Wanneer ik dit liedje zing,
Is ’t weer een heel nieuw ding.
De kamer nam ’t besluit,
Riep: ‘de jajum moet er nu maar uit!’
Ze krijgen nooit hun zin,
Ik sla er nog meer in.
Want is ’t ’s avonds laat,
Zwaai ik langs de straat.
Ik hou den kastelein tot vrind,
Omdat ik er geen ander vind.
Refrein:
Ga ik ’s avonds aan de loop.
Dan is ’t vast en zeker.
Dat ik nog een spatje koopt.
Al slaan ze nog zoo op.
‘k Druk de blauwe knoopers,
Tot een flinke strop.
We hebben nog genoeg,
Dus gaan we nu allen weer,
Gezellig naar de kroeg.
Ze hebben toch geen pret,
’n Ieder lacht eens flink,
Nu om die mooie wet.
De jajum is nu duur,
Kijk daarom niet zoo zuur.
Want zonder klare,
Bols of bitter is het niets gedaan.
Je wordt als uitgedroogd,
Wanneer hij nog meer wordt verhoogd,
Maar dat raakt ons geen zier,
We maken toch plezier.
Want al zijn de slokjes nog zoo klein,
Maak toch maar gijn.
Refrein
En nu de heele Jordaan,
Staat op ’t punt om failliet te gaan,
’t Is voor ons gedaan,
Nu een ieder laat z’n borrel staan.
Maar als ik een kroegie passeer,
Neem ik telkens meer,
Dat slaat je in je kop,
Als ik hoor die mop.
Drink je er tien ga je op de bon,
Dan ga ik maar in een melksalon.
Refrein
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.