
Prins Robbert was een zjentelman,
een zjentelman was hij.
Zijn beentjes waren hoendertjes,
zijn kuiten waren bout,
zijn pruikje van amandeltjes,
zijn steekje van zoethout.
Hij had een broek van krenten an,
een rok van rijstebrij.
Zijn beentjes waren hoendertjes,
zijn kuiten waren bout,
zijn pruikje van amandeltjes,
zijn steekje van zoethout.
Versie 2
(met dank aan Ingrid Ouwerkerk)
Prins Robert was een sjentelman,
Een sjentelman was hij;
Hij had een broek van krenten aan
En een rokje van rijstebrij.
Zijn beentjes waren hoendertjes,
Zijn billetjes waren bout,
Zijn handjes waren kapoendertjes
En zijn neusje was van zoethout.
Prins Robbert was een sjentelman,
Een sjentelman van zoethout.