
Jokkebrokje, waarom jok je
Toch bij alles wat je zegt?
Vader bromt dan, en er komt van
Jokken nooit iets goeds terecht.
En men noemt om dat gejok
Spottend, jou een jokkebrok.
Jokk’rig vrindje, ieder vindt je
Stout waar eerlijkheid ontbreekt.
’t Komt omdat je, vrindje vat je?
Nimmer ooit de waarheid spreekt!
En men zegt, door dat gejok:
‘Kijk, daar gaat die jokkebrok! ‘
Jokkenaartje, niemand spaart je
Omdat jokken lelijk staat.
Ieder mijdt je en verwijt je
Altijd weer die leugenpraat.
Ieder zegt om jou gejok :
‘ ‘k Houd niet van een jokkebrok! ‘