Waar zijt gij heen o liefelijke dagen
zoo mild bestraald door liefde en zonneschijn,
toen ik voor ’t eerst uw liefde kwam te vragen.
Het schoonste beeld en beste maagdelijn,
helaas ik zie u voor mijn ogen zweven.
Den teederen blik toen gij mij ’t jawoord gaf.
Waar zijt gij heen, o liefde van mijn leven,
zoo bid en ween ik op Louiza’s graf.
Waar zijt gij heen o liefelijke woorden,
getuigen van ons beide middernacht.
Toen hoorde ik die zoete lieve woorden
in ’t wind gedruisch en in die bloempjes zacht.
In elke bloem zie ik die schoonheid blinken,
dat perst mijn hart, mijn ziel, mijn lichaam af.
Terwijl ik hier zou stervend neder zinkend,
zoo bid en ween ik op Louiza’s graf.
Waar zijt gij heen al voor den troon des Heeren,
omringd gewis U eeuwig ’t blijde lied.
Terwijl ik hier in rouwe moed verkeren
en eenzaam zwerf op het vaderlands gebied.
Smeek dan aan God dat Hij mij ook laat sterven,
Louiza neemt mij van ’t aardrijk af.
Dan zal mijn hart U liefde zoet verwerven,
dan rust ik zacht bij U in ’t duister graf.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.