dat jij van mij zo jong zou moeten scheiden
Dat parelsnoer dat is er nog, maar Greetje komt nooit weer.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.