Daar trok weleer een Godsgezant
Door dorp en stad van Engeland
Verkondigde daar Jezus leer
Bracht menigeen ten schaapstal weer
Eens sprak hij voor een kinderschaar
Van Jezus die op ’t hoogaltaar
In ’t gouden tabernakel woont
En zich aan elk zo minzaam toont.
Strak luisterend zat de lieve jeugd
Op elk gelaat blonk hemelvreugd
In menig oog een held’re traan
Zoo innig waren ze aangedaan
De leering eind, men gaat naar huis
Een knaapje blijft bij het missiekruis
En gaat als niemand zich meer toont
De kerk weer in, waar Jezus woont
Omzichtig treedt hij in en ziet
Of nergens iemand hem bespiedt
Ja-fluisterd hij-nu maar gegaan
‘k Klop zachtjes daar bij Jezus aan
Maar hoe hij de armpjes rekken moog
Het gouden deurtje was te hoog
Wat nu……voor het kind is ’t geen bezwaar
Het klautert boven op ’t altaar
’t Is stil…tik tik ’t klopt aan en hoort
Daar binnen klinkt geen enkel woord
Maar Jezus ‘k leerde nog zojuist
Dat Gij in het tabernakel huist.
En ’t klopt al harder harder aan
Misschien had Jezus ’t niet verstaan
Spreek lieve Heer ach spreek nu toch
Gij zijt hier waarom zwijgt Gij nog.
Och Jezus spreek een enkel woord
Ik ga van hier niet onverhoord
Mijn Jezus ik min U toch zo zeer
Ach luister toch eens lieve Heer
O wonder Hij die het schuldloos kind
Zo vaderlijk zo goddelijk mint
Niet langer nee schijnt Jezus doof
Voor ’t kloppen van dat sterk geloof
Ja spreekt Hij hier is Jezus woon
Ik rust hier op een gouden troon
En hoor naar elk vol medelij
Spreek kindeke wat wildet gij
Och Jezus vader is zo kwaad
Zodat hij vloekt en ons zo slaat
Sterft Vader zo dan moet Gij wel
Hem eeuwig straffen in de hel.
Mijn Jezuslief Gij zijt zo zoet
Maak vader ook weer braaf en goed
Opdat hij eens voor eeuwig blij
Bij U en mij en moeder zij
En Jezus treft die kinderbee
Ga knaapje zegt Hij ga in vree
Ik zorg dat vader zich bekeer
Ga maar getroost naar moeder weer
En ’t kind gelooft dat zoete woord
’t klimt af en spoed zich huiswaarts voort
En huppelt straks aan moeders zij
O als een engeltje zo blij.
Maar s’avonds kwam bij ’t schemerlicht
De vader van het lieve wicht
Half schuchter naar het kerkgebouw
Het hart vermorzeld door berouw
Daar knielt hij voor Gods priester neer
Gods priester geeft hem de onschuld weer
Dan snelt hij naar zijn gade en kind
Waar hij nu ware vreugde vindt
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.