
Aan het strand staan op een avond,
als de storm wat is bedaard,
vele menschen, oud’ en jonge
in de duisternis geschaard,
turen angstig in het donker
naar de groote woest zee.
Richten dan hun blik naar boven,
vragend: ‘God! verhoor m’n beê!’
Aan het strand staan in het donker
moeders, vrouwen, vol van smart.
Altijd door maar steeds te bidden
met de doodsangst in haar hart.
Want haar zoon, haar man en vader
was ter redding uitgegaan.
Steeds wordt haar de toestand klaarder,
reddingboot die is vergaan.
Aan het strand zit in het donker
in haar hut zoo menig vrouw,
treurend bij haar kinderen neder.
Alles heerscht in diepe rouw.
God, bewaar toch alle helden,
die ter redding mochten gaan.
Laat Uw troost en zegen dalen
op hen, thans met rouw belaân.