Ontvang hierbij m’n laatste zoen;
M’n lichting die is opgeroepen,
Ik mot een posie dienst gaan doen.
Ze hebben me d’r hard bij noodig,
Ik weet alleenig maar niet hoe;
Het Vaderland heeft mij geroepen,
Ik moet naar de maneuvels toe.
Nou ga ik lange marschen maken
Nou mot ik ’s nachts op schildwacht staan,
Dan zal ik jou portretje zoenen
Als ik de klok tien uur hoor slaan.
Als jij dan ’s avonds tegen tienen
Een zoentje geeft op m’n portret,
Dan ben ik heelemaal tevreden
En jij gaat opgeknapt naar bed.
Je hoeft niet ongerust te wezen
Dat ik jou nooit vergeten kan,
En als we inkwartiering krijgen
Haal ik de keukenmeid niet an.
En als ze me toch staat te zoenen
Zoo’n schepsel dat ik heel niet ken,
Dan doe ik of ik niks gewaar word
Dan denk ik maar of jij ’t ben.
De Koningin die kan me roepen
We staan ons man wanneer ’t mot,
En als die Moffen willen knokken
Dan schieten we ze fijn kapot.
Wanneer ze an de grenzen komme
Dan roep ik dalijk op z’n Duis:
,,Sie kennen nach de donder laufen
Was mussen sie gemeine Pruis?’
En as ze oorlog wille maken
En as ze aan ’t kloppe gaan,
Dan ken je lezen in de kranten
Hoe wij die heele zooi verslaan.
Ze zelle mijn niet uit zien knijpen
Voor niemand gaan ik op de loop,
Want is ’t vechten afgeloopen
Zag jij ’t op de bioskoop.
En as de oorlog is gewonnen
Zeg meid dan neme we mekaar,
Dan gaan we samen stiekum trouwen
Van al de centen die ik spaar.
En as door ’t maneuvels maken
Me eene been is afgezet,
De kosten van ’t houten pootje
Betaalt de ongevallenwet.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.