Hoezee! wij gaan naar buiten,
Nu brak de feestdag aan;
Maar wat wij vast besluiten,
Wanneer w’ op reis thans gaan;
Vandaag mag niemand klagen,
Geen twist, geen zuur gezicht,
Wie ons daarmee wil plagen,
Vergeven wij ’t niet licht,
Vergeven wij ’t niet licht.
Vooruit, vooruit! de pas er in,
Dat gaat eerst recht naar onze zin,
En iedereen juicht vrolijk mee:
,,Naar buiten nu, Hoezee!, Hoezee!’
’t Was almaar sparen, sparen!
Dat ging zo week op week.
(1) Mijnheer zou ’t goed bewaren,
Wat ons wel ’t veiligst leek.
Wij willen recht genieten,
Of ’t gaat met boot of trein,
Dat kan ons niet verdrieten,
Als wij op reis maar zijn,
Als wij op reis maar zijn.
Vooruit, vooruit! de pas er in,
Dat gaat eerst recht naar onze zin,
En iedereen juicht vrolijk mee:
,,Naar buiten nu, Hoezee!, Hoezee!’
Of w’ ons in ’t bos begeven,
Naar heide, duin of strand,
’t Is alles ons om ’t even,
Want schoon is Nederland!
En keren wij bij ’t vallen
Van d’ avond, zwervens moe,
Dan roepen wij nog allen,
Elkander toe,
Elkander toe:
Vooruit, vooruit! de pas er in,
Dat gaat eerst recht naar onze zin,
En iedereen juicht vrolijk mee:
,,Naar buiten nu, Hoezee!, Hoezee!’
(1) of: De Meester zou ’t bewaren
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.