
Je reinste onzin die men ooit
In dit leven ons aanbood,
Dat is het zingen van een lied,
In ’t aanschijn van de dood.
De soldaten van over de zee,
Gaan zingend naar de strijd,
Al regent het schrapnel of bom,
Toch hoort men wijd en zijd:
Refrein
’t Is een heel eind, naar Tipperary,
’t Is een heel eind om te gaan,
’t Is een heel eind, naar Tipperary,
Naar ’t liefste meisje dat ik ken.
Vaarwel, Piccadilly,
Vaarwel, Leicester square,
’t Is een lange weg naar Tipperary,
Maar Molly keert niet weer.
Mevrouw, meneer, de keukenmeid,
De heele rataplan,
Zingen de Tipperary steeds,
Je wordt er ellendig van.
In Duitschland werd een Engelschman,
Dronken in de kast gezet,
Maar zwijgen kon de kerel niet,
Hij zong nog onverlet:
Refrein
De kalmste mensch ter wereld is
Beslist de Engelschman.
Al heeft hij nog zoo’n groote strop,
Hij heeft er maling an.
Zoo ook in deze oorlog weer,
’t Flegma verlaat hem niet,
Al vliegen ook de kogels rond,
Hij zingt ’t geliefkoosd lied:
Refrein