Jij was jong en charmant,
Heel mijn hart stond in brand.
Voor jouw ogen, zo zwart als de nacht,
Als je lachtte vol vreugd,
Was je een toonbeeld van jeugd.
En je stem klonk zo lief en zo zacht
Ons geluk vloog voorbij,
’t Was voor jou en voor mij,
Een geluk dat slechts kort heeft bestaan.
Want je ging van mij heen,
En je liet mij alleen,
Waarom heb je dit alles gedaan?
Refrein:
Jij deed me denken aan rozen,
Rozen met doornen zo fijn.
Bloemen die nimmer vervelen,
Daar ze jouw beeltenis zijn.
Want zo’n boeket wilde rozen,
Stemt me tevreden en blij.
Ik zie een beeld in die rozen,
Dat beeld, m’n liefste, ben jij.
Ik zie nog jouw gezicht,
Als zo’n sprankelend licht.
De herinnering bleef slechts bestaan,
Want die tijd is voorbij,
Dat je eens tot me zei,
Als m’n vrouw door ’t leven te gaan.
Ik ben nu weer alleen,
Staar ik stil voor mij heen,
Zie ik in m’n gedachten jouw beeld.
Zie ik jouw zwarte haar,
‘k Hoor je stem, even maar,
’t Is een stem die me nimmer verveelt.
Refrein
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.