Daar woonde in een heel ver land
Wiede wiede wiet bom bom
Een man met aak’lig veel verstand
Wiede wiede wiet bom bom
Hij kon, wat niemand kreeg gedaan
Hij kon de eieren laten staan
Refrein:
Gloria victoria
Wiede wiede wiet bom bom sa sa
Gloria victoria
Wiede wiede wiet bom bom
Die man, Columbus was zijn naam
Wiede wiede wiet bom bom
Was in de scheepvaart zeer bekwaam
Wiede wiede wiet bom bom
Maar ’t ambacht dat hij eigenlijk dee
Was land ontdekken in de zee
’t Was op een zondagmorgen dat
Wiede wiede wiet bom bom
Columbus aan de koffie zat
Wiede wiede wiet bom bom
En Spanje’s koning met de tram
Na kerktijd even bij hem kwam
Dag vriend, zei hij, hoe gaat het hier
Wiede wiede wiet bom bom
Columbus zei: Heel goed menier
Wiede wiede wiet bom bom
O, zei de koning, dat treft nu
Columbus ik heb werk voor u
Het is ja wijd en zijd bekend
Wiede wiede wiet bom bom
De zee, dat is jouw element
Wiede wiede wiet bom bom
Wil jij Amerika voor mij
Ontdekken, ja, toe zeg het mij
Colurnbus zei: Is ’t anders niet
Wiede wiede wiet bom bom
Zowaar als ik Columbus hiet
Wiede wiede wiet bom bom
Zo’n reisje is me naar de zin
‘k Ga met plezier het zeegat… uit
Columbus was nu binnen ’t uur
Wiede wiede wiet bom bom
Al bijna klaar, hij stopte het vuur
Wiede wiede wiet bom bom
Nog even in z’n pijpekop
En trok de klokgewichten op
Nu kon hij gaan, en hij had geen vreê
Wiede wiede wiet bom bom
Voordat hij dobberde op de zee
Wiede wiede wiet bom bom
Hij ging toen zelf aan ’t stuurrad staan
En kwam er met geen stok vandaan
Zo voer men maanden alsmaar voort
Wiede wiede wiet bom bom
Maar nergens zag men land aan boord
Wiede wiede wiet bom bom
Het scheepsvolk zei: We gaan weerom
Columbus zei: Dat nooit, potdom
Maar eind’lijk na de laatste week
Wiede wiede wiet bom bom
Daar zagen ze een groene streek
Wiede wiede wiet bom bom
Land, riep Columbus, ‘k wist het wel
Elk sprong van blijdschap uit z’n vel
En na een ogenblikje al
Wiede wiede wiet bom bom
Daar zette men de voet aan wal
Wiede wiede wiet bom bom
Ze keken eerst voorzichtig rond
Let wel! Het was op vreemde grond
Columbus nam toen pistool en dolk
Wiede wiede wiet bom bom
En riep: Hei daar, is hier ook volk
Wiede wiede wiet bom bom
Toen kwamen hem mensen tegemoet
Maar allemaal zo zwart als roet
Toen hij dat zwarte volkje zag
Wiede wiede wiet bom bom
Zei hij: Ik wens je goede dag
Wiede wiede wiet bom bom
Is dit misschien Amerika
De wilden krijsten allen: ja
Juist, zei Columbus, ‘k meende’t al
Wiede wiede wiet bom bom
Zijn jullie negers bij geval
Wiede wiede wiet bom bom
Ja, riepen ze, mijn lieve man
Ben jij misschien Columbus dan
Juist, zei Columbus, zo is ’t krek
Wiede wiede wiet bom bom
En alle negers werden gek
Wiede wiede wiet bom bom
Och, riepen ze, mijn lieve tijd
Nu zijn we onze vrijheid kwijt
Columbus seinde toen al gauw
Wiede wiede wiet bom bom
Naar Spanje’s koning en diens vrouw
Wiede wiede wiet bom bom
‘k Heb land ontdekt en’t volk erbij
Het land aan u, de eer aan mij
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.