Home / Liedjes / Het meisje en de schipper

Het meisje en de schipper


schipper

Lieve schipper vaar mij over,
naar dat gindse dorpje heen.
Ik zal U een halssnoer geven
en deez’ kostelijken steen.

Lieve meisje ‘k vaar U niet over,
voor geen halssnoer, voor geen steen.
Nee voor zulke kleinigheden,
vaar ik U daar ginds niet heen.

Lieve schipper vaar mij toch over,
‘k Zal U geven wat U behaagt.
Ja ik zal U alles geven,
wat Uw goedheid van mij vraagt.

Mocht ik U een kusje geven,
voor Uw roderozemond,
Dan vaar ik daarginds U henen,
zelfs de hele wereld rond.

’t Arme meisje stond verlegen,
sloeg haar oogjes blozend neer.
Zachtkens zonk zij in zijn armen
en hij kuste haar keer op keer.

Zachtkens zijn zij heen gevaren,
langs de baren van de zee.
En het zalige kapiteintje,
bracht haar naar de veil’ge ree.