Home / Liedjes / Madeliefje

Madeliefje

(S. Abramsz./L. Adr. van Tetterode)

Mooi kransje van zilveren straaltjes,
Met hartje van glinsterend goud,
Wat staat ge daar lieflijk te pralen,
Met fonkelende drupjes bedauwd.
Wit sterretje in fris groene weide,
Wat schittert ge lieflijk en rein;
Hoe blinkt er in ’t vriendelijke zonlicht
Uw kroontje zo teder en fijn!

Lief bloemetje, schoonste van alle,
Zacht wieg’lend, als ’t windje u kust,
O, maak met uw stralende schoonheid
Mijn venster tot plekje van lust.
En stillekens zal ik aanschouwen
Uw smetteloos wit en uw goud;
Eerbiedig bewond’rend genieten
De pracht, die gij need’rig ontvouwt.