
Een huurkoetsier reed in z’n bakkie
een aardig juffie door de stad
die onder ‘t rijden de gordijntjes
angstvallig neergelaten had.
Hij sprak toen stiekem bij z’n eigen
wat of ze doet, dat raakt me niet!
Als er maar strakjes bij het juffie
een fooitje voor mij overschiet…
Toen ze een poosje had gereden
stapte het juffie uit de bak.
De snorder tikte aan zijn hoedje
en stak zijn fooitje in zijn zak.
Maar toen hij z’n portier wou sluiten,
bleef hij van schrik verbijsterd staan…
het juffie had onder het rijden
een boodschap in zijn bak gedaan!
De huurkoetsier zei aan ‘n diender
wat in z’n bakkie was gedaan.
Die zei ga naar den commissaris
geef ‘t als gevonden voorwerp aan.
De commissaris las in ‘t wetboek:
bewaar ‘t een jaar en zes weken trouw,
als d’eigenaar ‘t dan nog niet haalde
is ‘t voorwerp dat je vond voor jou.