Kleine Liesje was een meisje,
Van pas nauwelijks zes jaar.
Zij kon dansen als een vlinder,
Want, dat leerde mammie haar.
Mammie was verzot op dansen,
Als een zeer moderne vrouw,
Lies vroeg dikwijls aan de dienstmeid:
‘Hé, waar blijft mijn mammie nou?
En, waarom mocht ik nu niet mee?
Of is het vandaag weer matinee?”
Refrein:
Mammie, waar ben je?
Heeft mammie weer pret?
Dans je weer Charleston?
Je kindje is naar bed!
Mammie waar ben je?
Toe mammie kom gauw!
Want je kleine lief’ling,
Verlangt zo naar jou!
En als mammie eindelijk thuiskwam,
Was het in het kinderhartje feest.
Mammie zei dan, vreugdestralend,
Dat het zo zalig was geweest!
Dan ging zij met Liesje dansen,
Kleuter stapte lief coquet,
En als zij dan moe gedanst was
Ging de kleine schat naar bed.
Maar vaak ontwaakte ze in de nacht,
En het kindermondje pruilde zacht:
Refrein
Omdat mam alleen maar aandacht,
Voor de ‘dancing’woede had,
Nam zij steeds minder notitie,
Van haar lieve kleine schat!
’t Gaf niet of de kinderjuffrouw,
Troostend op de schoot haar nam,
Liesje bleef in het bedje snikken:
‘Kom dan toch toe – kom dan, mam!’
Het kinderzieltje werd vermoord,
En mammie danste lustig voort!
Refrein
Kort daarna kwam plots een crisis,
Kleine Lies lag ’s avonds laat,
Met een hoge vurige koortsgloed,
Op het engelengelaat.
In een ijldroom vroeg zij zachtjes:
‘Mammie kom toch even weer!’
Toen een zucht en het was geleden,
Kleine Liesje was niet meer.
De juffrouw drukt haar oogjes dicht,
En sprak: ‘Slaap zacht, mijn lief klein wicht.’
Refrein
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.